6263 |
Het Sticht (1400-1482) |
![]() |
In 1455 kreeg Filips de Goede het voor elkaar dat zijn bastaardzoonzoon David door de Paus tot bisschop van Utrecht werd benoemd. Maar een leger moest er aan te pas komen om David als bisschop te installeren. Het Oversticht bleef tegenstand bieden. Filips trok met zijn leger dwars door Gelre en nam na een beleg van vijf weken Deventer in. De tirannieke bisschop was meer gevreesd dan bemind. Men verdacht hem ervan dat hij het bisdom aan Bourgondië wilde verkopen. Dat leek er in ieder geval wel op. Eén voor één bracht hij de stedelijke vrijheden om zeep en smoorde elk verzet in bloed. In zijn fraaie kasteel te Wijk bij Duurstede en met een legertje Bourgondische soldaten achter zich, had hij van niemand iets te vrezen. Maar alleen zolang dat duurde. Na de dood van hertog Kare de Stoute (1477)l moest Bisschop David steeds meer gezag prijsgeven. In Utrecht kwam een groep Hoekse rebellen onder aanvoering van Jan van Montfoort in opstand. Het Utrechtse stadsbestuur kreeg haar ouder rechten weer terug. rechts: Maximiliaan |
![]() |
Maximiliaan trok met een leger op naar Holland. Haastig trommelde bisschop David een legertje bij elkaar en trok daarmee op naar Utrecht, maar dit dreigement maakte geen indruk. Na vier dagen besloot David zich weer terug te trekken. Toen mengde de heer van IJsselstein zich in de strijd. Hij was de erfvijand van de leider der Utrechtse opstandelingen Jan van Montfoort en daarom alleen al tegen de Hoeken. In de buurt van Montfoort liet verschillende boerderijen in brand steken. Dat moest gewroken. De Utrechtenaren ondernamen een overval. Niet op IJsselstein, dat was te gevaarlijk zo dicht bij het kasteel, maar op de omgeving. Boerderijen en hooibergen werden in brand gestoken. De boeren werden opgehangen aan de schuren met hun dochters. Voor de kastelen Den Ham, Zuylen en Nijenrode werden de kanonnen van de stad opgesteld. Een paar knallen en daar rees al de witte vlag op de toren als teken dat de verdedigers van zich wilden overgeven. De kastelen werden in brand gestoken en met karrenvrachten vol buit keerden de Utrechtenaren naar huis. Maar toen werd het ernst. De nieuwe stadhouder van Holland kwam met alles wat hij aan ridders, schutterijen en kanonnen bij elkaar had kunnen krijgen het Sticht binnengemarcheerd. Al gauw stond Jutfaas in brand en waren de Hollanders op hun gemak bezig de hele omgeving af te stropen met de bedoeling de bevoorrading van Utrecht af te snijden. |
![]() |
Links: kasteel Zuylen |
Bij de Lek kwam het tot een korte en niet eens zo hevige veldslag. De Hollanders hadden moeite met hun kanonnen. Ze schoten over de vijand heen. Het Utrechtse geschut schoot des te beter. De Hollandse achterhoede hield het voor gezien en nam de vlucht, gevolgd door de voorhoede. Twee maanden later echter werden de Utrechtenaren verrast door een groot leger, bewapend met voetbogen. Velen die in het veen een goed heenkomen zochten, zakten door het ijs en verdronken. De Utrechtenaren dachten met één slag een eind te kunnen maken aan de hele oorlog door de Lekdijk door te steken en heel Holland onder water te laten lopen. Maar dat had geen enkel effect en veroorzaakte alleen maar grote schade aan land en vee. De Utrechtse schutterij had al in tijden geen soldij meer ontvangen en weigerde uit te rijden toen de IJsselsteiners weer eens vee kwamen roven vlak onder de wallen van de stad. Bisschop David liet Utrecht en Amersfoort blokkeren. Kettingen in de monding van de kromme Rijn bij Wijk versperden de rivier voor alle schepen die voedsel aanvoerden. Overal patrouilleerden ruiterbenden die voedseltransporten overvielen en beroofden. De voerlieden werden zonder pardon neergestoken. Gewapende ruiterbenden trokken langs de dorpen en boerderijen en eisten van de boeren de korenoogst op. Amsterdamse schepen versperden de mondingen van de Eem en de Vecht en Hollanders beschoten de Utrechtse kastelen en versterkingen in het zicht van de stad. De Utrechtenaren moesten twee hongerwinters zien door te komen. De mensen begonnen te morren en riepen om vrede. Jan van Montfoort werd gevangengenomen en bisschop David keerde terug naar zijn stad. Maar nog geen veertien dagen later werd Jan van Montfoort door zijn aanhangers bevrijd. Nog dezelfde dag werd Bisschop David onder veel gejouw op een mestkar naar Amersfoort gebracht. Maar de vreugde was van korte duur. Maximiliaan kwam met een machtig leger en sloeg voor Utrecht het beleg. na zes weken moest het uitgeputte Utrecht zich overgeven. |
Tijdens het bewind van Maria van Bourgondië (1477-1482) barstte in Holland en Zeeland de strijd tussen Hoeken en Kabeljauwen opnieuw los en sloeg over naar Utrecht. Een groep Hoekse rebellen onder aanvoering van Jan van Montfoort kwam in opstand tegen de tirannieke bisschop David, een bastaardzoon van Filips, die daar sinds 1456 de scepter zwaaide. laatst bijgewerkt: 17-12-03 |
![]() |