8084 |
Zweden (1632 - 1654) |
![]() |
![]() Christina was de dochter van koning Christina werd geboren in Stockholm. Ze was het derde kind na twee miskramen. Volgens getuigenissen uit die tijd was het kind zo groot en harig dat de vroedvrouwen dachten dat ze een jongen was. Na de dood van haar vader in 1632 werd Christina gekroond, maar omdat ze pas zes jaar oud was werd het regeren tot haar achttiende verjaardag in 1644 waargenomen door de Rijkskanselier van haar vader, Axel Oxenstierna (1583-1654). De intelligente prinses leerde diverse talen en studeerde liever dan dat ze ging slapen. |
In 1645 werd de Zweedse afgezant in Parijs, Hugo de Groot, uitgenodigd om naar Stockholm te komen en haar bibliothecaris te worden. Vanwege het Zweedse klimaat hadden hij en zijn vrouw daar echter geen zin in, en vertrokken naar Noord-Duitsland. Nicolaas Heinsius en Isaac Vossius, andere Nederlanders die wegens hun talenten welkom waren aan Christina's hof, liet zij complete bibliotheken kopen, zoals die van Alexandre Petau. Vossius verkocht haar de bibliotheek van zijn vader en was enige tijd haar bibliothecaris, maar eigende zich een aantal boeken toe, omdat hij onvoldoende werd betaald. Zij voerde diepzinnige gesprekken met filosoof René Descartes, die vanwege de kou en het vroege opstaan een longontsteking opliep, waaraan hij overleed.
Rechts: Christina in een dispuut met René Descartes Nils Forsberg (1842-1934) naar een schilderij van Pierre-Louis Dumesnil de Jongere (1698-1781) (detail) |
![]() |
Ze verhief een uitzonderlijk groot aantal personen in de adelstand, waaronder Johan Huydecoper van Maarsseveen. Om van de eindeloze reeks huwelijksaanzoeken af te komen,benoemde zij in 1649 haar neef en vroegere speelkameraad Karel Gustaaf als (toekomstig) opvolger. In 1652 kreeg zij bezoek van Coenraad van Beuningen en sprak zeker met hem over religieuze zaken. Ze vergeleek Mozes en Mohammed, destijds ongewoon. In 1654 deed ze vrijwillig afstand van de troon ten gunste van haar neef, teneinde zich volledig aan kunst en wetenschap te kunnen wijden. Na haar troonsafstand vertrok zij, gekleed in mannenkleren, naar Rome, waar ze echter pas welkom was als ze in het openbaar de geloofsbelijdenis zou afleggen. |
In Göteborg liet zij een schip bouwen en in 1654 vertrok zij met dit schip beladen met dierbare boeken en waardevolle schilderijen naar Antwerpen. Van 5 augustus 1654 tot 22 september 1655 verbleef zij in de Zuidelijke Nederlanden. Het schijnt dat zij uit was op een benoeming als landvoogd over de Spaanse Nederlanden, niet in de laatste plaats om haar missie te propaganderen. Opvallend was dat zij zich niet hield aan de etiquette aan het hof van aartshertog Leopold Willem van Oostenrijk, die landvoogd was van de Zuidelijke Nederlanden (1647 - 1656). In Brussel verbleef Christina in het Egmond paleis. Op kerstavond 1654 bekeerde zij zich in deze stad heimelijk tot het katholicisme. Christina had grootse plannen om Protestanten en Katholieken, Joden en Christenen bij elkaar te brengen. |
![]() |
In Innsbruck bekeerde zij zich op 3 november 1655 openlijk tot het katholicisme. Een maand later tijdens kerst 1655 arriveerde Christina in Rome, opgewacht door een opeengepakte menigte en in met fakkels verlichte straten. Al vrij snel liet zij zich wijden door paus Alexander VII, en voegde zijn naam aan de hare en noemde zij zich Christina Alexandra. Christina begaf zich in de hoogste sociale kringen, sloot vriendschap met kardinaal Azzolino en Josepho Francisco Borri en opende een theater, toegankelijk voor publiek. In 1556 bracht Christina een bezoek aan Amsterdam bracht, kreeg zij acht vertooningen of schilderyen van Jan Vos te zien. In 1658 reisde zij naar Frankrijk en baarde opzien met een berechting; zij werd verdacht van moord op ene Monaldeschi, een vooraanstaande hoveling van haar, die haar verraden zou hebben. In 1660 keerde zij terug naar Stockholm, maar kreeg geen kans om een priester mee te brengen en om als troonopvolger te worden benoemd. In 1679 benoemde zij Nicolaes Heinsius als lijfarts. Christina was een verzamelaar van munten en schilderijen en liefhebber van muziek: de toen 19-jarige Alessandro Scarlatti stelde zij aan als kapelmeester. Omdat ze nogal gemakkelijk geld uitgaf, kreeg zij van de paus, c.q. de kerkelijke staat een aanvullend pensioen. Zij had een grote bibliotheek en verzamelde boeken, waarvan een aantal naar Uppsala werden doorgestuurd. Na haar dood in 1689 werd ze op initiatief van Azzolino, die zij tot erfgenaam had benoemd, en tegen haar wens niet in het Pantheon (Rome), maar bijgezet in de Sint Pietersbasiliek. Azzolino verkocht een deel van de boeken aan paus Alexander VIII. De handschriften die Vossius voor haar verzamelde, bevinden zich in het fonds Reginenses van de Biblioteca Apostolica Vaticana. Links: Portret van Christina van Zweden, geschilderd 1670 - 1675 door Jacob Ferdinand Voet. |
Gemaakt: 21-02-10 |