878 |
Homo Sapiens Idaltu (ca. 160.000 jaar geleden) |
![]() |
![]() |
In 2003 werden in de Midden Awash-vallei in Ethiopië drie Homo Sapiens schedels gevonden van 160.000 jaar oud. Het zijn de oudste goed gedateerde schedels van de anatomisch moderne mens die tot nu toe zijn gevonden. De vondst van 160.000 jaar oude mensenschedels in Ethiopië vult een gat in de recente evolutie van de mens. De eerste vondsten die Tim White bij het Ethiopische dorpje Herto deed, bestonden uit wat stenen gereedschappen en een afgeschraapte schedel van een nijlpaard. Toen hij elf dagen later, op 27 november 1997, met zijn onderzoeksgroep naar de locatie terugkeerde, raapte hij de eerste stukjes van een mensenschedel op.
Links: Awash-valley (Ethiopië) |
White, verbonden aan de Universiteit van Californië in Berkeley, graaft al ruim twintig jaar naar menselijke fossielen in het Oost-Afrikaanse land. Hij wist dus als weinig anderen wat zo'n vondst betekent: onmiddellijk de wijde omgeving afkammen, en elk stukje steen vijf keer bekijken. Want als er schedelfragmenten aan de oppervlakte liggen, kunnen ze door de wind of rondlopend vee tot honderden meters verplaatst worden. Dat viel deze keer nog mee. Goed, de schedel van een kind die de onderzoeksgroep aantrof, was verbrokkeld in meer dan 200 stukjes, die over ruim 400 vierkante meter lagen verspreid. En een schedel van een volwassene was er niet veel beter aan toe. Maar veel geluk had de groep met de vondst van een derde schedel, die nog vrijwel geheel in steen was gehuld. Het fossiel werd overgebracht naar het Nationaal Museum van Ethiopië in Addis Ababa, waar het twee jaar duurde om hem met tandartsgereedschap schoon te schrapen. Het resultaat mag er zijn: de derde schedel, waarschijnlijk van een man, is opmerkelijk intact. Hoewel de onderkaak ontbreekt, zijn er tal van anatomische kenmerken bewaard gebleven waarmee is vast te stellen tot welke soort het individu behoorde. Deze week concluderen White en zijn collega's in het tijdschrift Nature dat de drie schedels afkomstig zijn van mensen die de directe voorouders zijn van de hedendaagse, moderne mens.
rechts: reconstructietekening van het uiterlijk van Idaltu; J. Matternes © 2002 |
![]() |
![]() |
Dat leiden ze af uit een paar oude kenmerken van de schedels die wij zijn verloren (zoals het wat puntige achterhoofd), terwijl andere eigenschappen al volledig modern zijn. Zo had de man een herseninhoud van ongeveer 1450 kubieke centimeter, meer dan het hedendaagse gemiddelde. Daarom ook lijkt de wetenschappelijke naam die de onderzoekers aan de schedels geven veel op onze officiële naam. Wij zijn 'Homo sapiens sapiens', de 'wijze wijze mens'; de Ethiopiërs heten nu 'Homo sapiens idàltu', de 'oudere wijze mens'.
Links: Awash-valley (Ethiopië) |
White verwacht een groot twistpunt over de Neanderthalers uit de wereld te hebben geholpen. Sommige paleo-antropologen denken dat de moderne mens ontstaan is uit de kruising van verschillende soorten mensachtigen die de afgelopen 200.000 jaar leefden. De Neanderthalers in Europa en westelijk Azië bijvoorbeeld, maar ook volkeren uit Afrika en China zouden via seksuele banden hun genen hebben samengebracht in de hedendaagse mens, en zelf in die nieuwe soort zijn opgegaan. Maar dat bestrijdt White. De Neanderthalers, zo is al langer bekend, verdwenen pas zo'n 30.000 jaar geleden. De drie Ethiopische schedels met de duidelijke moderne kenmerken en leeftijd van 160.000 jaar, kunnen maar één ding betekenen: de hedendaagse mens was al bijna helemaal in Afrika geëvolueerd , lang voordat de Neanderthalers verdwenen. Volgens White kunnen die vanuit Europa geen enkele rol hebben gespeeld bij de totstandkoming van de moderne mens. De schedels lijken niet op Neanderthalers, die in dezelfde tijd (ca. 160.000 jaar geleden) leefden in Europa. Vanwege de robuustheid ("Ze waren waarschijnlijk wel net zo sterk als Neanderthalers", aldus White), wijkt deze oude Homo Sapiens wél af van de meer fijngebouwde moderne mens. De Herto- schedels lijken nog het meest op de Australische Aboriginals, die zich ook kenmerken door zware en grote botstructuren. Door deze afwijkingen hebben hebben White en de zijnen een nieuwe ondersoort voor de Herto-mensen gecreëerd: Homo Sapiens Idaltu. (idaltu betekent "oudere" in de lokale Afer-taal. Wat aan de Ethiopische fossielen opvalt, is dat ze zijn bewerkt met stenen gereedschappen. Dat is met name aan het hoofd van het kind te zien, waarvan een deel van de schedelbasis gepolijst is. Het zijn geen sporen die ontstaan bij het afsnijden van vlees. Omdat van sommige hedendaagse gemeenschappen bekend is dat die de schedels van overleden voorouders bewerken en vereren, denken de onderzoekers dat ook het 160.000 jaar oude Ethiopische volk dodenrituelen kende. Het curieuze begrafenisritueel is het enig dat wijst op een zekere moderniteit in het gedrag. De stenen werktuigen die in de buurt van de schedels zijn gevonden wijken niet af van die van de Neanderthalers die in dezelfde tijd in Europa leefden. Net als de Neanderthaler, jaagde de Homo Sapiens Idaltu op groot wild, zoals nijlpaarden. 160.000 jaar geleden was het Midden-Awash-gebied een tropische savanne met veel water. Verder is weinig bekend van de levenswijze., Dat in deze tijd door de menselijke voorouders al een echte taal werd gesproken, wordt vaak wel aangenomen, maar is niet te bewijzen. Pas van ongeveer 40.000 jaar geleden zijn onmiskenbare kunstvoorwerpen bekend, die ondenkbaar zouden zijn zonder een modern abstractievermogen (grotschilderingen, dier- en mensfiguren) Wie waren nu de voorouders van de drie Ethiopiërs? Afrika wordt al minstens zes miljoen jaar bewoond door verschillende soorten wezens die te boek staan als mensapen, aapmensen en 'hominiden', 'mensachtigen'. Maar over de vraag hoe die de evolutionaire stamboom van de hedendaagse mens hebben opgebouwd, is nog lang geen overeenstemming. In de Awash-vallei zijn al vele resten van menselijke voorouders gevonden - van Ardipithecus Ramidus (5,6 miljoen jaar oud) tot Australopithecus Garhi (2,5 miljoen jaar oud) en Homo Rhodensis (500.000 jaar oud). Er is geen gebied waaruit zo'n lange reeks van vondsten bekend is. "Dit is het oudst bekende menselijke gezicht", is de trotse claim van de leider van het Amerikaans-Ethiopische onderzoeksteam, Tim White, van de Universiteit van Berkeley. Het gaat om een goed bewaard gebleven grote volwassen schedel met een herseninhoud van 1450 cc - ook voor moderne mensen aan de hoge kant. De schedel is robuuster gebouwd dan moderne schedels, maar heeft verder alle moderne kenmerken, zoals een hoog schedeldak en een plat gezicht. Alleen het puntige achterhoofd is archaïsch. Verder is er een schedel van een kind van ongeveer 6 jaar gevonden, waarvan het gezicht grotendeels verloren is gegaan en nog een deel van een andere volwassen schedel. Bijzonder is dat op de schedels snijsporen zijn gevonden, die volgens White wijzen op een begrafenisritueel. Dat deze snijsporen wijzen op simpel kannibalisme is niet waarschijnlijk. Niet alleen omdat een hoofd nu eenmaal weinig vlees bevat, maar vooral omdat de schraapachtige sporen op een van de volwassen schedels nooit gevonden worden op resten van maaltijden. Ook het feit dat de schedels heel dicht bij elkaar lagen en dat er geen andere skeletresten zijn gevonden, wijst er volgens White op dat hier sprake is van een begrafenisritueel. Een deel van de kinderschedel is glimmend opgepoetst, wat de onderzoekers doet denken aan schedels in Nieuw-Guinea die vaak langdurig meegedragen worden door de familie. Rituelen rondom doden worden gezien als een bewijs van modern gedrag. |
![]() |
Het ronde achterhoof en de grootste schedelomvang zijn kenmerkend voor de Homo sapiens. Maar dat ronde achterhoofd is het enige kenmerk waarin het fossiel van Homo sapiens idaltu duidelijk afwijkt van de moderne mens, Homo sapiens sapiens. Het 160.000 jaar oude fossiel heeft een beetje puntig achterhoofd. Maar verder heeft hij alles wat een Homo tot sapiens maakt: het platte gezicht, het koepelvormige schedeldak, het verticale voorhoofd, de geringe wenkbrauwbogen en ook allerlei kleinere details, zoals een gleufje in de bovenkaak boven de hoektanden (de canine fossa) en natuurlijk ook een 'moderne' herseninhoud: 1450 cc.
White leidt het internationale onderzoeksproject dat al in 1997 in Herto, Ethiopië, deze vrij complete schedel vond van de missing link tussen de moderne mens en zijn directe voorgangers. Eigenlijk waren ze op zoek naar fossielen van 2,5 miljoen jaar oud, maar dit konden ze natuurlijk niet laten liggen. ''Er is geen menselijk gezicht dat ouder is'', zegt White trots. Publicatie liet lang op zich wachten omdat behalve deze gave schedel, die de prozaïsche naam BOU-VP-16/1 kreeg, in 1997 op dezelfde plek óók een kinderschedel van idaltu werd gevonden, nr 16/5 - in 200 stukjes. Die reconstructie vergde jaren puzzelwerk. De kinderschedel, waarvan het gezicht helemaal verdwenen is, stak waarschijnlijk al een tijdje uit boven de grond en werd geleidelijk aan volkomen vertrapt door passerende kuddes vee. Ook de precieze datering, 160.000 tot 154.000 jaar oud, vergde veel tijd, aldus White. |
''Het is een fantastische vondst'', aldus Fred Spoor, paleontoloog aan het University College London en redacteur van het Journal of Human Evolution. ''Het biedt een vrijwel ideaal inzicht in de overgang naar Homo sapiens uit de Homo-soorten die er aan voorafgingen. Hoewel de schedel als een geheel een heel robuuste indruk maakt, zijn alle losse anatomische kenmerken helemaal modern, zij het aan de robuuste kant. Met deze vondst is echt weer een gat gedicht, vind ik.'' En paleontoloog Milford Wolpoff van de Universiteit van Michigan noemt het een ''prachtig specimen, met een goede datering.'' ''Deze schedel is ons eerste kijkje in deze cruciale periode'', poneert White. Dat ergens tussen 100.000 en 200.000 jaar geleden Homo sapiens moest zijn ontstaan, is al jaren bekend uit genetische analyses, met als meest bekende resultaat de 'mitochondriale Eva' die ergens rond 144.000 jaar geleden zou hebben geleefd. Maar paleontologen en archeologen willen fysieke bewijzen hebben. ''We zijn nu weer terug bij de fossielen'', zegt ook Fred Spoor tevreden. En White schampert: ''Genetici spreken alleen over verhoudingen tussen genen, je weet niet hoe die mensen eruit zagen, of wat ze deden.'' Hij heeft nu gevonden dat deze mensen leefden in een ''wildparkachtige omgeving, met heel veel wild en water''. Ook vond hij bewijzen voor een soort begrafenisritueel: de schedels vertoonden snijsporen die volgens White alleen te verklaren zijn door 'ontvlezing' als onderdeel van een post-mortem-ritueel, niet door 'zuiver consumptief kannibalisme' (zie kader). Ook het feit dat alleen schedels zijn gevonden, geen andere botten, kan wijzen op een soort schedelcultus. Dat haal je niet uit genen. |
![]() |
De heilige graal van deze periode wordt gevormd door fossielen van wat paleontologen de 'anatomisch moderne Homo sapiens' (AMHS) noemen. Dat is een menstype dat sprekend op ons lijkt, met dezelfde hersenomvang, lichaamsbouw en allerlei kleine anatomische details. Het is het laatste stadium in een evolutie van zo'n zes miljoen jaar, die begint met de laatste gemeenschappelijke voorouder van mens en chimpansee. Tussen 5 en 2 miljoen jaar geleden domineren de chimpansee-achtige maar rechtoplopende Australopitheci het toneel. Circa twee miljoen jaar geleden verschijnt het geslacht Homo, met Homo erectus als belangrijkste vertegenwoordiger. Dan begint ook de groei van de hersenen. Maar hoe, waar en wanneer gaan de late vormen van Homo erectus over in de 'anatomisch moderne mens'? De tot nu toe oudste anatomisch moderne Homo Sapiens zijn gevonden in Israël, in de grotten van Qafzeh en Skhul - allen gedateerd op zo'n 90.000 tot 100.000 jaar geleden: het vermoedelijke begin van de expansie buiten Afrika.
Links: schedel 9, gevonden in Qafzeh, 92.000 jaar oud. |
Helemaal identiek aan de huidige mensen zijn ze dan nog niet eens: zwaarder gebouwd, lang niet altijd een duidelijke kin, een iets verder naar voren stekend gezicht - maar dat geldt niet als een bezwaar. Zelfs de beroemde Cro Magnon mens, die de Franse rotstekeningen in Chauvet, Lascaux en Niaux heeft gemaakt (30.000 tot 12.000 jaar geleden), valt nog buiten de moderne variatie in lichaamsbouw. Uit de periode van vóór 100.000 jaar geleden zijn wel allerlei Homo sapiens-achtige schedels bekend, maar die weken altijd te veel af om als èchte Homo sapiens te gelden. Typerend voor de vaagheid van de indeling van de menssoorten in deze grijze periode wordt dit type vaak 'archaïsche Homo sapiens' genoemd, biologisch gezien een onmogelijkheid omdat daarmee wordt gezegd dat het niet echt tot de soort H. sapiens behoort maar toch ook wel weer een beetje. Dat de nu gevonden H. sapiens idaltu een totaal unieke vondst is, zoals in persberichten wordt geclaimd, is dan ook enigszins overdreven, benadrukken Spoor en Wolpoff. Want ook idaltu is geen perfecte Homo sapiens, getuige zijn puntachterhoofd. Er zijn meer Homo sapiens-achtige schedels en schedelfragmenten uit deze periode bekend: uit Florisbad, Zuid-Afrika (ca. 250.000 jaar oud) uit Jebel Irhoud, Marokko (100.000 tot 200.000 jaar oud), uit Omo, Ethiopië (mogelijk 130.000 jaar oud), Laetoli, Tanzania (mogelijk 125.000 jaar oud) en nog wel meer plaatsen. ''Het probleem is alleen dat die andere Homo sapiens-achtige schedels meestal slecht gedateerd zijn en niet compleet'', aldus Spoor, ''en dit is wel een goed gedateerde en heel gave schedel. Dit is zó duidelijk ècht Homo sapiens. Ik begrijp de opwinding wel.'' Wolpoff is cynischer: ''Hier zie je weer eens hoe de moderne paleoantropologie steeds meer op een opera begint te lijken! Alles wordt overdreven om de aandacht te trekken. Het oude liedje: 'mijn fossielen zijn lekker beter dan de jouwe'. Maar ik zie niet zo veel morfologische verschillen met die andere archaïsche Homo sapiens-fossielen.'' Wolpoff was nog iets opgevallen. ''Heb je gezien dat mijn leerling Tim White in zijn eigen Nature-stuk dit nieuwe fossiel zorgvuldig beschrijft als 'de vermoedelijke onmiddellijke voorouder van de anatomisch moderne Homo sapiens'? Maar in het stuk dat er onmiddelijk op volgt in Nature, over andere aspecten van de opgraving, wordt het fossiel gewoon 'anatomisch modern' genoemd. Zo zie je maar weer eens hoe snel de evolutie kan werken!'' De idaltu-schedel is héél groot en zwaar. ''Als je nu in een massamoordenaar zou veranderen'', doceert White, ''en je zou op straat de eerste 200 mensen vermoorden die je tegenkwam en hun schedels analyseren, zou je géén schedel vinden die zo groot en stevig is.'' In de analyse van White en zijn team in Nature vergelijken ze de afmetingen van schedel met die van een set van 3023 moderne schedels, en de H. sapiens idaltu valt er telkens buiten. Niet zo ver als de bijvoorbeeld de Neanderthalers die in dezelfde tijd leefden in Europa (200.000 tot 30.000 jaar geleden) of als de 'archaïsche' H. sapiens uit Omo, maar wel erbuiten. ''Het moet dan ook echt een man zijn geweest, geen vrouw. Zo groot!'', zegt White, ''en hoewel hij echt anders gebouwd was dan een Neanderthaler, niet zo gedrongen waarschijnlijk, kan hij dus best even sterk zijn geweest.'' Precies om die relatief kleine anatomische afwijkingen van de moderne mens, Homo sapiens sapiens, heeft White een aparte subsoort gecreëerd voor dit fossiel: Homo sapiens idaltu. In de lokale Afer-taal van het opgravingsgebied betekent idaltu 'de oudere'. ''Een rare actie'', vindt Fred Spoor, ''want met zo'n subsoort van de moderne mens haal je je een hoop problemen op de hals. Want dan moet je ook alle andere H. sapiens-varianten gaan benoemen met een eigen subsoort. Dat is tot nu toe niet gebeurd, hoewel vrijwel alle fossiele Homo sapiens, zelfs Cro Magnon, buiten de moderne variatie vallen. En wat doe je vervolgens met de huidige rassen? Strikt genomen is een subsoort niets anders dan een ras. Ga je voor de huidige rassen dan ook een eigen subsoort maken? Dat is al jaren geleden om politieke redenen overboord gegooid. En uit genetisch onderzoek blijkt nu ook dat de moderne mens ontzettend homogeen is.'' Maar Tim White is onverstoorbaar, al wijst hij moderne subsoorten af. ''Wij zijn al een eigen subsoort: H. sapiens sapiens. Maar verder, ik denk inderdaad dat het nuttig kan zijn om ook voor bijvoorbeeld Cro Magnon en Qafzeh aparte ondersoorten te definiëren. Waarom niet? Namen zijn toch bedoeld voor communicatie?'' Ook wat voorafgaat aan de archaïsche H. sapiens en de H. s. idaltu is een paleontologisch strijdtoneel, in ieder geval in de naamgeving. Want hoe heet eigenlijk de voorganger van idaltu? Lange tijd was de gewoonte om de overgangsvormen tussen H. erectus (die al 1,8 miljoen jaar geleden op het toneel verschijnt) en H. sapiens onder te brengen in de soort Homo heidelbergensis, genoemd naar de vindplaats van een 450.000 jaar oude kaak. Sommige Afrikaanse fossielen, zoals die uit Kabwe, Zambia (300.000 jaar oud, beroemd om het oudst bekende menselijke tandbederf), worden ook vaak H. heidelbergensis genoemd. Dit menstype heeft nog wel de flinke wenkbrauwbogen van erectus en ook niet zo'n mooi recht voorhoofd als H. sapiens, maar al wel grote hersenen, zo'n 1200 cc. White en de zijnen plaatsen H. sapiens idaltu in een zuiver Afrikaanse evolutionaire ontwikkeling die begint met H. erectus en via Homo rhodesiensis leidt tot Homo sapiens. Waar is de Heidelbergmens gebleven? ''Dat is de lijn naar de Neanderthaler'', verklaart White kortaf door de telefoon. H. heidelbergensis is een exclusief Europese aangelegenheid geworden, een zuivere pre-Neanderthaler. De schedel uit Kabwe heet daarom ineens Homo rhodesiensis. Spoor: ''Ja, die naam was nog vrij. Als je van een gevestigde naam af wil, mag je niet zomaar een eigen naam verzinnen, maar moet je in de literatuur gaan zoeken of er nog oude officiële namen zijn. En dan kom je dus op deze Rhodesian Man.'' Verrassend genoeg ziet Spoor de verwarring als vooruitgang. ''Dat er steeds meer onduidelijkheid lijkt te komen over welke schedel tot welke soort behoort en hoe die soorten dan precies moeten heten, is niet echt een probleem. Het is het gevolg van het feit dat we steeds meer overgangsvormen vinden. Soorten zijn nu eenmaal een theoretisch constructie. In werkelijkheid is het moeilijk een duidelijk scheidslijn te trekken. Dit probleem is een triomf van onze groeiende kennis.'' De verdwijning van H. Heidelbergensis uit Afrika is ook een gevolg van de oplossing van de oude kernvraag voor de menselijke evolutie van 500.000 tot 100.000 jaar geleden. Die vraag was: wanneer splitst de Neanderthaler af van de Homo sapiens-lijn?. Spoor: ''Eigenlijk is die vraag de laatste jaren wel opgehelderd. Die lijn takt 500.000 jaar geleden af, dat zie je heel mooi aan de Homo heidelbergensis die gevonden zijn in Atapuerca, Spanje. Die gaan al helemaal naar Neanderthalers toe.'' En daarom is Homo heidelbergensis verdwenen uit de menselijke voorouderlijst. Maar daarmee zijn we weer helemaal beland in de veenbrand van de huidige debatten over de afstamming van de mens. Is de moderne mens ontstaan uit een mengeling van allerlei eigenschappen die over de hele wereld evolueerden bij Homo erectus en Homo Neanderthaliensis? Of stammen wij af van een specifieke Afrikaanse groep die evolueerde tot Homo sapiens, zonder enige bijmenging van genen van buiten? Dominant is tegenwoordig de laatste opvatting, vooral onder invloed van genetische analyses die wijzen op een Afrikaanse oorsprong. Ook de DNA-fragmenten die uit Neanderthalerbotten zijn gehaald wijzen niet op afstamming van deze Homo-soort. Tim White presenteert zijn nieuwste vondst dan ook als het fossiele bewijs voor deze genetische theorieën. ''Met idaltu hebben we een complete reeks van fossielen waaruit blijkt dat wij in Afrika zijn geëvolueerd en niet over de hele wereld.'' En in een commentaar in Nature juichte de belangrijkste protagonist van deze Out of Africa-theorie, Chris Stringer van het Natural History Museum London, de nieuwe vondst toe als 'hard evidence' voor Homo sapiens' exclusieve oorsprong in Afrika. Milford Wolpoff zucht diep. Hij is de belangrijkste tegenstander van de 'Out of Afrika'-theorie. ''Dat Afrika een belangrijke bijdrage heeft geleverd aan de moderne mens is niet de kwestie. Is de vorm die daar ontstaan is de enige voorouder? Daar gaat het om. En dat bewijs je natuurlijk niet met één fossiel uit Afrika. Dat is de overdreven sfeer in ons vak: alsof één zo'n nieuw fossiel de meest centrale vraag uit ons vak kan beantwoorden: waar komen de huidige mensen vandaan? Stringer denkt dat hij die vraag met zekerheid kan beantwoorden, ik denk zeker te weten dat het antwoord juist heel anders. In werkelijkheid kunnen we die vraag dus nog helemaal niet met zekerheid beantwoorden.'' Bronnen:
gemaakt: 03-12-03; Laatst gewijzigd: 08-10-06 |