7503 Tunesië (1574 - 1881)
Tunesië (632 - 1574)
Door het bezit van Tunis namen de Turken nu een strategische positie in op de scheiding tussen de westelijke en de oostelijke helft van de Middellandse Zee. Als reactie op deze dreiging organiseerde keizer Karel V een grootschalige expeditie met als doel Tunis in te nemen. De vloot stond onder bevel van Andrea Doria. De expeditie slaagde in zijn opzet, en een groot deel van Barbarossa's vloot viel in handen van de aanvallers. Barbarossa zelf slaagde er echter in te ontkomen, en met een ander deel van zijn vloot, dat hij uit voorzorg had gestationeerd in Bône, deed hij vervolgens een aanval op de Balearen, waarbij o.a. Mahón, de hoofdstad van Minorca werd geplunderd. De verovering van Tunis door Karel V miste aldus zijn doel, want Barbarossa's macht ter zee bleef onaangetast..

In 1537 vertrok Barbarossa met een nieuwe vloot uit Istanbul, nu met het doel Italië aan te vallen. Het plan voorzag in een gelijktijdige aanval door een Turkse troepenmacht vanuit Albanië en een Franse aanval vanuit Marseille. De aanval lukte slechts gedeeltelijk omdat de Fransen hun beloften niet nakwamen en de landmacht niet kwam opdagen. Barbarossa verlegde daarop zijn operaties naar de Griekse eilanden in de Ionische Zee. Hij slaagde er niet in Korfoe in te nemen, maar grootschalige aanvallen en plunderingen dwongen de eilanden in te stemmen met zware jaarlijkse schattingen. Het was nu duidelijk dat de Ottomaanse macht ter zee een ernstige bedreiging begon te vormen. Dit besef leidde tot een bondgenootschap tussen Karel V, de paus en de republiek Venetië. 

Rechts: Barbarossa tijdens de slag bij Preveza in de Ionische Zee (1538)

In 1538 verzamelde zich een grote vloot van ca. 200 schepen en 60.000 man onder Andrea Doria bij Korfoe. Barbarossa had de beschutting opgezocht van de baai van Arta, bij Preveza. Het kwam echter niet tot een beslissende slag omdat Andrea Doria zich op het beslissende moment aan de slag onttrok. Dit betekende in feite een christelijke nederlaag, en het was illustratief voor het gebrek aan eenheid aan christelijke zijde. Pas veel later zou deze nederlaag teniet worden gedaan, in de slag bij Lepanto (1571).

Voor Barbarossa was de weg nu vrij voor een doorbraak naar het westen. In 1540 deed hij vanuit Algiers een aanval op Gibraltar. Een tegenaanval door Karel V op Algiers, in 1541, werd een dramatische mislukking. In 1543 volgde een nieuw offensief. Barbarossa's schepen plunderden Reggio di Calabria en er brak paniek uit in Rome. Op uitnodiging van Frankrijk, dat in het voorgaande jaar opnieuw in oorlog met Spanje was geraakt, vestigde Barbarossa zijn hoofdkwartier in Toulon, waar de Turkse vloot nu overwinterde. Tot afgrijzen van christelijk Europa werd Toulon zo voor enige tijd een Turkse stad. Franse dorpen in de omgeving werden overvallen om boeren gevangen te nemen voor dienst op de galeien, en in de stad werden openlijk slavenmarkten gehouden waar christelijke slaven werden verkocht. In het najaar veroverden de Fransen en de Turken gezamenlijk Nice, waarbij de stad geplunderd en in brand gestoken werd. Turkse eskaders plunderden eveneens steden en dorpen aan de Spaanse kust. In verlegenheid gebracht door dit alles kocht de Franse koning, Frans I, in 1544 het bondgenootschap met de Turken af.

In 1574 heroverden de Ottomanen Tunesië opnieuw op de Spanjaarden, mede omdat de Spanjaarden ook al oorlog voerden met de Nederlanden. Het land werd een Ottomaanse provincie met aan het hoofd een door de sultan aangestelde pasja. Deze benoemde de bey, die als taak kreeg de belastingen te innen en te beheren. Al snel was het de bey, wiens taak bestond uit het innen en beheren van de belastingen, die fungeerde als echte machthebber van de staat. Zo ook werd in 1591 de sultan vervangen door een regent, de bey. Onder de beys ontwikkelde Tunis zich tot een belangrijke haven voor de beruchte Barbarijse zeerovers. De bey van Tunis regeerde in de praktijk regeerde als een autonome vorst. Onder de beys ontwikkelde Tunis zich tot een belangrijke haven voor de beruchte Barbarijse zeerovers

Tot aan het midden van de 16e eeuw waren de meeste piraten van islamitische origine maar vanaf toen versterkten steeds meer Europeanen hun gelederen. Een belangrijk gevolg hiervan was dat de Barbarijse zeerovers van deze Europeanen leerden hoe met oceaanvaardige zeilschepen om te gaan. Voorheen gebruikten ze meestal galeien met roeiers, goed genoeg voor op de Middellandse zee en voor de kustvaart van de oceaan maar niet erg geschikt om op de Atlantische oceaan te gebruiken. Toen ze de kneepjes van de oceaanvaart geleerd hadden breidde de plaag zich uit over de hele Atlantische Oceaan. Tientallen van deze piraten waren van oorsprong Nederlanders. Drie voorbeelden zijn: Suleyman Reis "De Veenboer", die in 1617 admiraal van de Algerijnse kapersvloot werd, en zijn rechterhand Murad Reis, geboren Jan Janszoon van Haarlem. Beiden werkten voor de beruchte zeerover "Simon de Danser", die een paleis bezat. Ook Claes Compaen was een zeerover die in Marokko kwam. Tijdens de Tachtigjarige Oorlog dienden de Barbarijse zeerovers soms als bondgenoten van de Republiek der Zeven Verenigde Nederlanden tegen Spanje en Portugal, beide koninkrijken onder Habsburgs bewind.

Maarten Harpertszoon Tromp was twee keer slachtoffer van de zeerovers: in 1609 als elfjarige was hij gevangene in Salé en in 1621 was hij een jaar gevangene van de Bey van Tunis.

Viceadmiraal Michiel de Ruyter voerde tussen 1661 en 1663 acties uit speciaal gericht tegen de Barbarijse zeerovers en dwong uiteindelijk een verdrag af. Dit soort verdragen werd echter meestal snel weer geschonden.

De aanvallen op West-Europa gingen nog jaren door: de hele 17e en 18e eeuw waren Engelse, Nederlandse, Spaanse en Franse eskaders actief om het gevaar te bedwingen. Maar de piraten wisten handig gebruik te maken van de onderlinge rivaliteit van de westerse zeevaartnaties en wisten van het ene land bescherming en afkoopgeld te krijgen terwijl ze andere rustig konden overvallen. Geleidelijk aan werden echter steeds meer piratenschepen door Europese oorlogsschepen tot zinken gebracht en hun havens gebombardeerd. Vaak herstelden deze de schade weer en hervatten hun 'beroep'. Maar door de steeds frequentere marine-acties werden de zeerovers toch minder brutaal en verminderde het aantal Barbarijse overvallen geleidelijk aan. 

Pas na de napoleontische oorlogen werd er effectief een einde gemaakt aan de Barbarijse zeerovers. Door de besluiten van het Congres van Wenen had Groot-Brittannië nu veel onderdanen erbij gekregen in de Middellandse zee en had er nu belang bij om de piraterij definitief de kop in te drukken. De Britse Royal Navy, bijgestaan door zes Nederlandse schepen, vernielde in 1816 de haven van Algiers, wat een van de laatste grote piratennesten was, en de daarin aanwezige vloot van piratenschepen. Kort daarna (1830) werd het gebied door Frankrijk bezet zodat de piraten geen kans meer hadden om hun praktijken te hervatten.

De bey Ibrahim al-Sjarif eigende zich in 1702 de titels bei, dei en pasja toe. Al in 1705 werd hij echter opgevolgd door Hoessein ben Ali Turki. Hoessein werd de stichter van de dynastie der Hoesseinieden. Onder de Hoesseinieden kwam Tunesië tot grotere welvaart. Naast de eeuwenoude zeeroverij leverden ook landbouw en handel veel geld op.

In het begin van de 19de eeuw verlangden de Europese landen onderdrukking van de piraterij en afschaffing van de slavernij. Dit kostte Tunesië natuurlijk zeer veel geld en grote armoede was dan ook het gevolg. Toen in de loop van de 19e eeuw de bey in financiële moeilijkheden raakten, grepen de Fransen, die eerder al Algiers hadden ingenomen (1830), hun kans en bezetten het land.

Pogingen om Tunesië te moderniseren mislukten en kostten zeer veel geld. Het verhogen van de belastingen was vaak de oorzaak van volksopstanden. Mohammed al-Sadik gaf Tunesië in 1861 een van tevoren door Napoleon III goedgekeurde grondwet.

Toen in de loop van de 19e eeuw de Bey in financiële moeilijkheden raakten, grepen de Fransen, die eerder al Algiers hadden ingenomen, hun kans en bezetten het land.

Tunesië (1881 - heden)

Gemaakt: 18-01-06

colofon