413 Dinosaurus hypothese
De meest gangbare theorie zoekt de directe voorouders van de vogels bij de kleinere vleesetende Theropoden, die in het Boven-Trias waren ontstaan uit de Thecodontia, die al de unieke gewoonte hadden ontwikkeld om rechtop te lopen op de achterpoten.  

De Theropoden behoren tot orde Saurischia (tezamen met de Ornitischia doorgaans aangeduid met Dinosauriërs. Bij een aantal Dinosauriërs zijn namelijk wel degelijk dergelijke beenderen aangetroffen en tegenwoordig zijn de meeste paleontologen het er over eens dat de dinosaurus-oorsprong van vogels waarschijnlijk de juiste is. 

De reden voor deze consensus ligt in een nieuwe methode om de verwantschap tussen levensvormen te analyseren: de kladistiek (cladistiek). Hierbij worden systematisch alle eigenschappen van de te onderzoeken groep vormen op een rijtje gezet; een computerprogramma rekent dan de stamboom uit die het geringste aantal evolutionaire "stappen" (veranderingen) nodig heeft en dus het meest waarschijnlijk is. Onveranderlijk tonen alle moderne kladistische analyses aan dat het "astronomisch" onwaarschijnlijk is dat vogels zich niet in de groep van de Theropoda zouden bevinden. De oorspronkelijke conclusie van Gerhard Heilmann, volgens welke de Therapode dinosauriërs de meeste overeenkomst vertonen met vogels, lijkt daarom de juiste.  

Probleem bij dit vraagstuk is dat het aantal vogelfossielen uit het Mesozoïcum nog steeds erg klein is. De belangrijkste is waarschijnlijk Archaeopteryx, bij zijn ontdekking in 1861 als hèt voorbeeld van een 'missing link' beschouwd. Archaeopteryx heeft veren, maar is in veel andere opzichten zeer sterk gelijkend op een reptiel, meer in het bijzonder een theropode dinosauriër. Tot de jaren '80 van de 20e eeuw waren behalve Archaeopteryx alleen Hesperornis en Ichthyornis bekend. Sindsdien is echter, vooral uit China, een toenemend aantal nieuwe fossielen gekomen, zoals de Protarchaeopterix, Caudipteryx zoui, Synosauropteryx, en de Compsognathus
Tegenwoordig plegen binnen de cladistiek de groepen zelfs zo gedefinieerd te worden dat vogels al per definitie tot de steeds nauwer omschreven groepen van de Theropoda, Tetanurae, Avetheropoda, Coelurosauria, Maniraptoriformes, Maniraptora en Eumaniraptora behoren, iets wat het feitelijke probleem van hun afkomst echter nog niet oplost en het gevaar in zich draagt dat al deze zeer gebruikelijke namen waardeloos raken, als mocht blijken dat de vogels toch niet nauw aan de dinosauriërs verwant zijn.

Rechts: Coelurosaurus

Met nieuwe ontdekkingen die de laatste tien jaar zijn gedaan is gebleken dat verschillende leden binnen de familie der Maniraptora, die wordt onderverdeeld in de subfamilies der Dromaeosauridae, Oviraptora, Avialae en Therizinosauridae, grote overeenkomsten vertonen met vogels. Allereerst zijn er tussen de Maniraptora al een groot aantal overeenkomsten in de structuur van het skelet, waarvan dit de meest in het oog springende zijn:

  • de pubis is van een naar voren gerichte positie veranderd in een naar achteren gerichte positie
  • verlengde armen, handen en tenen
  • grote openingen voor de ogen
  • een speciaal polsgewricht
  • holle beenderen (misschien in verbinding met de longen)
  • 3 vingerige hand, voet met vier tenen waarvan 3 tenen gebruikt worden om te lopen
  • kleinere, achter door pezen verstijfde staart
  • verlengde middenvoetsbeentjes
  • S-vormige lange nek
  • teenganger
  • samengegroeid borstbeen en sleutelbeen
  • enkel, die alleen naar voren en naar achter beweegbaar is
  • schouder die ook zijwaartse en op en neergaande (vleugel) bewegingen toelaat
Het op fylogenetische wijze rangschikken van de voeten van dinosauriërs levert het volgende cladogram op: 

De rode stippen geven het tijdstip weer waarop de gemeenschappelijke voorouder van vogels en de verschillende families dinosauriërs leefde. Er is een zekere evolutieve ontwikkeling merkbaar, het verbazende is dat exact dezelfde ontwikkeling plaatsvindt in de embryo's van moderne vogels.

Een andere aanwijzing is de staart. Je ziet dat hoe dichter de dinosaurussen bij vogels staan, hoe minder staartwervels er zijn. Om tot Aves gerekend te kunnen worden mag de staart niet langer zijn dan 25-26 wervels. Bij primitieve Theropoden (Ceratosauria) zien we zo'n 50 staartwervels en bij Coelurosauria niet meer dan 40. Als we verder bij de vogels komen zien we dat de staart minder beweeglijk wordt. Het zogenaamde transition point komt steeds dichter bij het begin van de staart te liggen. Dit punt geeft de overgang aan van de beweeglijke staartwervels naar de onbeweeglijke staartwervels. Dit komt overeen met het eindpunt van de chevronbeentjes, dit zijn de doornachtige uitsteeksels onder de staartwervels. Bij de wat modernere vogels vergroeien de staarwervels geheel en vormen de voor vogels zo karakteristieke Pygostyle. Bij embryo's bestaat de staart trouwens nog uit losse wervels die pas later vergroeien.
Tenslotte de heupen, Dinosauriërs worden op basis van hun heupen in 2 groepen verdeeld, de Saurischia (Hagedis-heupen) en Ornithischia (Vogel-heupen). Nu behoren de voorouders van de vogels niet tot de Ornithischia maar tot de Saurischia. Echter zoals je kunt zien verplaatst de (met groen aangegeven) pubis (schaambeen) zich telkens wat naar achteren om uiteindelijk een vogelachtige heup te vormen.
Dit zijn dus de voornaamste evolutieve ontwikkelingen die zijn waar te nemen binnen de fossielen van dinosauriërs en vogels. Er zijn nog meer van dergelijke ontwikkelingen waar te nemen zoals; de sleutelbeenderen die vergroeien en zo de furcula vormen. Eerst was de gehele kaak gevuld met tanden, vanaf de tetanurae zitten de tanden alleen nog voor de oogkassen en langzamerhand vermindert het aantal tanden tot aan de eerste vogels waarbij de tanden kleiner werden en later zelfs geheel verdwenen. De herseninhoud nam geleidelijk aan toe maar groeide pas explosief bij de vogels. Voor het geval je het patroon van zulke ontwikkelingen zou willen toeschrijven aan toeval is het belangrijk te beseffen dat in veel gevallen de ontwikkelingen tevens worden teruggevonden in de embryonale ontwikkeling van moderne vogels, zoals al eerder werd vermeld, en daardoor de kans op toeval vrijwel nihil is.
Gegevens die voor de dinosaurus-afkomst van vogels spreken, zijn de recente vondsten uit China van kleinere dinosaurussen met veren. Veren zijn dusdanig complex dat ze vrijwel zeker slechts een keer zijn ontstaan, en deze dinosaurussen moeten ze dus van dezelfde voorouder geërfd hebben als de vogels. De meest logische verklaring is dan dat deze voorouder ook een dinosaurus is, waarvan de vogels afstammen. Het probleem met de Liaoning-vondsten is opnieuw dat zij van ruim ná Archeopteryx zijn en dus hoogstens de verre nazaten van de 'ontbrekende schakel' kunnen opleveren. Desalniettemin is hun overtuigingskracht zo groot dat Feduccia en Martin eind jaren negentig hun positie aanzienlijk hebben gewijzigd en nu een scenario omhelzen dat Martin al in 1982 overwoog: dat de groep Theropoda polyfyletisch is en dus een kunstmatige samenvoeging van twee niet nauw verwante groepen, waarvan er één aan de vogels verwant is (en daarin zitten vanzelfsprekend alle gevederde vormen) en zelfs niet tot de Dinosauria behoort: de Maniraptora
Deze positie staat bekend als MANIAC (MANiraptora Is Another Clade). Deze hypothese wordt niet door enige cladistische analyse ondersteund. Wel is het mogelijk binnen het raamwerk van de kladistiek dat de theorie van Gregory S. Paul juist is dat althans alle Maniraptora afstammen van een vliegende voorouder. Hoewel niemand wil ontkennen dat hier zekere aanwijzingen voor zijn (bv. het bestaan van Microraptor) - en het heel fraai verklaart waarom Archaeopteryx zoveel ouder is dan de meeste bekende Maniraptora - terwijl er geen enkel bewijs is voor het tegendeel, doen de meeste paleontologen dit voorlopig af als een interessante speculatie.

Gemaakt: 02-01-07

colofon