3893 |
Egypte (818 - 715 v. Chr.) (22e, 23e en 24e dynastie) |
![]() |
Hij was de opvolger van Bij zijn toetreding tot de troon, adopteerde Er waren dus twee concurrerende faraos in Egypte, iets wat de hogepriester bereid was te accepteren om zelf maar vrij te kunnen zijn. Bewijs van een dergelijk conflict word getoond op een inscriptie die gedateerd is aan deze periode: de naam van de hogepriester Harsiese B vergezelt de naam van Pedubast I, met als datum jaar 5. De naam van Shosjenq III is niet aanwezig, slechts zijn geïdentificeerde jaar (jaar 12) is beschreven. Geen andere inscripties van Shoshonq III (noch van zijn opvolgers) zijn gevonden in het zuiden van het land met als enige uitzondering Shoshenk III's broer, prins Osorkon. Shosjenk III leefde lang genoeg voor een lange regeerperiode, ruim over de dertig jaar, echter aan het eind van zijn regeerperiode waren er niet alleen twee farao's die heersten over Egypte, de verschillende leiders van de Ma over de Delta verhregen zo langzamerhand meer autoriteit en macht en vormden hechte familiedynastieën voor hun zelf.
Er is geen eensluidend oordeel of deze heerser behoorde tot de 22e of 23e dynastie. Volgens Aston zou hij de 4de of 5de heerser van de 23e dynastie zijn en voorganger van Padibastet II. Terwijl Sheshonq heerste in het zuiden, werd er in Thebe geregeerd door de konings hogepriesters van de 23e dynastie, Osorkon III en Takelot III, als ook Ioeput II te Leontopolis. Het is mogelijk dat Sheshonq, voor hij aan de macht kwam naa zijn vaders dood, een hogepriester van Amon te Tanis kan zijn geweest.
Het bewind van |
23e dynastie (Tanis, Hermopolis, Herakleopolis, Leonthopolis) (818 - 715) Het dateren van deze dynastie alsmede de gehele derde tussenperiode zoals voorgesteld door Prof. Kenneth Kitchen lijkt het meest betrouwbaar te zijn. Het stelt de heersers ook voor volgens de traditionele chronologie. Aston heeft echter een interessante hypothese. Volgens hem was de stichter van deze dynastie Takelot II (850 - 825), voorganger van
In Leontopolis, een stad in het midden van de delta, verklaarde Pedubaste (Pedubastis) van een zijtak van de 22e dynastie zich tot koning van geheel Egypte, maar regeerde aanvankelijk niet veel meer dan het vorstendom rond deze stad. Traditioneel wordt hij beschouwd als de stichter van de 23e dynastie, maar sommige historici (Aston) plaatsen hem tussen Takelot II en Ioepoet I. Misschien was hij een zoon van Takelot II en een broer van Sheshonq III. In zijn 15de regeringsjaar maakte hij Ioepoet tot zijn mede-regent (816 - 800). Zijn zoon: Pediamon benoemt hij tot priester in Thebe en zijn andere zoon Pentiefankh tot vizier. In Tanis trachtten de vorsten van de Lybische 22e dynastie hun lijn voort te zetten en in Saïs ontstond een nieuw machtscentrum. Men noemt deze tijd wel de Lybische Anarchie. De rivaliserende vorsten van het noorden trachtten ieder grip te krijgen op het theocratische zuiden, waar de Echtgenote van de god Amon de scepter zwaaide. Vanaf Osorkon lll (787 - 759) werd deze hoge post celibatair en werd de opvolging via adoptie geregeld.
Het enige bewijs van zijn bestaan is een korte notitie op de nilometer te Karnak.
De meningen van de historici lopen wijd uiteen betreffende de lengte van de regeerperiode van Roedjamoen wegens de interpretatie van het beroemde opschrift van Wadi Gasus welke 19 jaar heerschappij van hem beschrijft. Eén van Roedjamoens dochters, Irbastnubnefu, was getrouwd met prins Paieftchaumebast van Herakleopolis.
Na de terugtrekking van Egypte uit Soedan nam een prins uit Nubia controle van de lagere Nubia. Hij werd opgevolgd door Piye en het is Piankhi die besliste noordwaarts op te rukken in een poging om zijn tegenstander te verpletteren die in het Deltagebied van Nijl regeerde. Hij slaagde erin om macht tot aan Memphis te bereiken. Zijn tegenstander Tefnakhte gaf zich uiteindelijk over, maar hij mocht zijn macht in Lager Egypte behouden en richtte de kortstondige 24ste Dynastie op.
Het bestaan van deze heerser, waarschijnlijk uit Leontopolis, is historisch twijfelachtig. Het enige bewijs is een bronzen hanger met de naam SS (Shesh), nochtans kan deze naam een verkeerd gespelde naam zijn van Sheshonq III.
In Herakleopolis heerste koning |
24e dynastie In de tijd van de Libische anarchie bestond Egypte uit een verzameling vorstendommen en koninkrijkjes en een soort kerkelijke staat in het zuiden. Een aantal van deze vorstendommen werd geregeerd door vorsten van Libische afkomst. In Saïs regeerde zo in de tijd van Sheshonq V ene
Deze werd opgevolgd door Tefnacht die zich Groot hoofd van de Libu en prins van het westen noemde. Hij had de westelijke delta in zijn macht en wist de vorsten van Hermopolis en Herakleopolis ertoe te bewegen hem te steunen in zijn poging zich tot "Koning van de Beide Landen" uit te roepen. Zo ontstond de vierentwintigste dynastie, die echter nooit het gehele land in handen kreeg. Een deel van het noorden erkende nog de vorsten van 23ste dynastie die de Echtgenote van de god Amon benoemden. Later steunde het zuiden de vorsten van Napata in Nubië die de vijfentwintigste dynastie zouden leveren.
Tefnacht werd opgevolgd door Bakenrenef (Bocchoris). |
25e dynastie (Nubische dynastie) De Nubiërs vormden in de 10e eeuw rondom de tafelberg Gebel Barkal, halverwege de lus van de Nijl, het voortvarende rijk van Koesj, genoemd naar de oud-Egyptische naam van Numibië. het waren deze Koesjitische vorsten die naar Memphis optrokken om het eens zo machtige faraorijk in glorie te herstellen. Zij achtten zich de directe zonen van Amon: dat bleek wel uit een rotspunt van de heilige berg Gebel Barkal, die - door erosie - de vorm van een uraeus, de slang als symbool van het koningschap had aangenomen.
In de periode voor Piye's regering waren er in Egypte 3 rivaliserende vorstendommen: farao Als reactie hierop ging Tevreden met zijn overwinningen ging Piye terug naar Nubië om nooit meer naar Egypte terug te keren waardoor zijn vazallen Peftjaoe'awybast, Osorkon lV en vooral Tefnachte vrij konden doen wat ze wilden zonder controle van de Kushietische heerser. Aan deze onstabiele situatie werd door zijn opvolger Shabaka een eind gemaakt door de verovering van Saïs. Met de Nubische ofwel de 25e dynastie braken er weer betere tijden aan. In alle delen van het rijk namen ze omvangrijke bouw- en restauratieprojecten ter hand. Op eigen terrein richtten de Koesjitische vorsten maar liefst 223 piramides op, waaronder hun gemummificeerde leiders werden bijgezet. Net als vroeger kregen de doden weer honderden oesjebti's mee, stenen en faïencefiguurtjes die op goddelijk bevel alle triviale aardse zaken weer op zich zouden nemen. Dit Koesjitische rijk zou zo'n duizend jaar stand houden, hoewel de werkelijke macht in het etnisch kleurrijke zuiden verschoof naar weer een ander stammenvolk, naar het koninkrijk Meroë dat vermoedelijk eeuwenlang door vrouwen geregeerd werd. Gedurende vijftig jaar heersten de Koesjitische vorsten over heel Egypte als de 25e dynastie. |
laatst bijgewerkt: 03-09-08 |