8219

Zuid-Afrika en Kaap de Goede Hoop (1488 - 1795)

In 1488 voer de Portugees Bartholomeu Diaz als eerste Europeaan om het Kaapse Schiereiland en in 1498 volgde de beroemde Vasco da Gama. De Portugezen gebruikten de Kaap als een plaats waar ze vers water en voedsel konden inslaan. Eind 16e eeuw rondde de eerste Hollander de Kaap, Jan Huygen van Linschoten. Begin 17e eeuw volgden vele schepen van de Verenigde Oost-Indische Compagnie (VOC). Ook zij gebruikten de Kaap als rustpunt op hun weg naar het oosten. De eerste permanente bewoners waren de opvarenden van het schip de "Haarlem", dat in 1648 schipbreuk leed in de Tafelbaai. Na een jaar keerden ze echter weer terug naar Holland.
De VOC besloot in 1651 dat er een vaste verversingspost aan de Kaap moest komen en stuurde de scheepsarts Jan van Riebeeck op pad. Deze stichtte op 6 april 1652 een ziekenboeg en een station aan Kaap de Goede Hoop waar proviand ingeslagen kon worden. Ook werd er graan, groente en fruit verbouwd en hield men wat vee.

Met de komst van de Europeanen brak een nieuw hoofdstuk aan in de geschiedenis van Zuid-Afrika en haar bewoners. De Portugezen waren de eerste Europeanen die de Kaap als ankerplaats gebruikten op de specerijenroute naar Oost-Azië. 

In 1648 leed een Nederlands schip, de 'Haarlem', schipbreuk in de Tafelbaai. De schipbreukelingen verbleven er een jaar. De Verenigde Oost-Indische Compagnie had behoefte aan een betrouwbaar bevoorradingsstation. Tijdens de vier tot zes maanden durende reizen naar Indië raakten de bemanningen al snel door hun voorraden verse producten heen en werden daarna door scheurbuik geteisterd. De Kaap, halverwege deze scheepvaartroute, leek een voor de hand liggende keuze voor zo'n bevoorradingsstation. De jonge Jan van Riebeeck vertrok met een contingent van 90 mannen, vrouwen en kinderen uit Holland om op de Kaap een basis te vestigen. Op 6 april 1652 ging van Riebeecks vlaggenschip, de Dromedaris, voor anker in de Tafelbaai. Niet lang daarna werd duidelijk dat de bewoners van de kleine nederzetting - voornamelijk soldaten - niet in staat waren om zichzelf te beschermen als de passerende schepen te bevoorraden. Van Riebeeck kreeg daarom toestemming voor een aantal van zijn manschappen om op commerciële basis de nederzetting en de passerende schepen te bevoorraden. In 1657 verlieten de eerste negen zogeheten "vryburgers" de dienst van de VOC en vestigden zich als boeren langs de rivier de  Liesbeeck. Zij werden de eerste Boeren, die veel Europese waarden en vaardigheden in ere hielden, maar zichzelf in de eerste plaats zagen als Afrikanen en niet als onderdanen van enig Europees land.

Na de periode Van Riebeeck werd het gebied bestuurd door een dertigtal commandeurs, gouverneurs en commissarissen, van wie de bekendste waren: Simon van der Stel (1679-1699) en W.A. van der Stel (1699-1707).

rechts: Jan van Riebeeck

Het in 1652 door Jan van Riebeeck gebouwde houten fort werd later vervangen door een stenen bolwerk met vijf bastions: het Kasteel van Goede Hoop, gebouwd tussen 1666 en 1679. Men vreesde namelijk een Britse aanval op de Kaap. De ingang aan de zeezijde werd in 1682 vervangen door een hekopening en twee jaar later een boven de hoofdingang een klokkentoren gebouwd. De oorspronkelijke klok, de oudste in Zuid-Afrika, is gegoten in Amsterdam in 1697 door Claude Fremy en weegt 300 kg. Deze werd gebruikt om de uren aan te duiden en burgers te waarschuwen in geval van gevaar en kon 10 km ver gehoord worden. Ze werd ook geluid om inwoners en soldaten op te roepen voor belangrijke aankondigingen. Binnen de muren van het Kasteel waren onder andere een kerk, een bakkerij, werkplaatsen, woonkwartieren, winkels, cellen en een verscheidenheid aan andere faciliteiten. De gele verf op de muren was gekozen aan de hand van haar vermogen om hitte en felle zonneschijn te verminderen. Een muur scheidt de binnenhof van het kasteel. De verdeling is gedaan om inwoners te beschermen in het geval van een aanval. 

Simon van der Stel  (1639 - 1712) geboren in een van de belangrijkste regentenfamilies en gehuwd met Johanna Jacoba Six werd in 1679 aangesteld als commandeur van Kaap de Goede Hoop, dat toen nog een kleine nederzetting was. In de zomer van 1679 ondernam hij nog een onderzoekingstocht noord- en oostwaarts en stichtte hij in november 1679 in de vruchtbare vallei bij de eerste rivier de nederzetting Wildenbosch, en later naar hem Van der Stels bosch werd genoemd. Nog in datzelfde jaar vestigden de eerste kolonisten er zich. Daarmee werd Stellenbosch de tweede oudste nederzetting van Zuid-Afrika, na Kaapstad, waar het zo'n 50 kilometer oostelijk van ligt. 

Links: Stellenbosch (foto: Bert Woudstra)

Vanaf 1685 tot aan zijn overlijden in 1712 woonde Simon van der Stel op het wijnlandgoed Groot Constantia, dat hem was geschonken door, bezoekend commissaris H.A. Van Rheede tot Drakenstein, Graaf van Mydrecht voor zijn uitstekende diensten. De naam Constantia kwam van de dochter van deze commissaris. 

Aanvankelijk bleef de nederzetting beperkt tot de directe omgeving van het Kaapse schiereiland. Er werden vooral graan en groenten verbouwd; vee werd verkregen door ruilhandel met de naburige Khoikhoi, die door de kolonisten Hottentotten werden genoemd. De vraag naar vers vlees werd steeds groter, waardoor het VOC-bestuur steeds meer afhankelijk werd van de plaatselijke vrije boeren. 

Rechts: Groot Constantia

De nederzetting breidde zich snel uit en onvermijdelijk ontstonden er regelmatig gewapende conflicten met de Khoikhoi, met als inzet land en watervoorraden. De Khoikhoi probeerden zich tegen de indringers te verzetten, maar konden uiteindelijk tegen de overweldigende vuurkracht van de blanken weinig uitrichten. Bovendien werd hun aantal ernstig uitgedund door een reeks mazelenepidemieën. de overwonnen en daardoor landloze Khoikhoi werden geleidelijk ertoe overgehaald als contractarbeiders op de boerderijen te komen werken, of ze werden gerekruteerd voor het Hottentotten-legerkorps. Een ander deel van de Khoikhoi trok zich terug in de lege gebieden van de Kaapkolonie. 

Door de explosieve groei van de nederzetting ontstond er een tekort aan arbeidskrachten, de Khoisan hielden zich afzijdig en werd er naar een alternatief gezocht. Al spoedig arriveerden de eerste slaven uit Oost-Azië en West-Afrika. In 1795 werkten ongeveer 20.000 slaven in de Kaapkolonie. Hoewel de slaven als eigendom van de vrije boeren werden beschouwd, kregen ze toch enige rechten toegekend. De vrijlating van de slaven moest echter altijd eerst door de autoriteiten worden goedgekeurd en jaarlijks kreeg daarom slechts een handjevol slaven de vrijheid. Deze vestigden zich in de steden en vonden werk als ambachtslieden en leraren.

In 1688 kwamen de eerste van de 220 Franse Hugenoten aan op de Kaap. Ze waren Frankrijk ontvlucht vanwege de godsdienstvervolgingen, die waren begonnen nadat Lodewijk XlV in 1685 het Edict van Nantes had ingetrokken, dat de calvinisten (hugenoten) voorheen bescherming had geboden in Frankrijk. Ze introduceerden de wijnbouw. Sommige namen van landgoederen in de streek Franschhoek herinneren aan de plaats van herkomst van deze kolonisten. In de 18e eeuw werd de stroom immigranten vooral door grote aantallen Duitse kolonisten op peil gehouden. Na verloop van tijd schakelden veel akkerbouwers over op de veehouderij. Hierdoor nam de behoefte aan weidegronden toe en ontstond het fenomeen van de "trekboer". Deze rondtrekkende veeboeren trokken het achterland in en bereikten uiteindelijk de Groot-Visrivier, 1000 kilometer van de Kaap verwijderd. Hier kwamen zij oog in oog te staan met de Xosa.

Het leven in de grensgebieden was hard en primitief. Door hun geïsoleerde bestaan ontwikkelden de trekboeren een mentaliteit van individualisme en onafhankelijkheid. De autoriteiten op de Kaap deden wel pogingen om hun bestuurlijke invloed tot in de gemeenschappen van trekboeren te doen gelden, maar de boeren behandelen de afgevaardigden van de Kaap met achterdocht en minachting. Er waren altijd conflicten over belastingen, toewijzing van land, militaire dienst en de lage prijzen voor agrarische producten.

In 1699 volgde Willem Adriaen Van der Stel zijn vader Simon van der Stel op als gouverneur van Kaap de Goede Hoop. Belangrijke punten in zijn bestuur waren de stimulering van vestiging van veeboeren in het binnenland, het planten van bomen, de wolproductie op de Kaap en het toestaan van veehandel met de Khoikhoi. Deze toestemming werd in 1702 weer ingetrokken vanwege misbruik: onder het mom van ruilhandel werden Khoikhoi vaak van hun vee beroofd door vrijburgers.

In 1707 resulteerden de voortdurende spanningen in openlijke vijandigheden toen vooraanstaande boeren botsten met gouverneur Willem Adriaen van de Stel, omdat zijn ambtenaren de lokale markten ten eigen voordele manipuleerden. Een aantal rebellerende boerenleiders werd gearresteerd en in de kerkers van het Kasteel de Goede Hoop opgesloten. Anderen slaagden er echter in hun klachten onder de aandacht van de Hollandse autoriteiten te brengen en na onderzoek werd Van der Stel teruggeroepen naar Holland. De spanning tussen de autoriteiten op de Kaap en de vrijheidslievende onderdanen bleef gedurende de 18e eeuw bestaan. Gesterkt door de Verlichting en de vrijheidsgeest die overal in Europa de kop opstak, kwamen de trekboeren zelf ook in opstand.

In het afgelegen Graaf Reinet leidde de ontevredenheid over de toewijzing van land tot een opstand tegen het impopulaire lokale bestuur. In Swellendam stichtten de burgers een revolutionaire Nationale Conventie naar het voorbeeld van de Franse Revolutie en riepen het districht uit tot een vrije republiek. Beide republieken moesten zich echter gewonnen geven toen de Britten later in hetzelfde jaar voor het eerst het bestuur over de Kaap overnamen. Er woonden nu ongeveer 16.000 blanken (ook wel Boeren of Afrikaners genoemd) op de Kaap, 15.000 Khoisan en circa 25.000 slaven. Aan het einde van de 18e eeuw werd de Kaapkolonie beheerst door blanke bestuurders en kolonisten die gezamenlijk regeerden over de slavenpopulatie en de rechtenloze Khoikhoi. De ongelijke status van deze bevolkingsgroepen legde de grondslag voor het apartheidssysteem dat anderhalve eeuw later tot de officiële politiek verheven zou worden.
Zuid-Afrika (1795 - 1860)

Gemaakt: 11-02-04

colofon