7195 De ontdekking van Australië
Een logisch gevolg van de reizen naar Indonesië, was de ontdekking van Australië, Nieuw Zeeland en de Fiji-eilanden. De eerste keer dat een Europeaan voet aan Australische grond zette, was in 1605. Het VOC-schip 'Duyfken' kwam, op weg naar Nieuw-Guinea, per ongeluk terecht bij het zuidelijkste puntje van Australië. Ook in 1616 voer een schip Indonesië voorbij en kwam terecht bij een aantal Australische eilanden. In de jaren die volgden kwam dit steeds vaker voor, en zo raakte een steeds groter deel ontdekt. Maar nog steeds bleef het onduidelijk hoe groot het land was en of het misschien vast zou zitten aan een groot Zuidpoolcontinent.

Daarom gaf Antonie van Diemen, Gouverneur-generaal in Indonesië, Abel Tasman de opdracht met twee schepen het nieuwe werelddeel in kaart te brengen. De ontdekkingsreiziger vertrok in 1642. Tasman nam een alternatieve route, langs het zuiden van Australië. 

En zo ontdekte hij achtereenvolgens Tasmanië, Nieuw Zeeland, de Tonga en de Fiji-eilanden. Hij zeilde helemaal rond Australië, zonder het te zien. In 1644 ging hij daarom opnieuw op reis; hij wilde nu naar de al bekende kusten van Australië om daarvandaan de rest vast te leggen. Na deze tocht had hij driekwart van de kustlijn in kaart gebracht. De grond was er volgens Tasman droog en dor, en de bewoners waren gevaarlijk. Dat was geen goede basis voor een handelspost, meende de VOC en verloor de interesse. Toch gaf de Compagnie in 1697 Willem de Vlamingh de opdracht de resterende details op de kaart van Australië in te vullen: zo zou de VOC minder risico lopen haar dure schepen te verliezen op de onbekende Australische kust. 

De 'gevaarlijke bewoners' van Nieuw-Zeeland.

Abel Janszoon Tasman (1603 – 1659) was afkomstig uit Lutjegast in Groningen. 

Hij was al eerder op ontdekkingsreis geweest. In 1639 was hij tweede man van de expeditie van Matthijs Quast, waarbij de zeeën ten oosten van Japan werden onderzocht.

Zijn taak was het land te onderzoeken dat toen bekend stond als Nieuw-Holland (het tegenwoordige Australië), waarvan de westkust al door Nederlanders ontdekt was, en om vast te stellen of het een deel was van Terra Australis, een vermeend zuidelijk continent. De VOC hoopte dat op die wijze dit continent ontdekt en voor de handel geopend zou worden.

Op zijn eerste reis (1642-1643) voer Tasman van Batavia (het huidige Jakarta) met twee kleine schepen, de Heemskerck en de Zeehaen, eerst naar Mauritius en van daaruit oostwaarts op een hogere zuidelijke breedte dan tot dan toe gedaan was. Hij miste op deze wijze Australië, maar ontdekte het eiland Tasmanië. Hij doopte het Van Diemensland, maar de Engelsen hernoemden het later naar zijn ontdekker. Na een kort onderzoek van het eiland voer hij verder naar het oosten, en ontdekte Nieuw-Zeeland, dat hij Statenland noemde, denkende dat het verbonden was met een stuk land zuidelijk van Zuid-Amerika. Hij voer noordwaarts langs de westkust. Nabij de noordpunt van het Zuidereiland sloeg hij het anker uit in een baai, waar tijdens de enige ontmoeting die hij met Maori's gehad heeft vier van zijn mannen gedood werden. Hij noemde de plaats Moordenaarsbaai (het huidige Golden Bay) en zeilde verder noordwaarts, maar miste de Straat Cook, die het Noorder- en het Zuidereiland scheidt, en nam daarom aan dat Nieuw-Zeeland een enkele landmassa was, waarschijnlijk een deel van Terra Australis. Tijdens de terugreis naar Batavia, ontdekte hij ook nog Tonga en Fiji-eilanden.

Op zijn tweede reis, in 1644, volgde hij de zuidkust van Nieuw-Guinea. Hij miste Straat Torres tussen Nieuw-Guinea en Australië, en zette zijn reis voort langs de noordkust van Australië, die hij volledig in kaart bracht.

Vanuit het oogpunt van de VOC waren Tasmans ontdekkingen een mislukking: hij had geen geschikt handelsgebied gevonden, noch verbeterde zeeroutes naar bekende gebieden. Gedurende meer dan een eeuw (tot de tijd van James Cook), zou de reis van Tasman het enige Europese bezoek aan Tasmanië en Nieuw-Zeeland blijven. Australië werd nog wel enkele malen bezocht, maar meestal alleen bij toeval

Expeditie naar de Filipijnen

In april 1648 kreeg Abel Tasman de leiding over een expeditie van acht schepen met 900 zeelui en 250 soldaten die als doel had om bij de Filipijnen de Spaanse zilvervloot uit Mexico te onderscheppen. Het nieuws van de op 30 januari van dat jaar gesloten vrede van Münster was nog niet doorgedrongen in Zuidoost-Azië en de Republiek der Zeven Verenigde Nederlanden probeerde op deze manier de Spanjaarden een flinke slag toe te brengen. De expeditie slaagde er echter niet in om een van de Spaanse galjoenen te veroveren. Nadat een door de Nederlanders achtervolgt Spaans schip zichzelf ten zinken had gebracht trokken de schepen van Tasman langs de kust van de Filipijnen waarbij in het kustgebied werd geplunderd. Na dit mislukte eerste deel van de opdracht zeilde het eskader door naar Siam om daar als tweede deel van hun opdracht de koning bij te staan bij de oorlog tegen zijn vijanden. De oorlogsplannen van de koning van Siam waren echter gewijzigd en de schepen waren daardoor niet meer nodig. In januari 1649 keerden ze terug in Batavia. Abel Tasman overleed in 1659 in Batavia.

Gemaakt: 30-03-06

colofon