3893

Egypte (818 - 715 v. Chr.) (22e, 23e en 24e dynastie)

Egypte 22e dynastie (945 -  818 v. Chr.) 

Sjosjenk (Sheshonq) III (825 - 783) (22e dynastie)

Hij was de opvolger van Takelot II (850 - 825), hoewel deze normaal zou opgevolgd worden door prins Osorkon. Onder Sjosjenqs regering kwam er ook een Lybische regering in Leontopolis onder leiding van Pedubastis I (23e dynastie). Beide dynastieën zouden gedurende de Derde Tussenperiode naast elkaar leven. De machtsbasis van Sjosjenq III bevond zich centraal en in het oosten van de Nijldelta, terwijl Pedubastis' invloed tot Thebe reikte. Al deze informatie is zeer onduidelijk en er zijn egyptologen die Takelot II niet als de vader van Sjosjenq beschouwen, maar als een usurpator.

Bij zijn toetreding tot de troon, adopteerde Sheshonq III de prenomen van Ramses II (met een lichte variatie - Setepenamun in plaats van Setepenre) aan zijn naam, als ook 'Geliefd door Amon' als ook 'Zoon van Bast' en god, heerser van Heliopolis. Aan het begin van zijn heerschappij had Sheshonq III geleerd van de fouten gemaakt in het verleden en accepteerde de eisen van Thebe voor de keuze van hun eigen hogepriester en gouverneur van het zuiden, in ruil daarvoor accepteerden ze Sheshonq III voor een tijdje als hun legitieme koning. Het is in deze periode dat er enkele inscripties zijn gevonden waarin Harsiese genoemd wordt als hogepriester te Thebe. Egypte's eenheid zou niet lang duren. In jaar 8 verscheen er een ander die aanspraak maakte op de troon, dit keer was het niet iemand uit Thebe maar kwam de dreiging uit Tanis zelf, een nieuwe koning dook op namelijk koning Pedubastis I, de latere stichter van de 23ste dynastie.

Er waren dus twee concurrerende faraos in Egypte, iets wat de hogepriester bereid was te accepteren om zelf maar vrij te kunnen zijn. Bewijs van een dergelijk conflict word getoond op een inscriptie die gedateerd is aan deze periode: de naam van de hogepriester Harsiese B vergezelt de naam van Pedubast I, met als datum jaar 5. De naam van Shosjenq III is niet aanwezig, slechts zijn geïdentificeerde jaar (jaar 12) is beschreven. Geen andere inscripties van Shoshonq III (noch van zijn opvolgers) zijn gevonden in het zuiden van het land met als enige uitzondering Shoshenk III's broer, prins Osorkon. Shosjenk III leefde lang genoeg voor een lange regeerperiode, ruim over de dertig jaar, echter aan het eind van zijn regeerperiode waren er niet alleen twee farao's die heersten over Egypte, de verschillende leiders van de Ma over de Delta verhregen zo langzamerhand meer autoriteit en macht en vormden hechte familiedynastieën voor hun zelf.
Yoe Shoshonq III stierf werd hij begraven in zijn tombe te Tanis en werd hij opgevolgd door Pamai.

Pamai (783 - 767) (22e dynastie)

Pamai was de zoon van Shoshenk III en Tentamenopet, en de broer van Bakennefi, de prins en regent van Athribis en Heliopolis. Alleen in de Delta zijn een paar relicten overgebleven. Een groepsstandbeeld uit Sais presenteert hem voordat hij aan de macht kwam en noemt hem “Governeurr van Libiers - Meshwesh”. Het is mogelijk dat hij is begraven in tombe II in de koninklijke necropolis te Tanis. Pamai werd opgevolgd door zijn zoon Sjosjenk (Sheshonq) V

Sjosjenk (Sjosjenq) (Sheshonq) V (767 - 730) (22e dynastie)

Er is geen eensluidend oordeel of deze heerser behoorde tot de 22e of 23e dynastie. Volgens Aston zou hij de 4de of 5de heerser van de 23e dynastie zijn en voorganger van Padibastet II. Terwijl Sheshonq heerste in het zuiden, werd er in Thebe geregeerd door de konings hogepriesters van de 23e dynastie, Osorkon III en Takelot III, als ook Ioeput II te Leontopolis. Het is mogelijk dat Sheshonq, voor hij aan de macht kwam naa zijn vaders dood, een hogepriester van Amon te Tanis kan zijn geweest.

Osorkon V (735 - 712) (22e dynastie)

Het bewind van Osorkon V, de zoon van Shosjenk V en koningin Tadibastet II, valt in een periode dat Egypte gelijktijdig geregeerd werd door 4 dynastieën. De 23e dynastie wordt vertegenwoordigt door Ioepoet II en Sheshonq VI, de 24e dynastie te Sais wordt vertegenwoordigt door Tefnacht en Bakenrenef, de 25e dynastie (Kushieten dynastie) door Piankhi en Shabaka. Kort nadat Osorkon de troon had bestegen, was Egypte veroverd door de Kushieten koning, Piankhi. Het einde van de heerschappij valt samen met de invasie van de Assyriers in Azie. In 716 bereikt Sargon II El-Arish bij dethe Palestijns-Egyptische grens.

23e dynastie (Tanis, Hermopolis, Herakleopolis, Leonthopolis) (818 - 715)

Het dateren van deze dynastie alsmede de gehele derde tussenperiode zoals voorgesteld door Prof. Kenneth Kitchen lijkt het meest betrouwbaar te zijn. Het stelt de heersers ook voor volgens de traditionele chronologie. Aston heeft echter een  interessante hypothese. Volgens hem was de stichter van deze dynastie Takelot II (850 - 825), voorganger van Padibastet I, Ioepoet I, Osorkon III, Takelot III, Amonrud en Payeftjawembastet op de Thebaanse troon, terwijl Sheshonq IV is weggelaten uit deze lijst. De 23e dynastie, is net zoals de gedeeltelijk gelijktijdig bestaande dynastie 22, niet een goed bekend gedeelte uit de Egyptische geschiedenis. Het splitsen van het land van één centrale regering naar meerdere kleine heeft het land verzwakt wat uiteindelijk resulteerde in de aanval van de Kushieten en de toenemende dreiging van de Assyriërs. Vanaf de tijd van Osrkon III wordt het bureau van "Goddelijke verheerlijking van Amon" meer en meer belangrijk en de koninklijke dochters en zusters van Thebe hebben net zoveel greep op de troon als koninklijke macht.

Padibastet (Pedubaste, Pedubastis) l (818-793) (23e dynastie)

In Leontopolis, een stad in het midden van de delta, verklaarde Pedubaste (Pedubastis) van een zijtak van de 22e dynastie zich tot koning van geheel Egypte, maar regeerde aanvankelijk niet veel meer dan het vorstendom rond deze stad. 

Traditioneel wordt hij beschouwd als de stichter van de 23e dynastie, maar sommige historici (Aston) plaatsen hem tussen Takelot II en Ioepoet I. Misschien was hij een zoon van Takelot II en een broer van Sheshonq III. In zijn 15de regeringsjaar maakte hij Ioepoet tot zijn mede-regent (816 - 800). Zijn zoon: Pediamon benoemt hij tot priester in Thebe en zijn andere zoon Pentiefankh tot vizier.

In Tanis trachtten de vorsten van de Lybische 22e dynastie hun lijn voort te zetten en in Saïs ontstond een nieuw machtscentrum. Men noemt deze tijd wel de Lybische Anarchie. De rivaliserende vorsten van het noorden trachtten ieder grip te krijgen op het theocratische zuiden, waar de Echtgenote van de god Amon de scepter zwaaide. Vanaf Osorkon lll (787 - 759) werd deze hoge post celibatair en werd de opvolging via adoptie geregeld.  Padibastet werd opgevolgd door:

Shosjenk lV (793 - 787)

Het enige bewijs van zijn bestaan is een korte notitie op de nilometer te Karnak.

Osorkon lll (787 - 759)

Osorkon lll was de zoon van Karoma III Merimut en een onbekende farao. Het is mogelijk dat zijn vader misschien Sheshonq IV (Kitchen) was. Aston identificeert Osorkon III met de hogepriester Osorkon, de zoon van Takelot II. Volgens Kitchen’s waren zij zelfs niet eens broers. Osorkon lll, die regeerde te Leontopolis, stelde mannen die hem loyaal waren aan in Herakleopolis en een aan getrouwe gouverneur over het zuiden. Tevens wees hij in Thebe zijn zoon Takelot III aan als mede-regent, als hogepriester van Amon en dochter Shapenewpet als goddelijke aanbidster van Amon.

Takelot lll (764 - 757)

Takelot lll, de zoon van Osorkon III, was tot ca. 775 v. Chr. hogepriester van Amon in Thebe en daarna mede-regent van Osorkon III. Hij was tevens een onafhankelijk heerser te Leontopolis. Hij gaf opdracht tot het bouwen van de tempel van Osiris, Heer der eeuwigheid te Karnak. De zonen van Takelot III Djedptahiefankh en Osorkon stelde hij aan als als hogepriesters, zijn erfgenaam was echter Amonrud, zijn jongere broer. Zijn zuster Shepenwepet l zette hij op de troon van Thebe.

Roedjamoen (Rudamon, Roedamon) (757 - 754)

De meningen van de historici lopen wijd uiteen betreffende de lengte van de regeerperiode van Roedjamoen wegens de interpretatie van het beroemde opschrift van Wadi Gasus welke 19 jaar heerschappij van hem beschrijft. Eén van Roedjamoens dochters, Irbastnubnefu, was getrouwd met prins Paieftchaumebast van Herakleopolis.

Ioepoet ll (754 - 720)

Ioepoet ll was heerser van Leontopolis in de Delta, maar de feitelijke macht in de delta was in handen van Tefnacht l van Saïs die Osorkon lV van Athribis en Tanis en de Meshwesh vorstendommen van Sebennytoa, Busiris, Mendes en Pi-Soped tot zijn bondgenoten kon rekenen. Ook Ioepoet ll en zijn vazallen van Hermopolis en Herakleopolis sloten zich aan bij dit bondgenootschap om aan de dreiging van de Ethiopische (Kusjieten) koning Piankhi (Pianchi of Piyi) van Napata het hoofd te kunnen bieden. Ondanks deze nationale coalitie vervingen de Nubiërs in Thebe Shepenwepet l door hun eigen kandidaten, veroverden ca. 725 v. Chr. vrijwel geheel het land en maakten een einde aan de 23e dynastie. Piankhi liet ter herdenking hiervan een grote overwinningsstèle uithakken. Daarop zijn verscheidene plaatselijke koningen te zien die voor hem neerknielen, waaronder koning Osorkon van Boebastis. Welke Osorkon was dat? Lees verder: Het reliëf van Sjesjonk 

Na de terugtrekking van Egypte uit Soedan nam een prins uit Nubia controle van de lagere Nubia. Hij werd opgevolgd door Piye en het is Piankhi die besliste noordwaarts op te rukken in een poging om zijn tegenstander te verpletteren die in het Deltagebied van Nijl regeerde. Hij slaagde erin om macht tot aan Memphis te bereiken. Zijn tegenstander Tefnakhte gaf zich uiteindelijk over, maar hij mocht zijn macht in Lager Egypte behouden en richtte de kortstondige 24ste Dynastie op.

Sjoshenk Vl (720 - 715)

Het bestaan van deze heerser, waarschijnlijk uit Leontopolis, is historisch twijfelachtig. Het enige bewijs is een bronzen hanger met de naam SS (Shesh), nochtans kan deze naam een verkeerd gespelde naam zijn van Sheshonq III.

Payeftjawembastet (Peftjauwybast) (754-720)

In Herakleopolis heerste koning Payeftjawembastet. Hij leverde strijd tegen Tefnacht van Sais en de Kushietenkoning Piankhi. Uiteindelijk erkende hij toch de overmacht van de Kushietenkoning .

24e dynastie

In de tijd van de Libische anarchie bestond Egypte uit een verzameling vorstendommen en koninkrijkjes en een soort kerkelijke staat in het zuiden. Een aantal van deze vorstendommen werd geregeerd door vorsten van Libische afkomst. In Saïs regeerde zo in de tijd van Sheshonq V ene Osorkon

Shepsesre Tefnakht (725-720)

Deze werd opgevolgd door Tefnacht die zich Groot hoofd van de Libu en prins van het westen noemde. Hij had de westelijke delta in zijn macht en wist de vorsten van Hermopolis en Herakleopolis ertoe te bewegen hem te steunen in zijn poging zich tot "Koning van de Beide Landen" uit te roepen. Zo ontstond de vierentwintigste dynastie, die echter nooit het gehele land in handen kreeg. Een deel van het noorden erkende nog de vorsten van 23ste dynastie die de Echtgenote van de god Amon benoemden. Later steunde het zuiden de vorsten van Napata in Nubië die de vijfentwintigste dynastie zouden leveren. 

Wahkare Bakenranef (720-715)

Tefnacht werd opgevolgd door Bakenrenef (Bocchoris)

25e dynastie (Nubische dynastie)

De Nubiërs vormden in de 10e eeuw rondom de tafelberg Gebel Barkal, halverwege de lus van de Nijl, het voortvarende rijk van Koesj, genoemd naar de oud-Egyptische naam van Numibië. het waren deze Koesjitische vorsten die naar Memphis optrokken om het eens zo machtige faraorijk in glorie te herstellen. Zij achtten zich de directe zonen van Amon: dat bleek wel uit een rotspunt van de heilige berg Gebel Barkal, die - door erosie - de vorm van een uraeus, de slang als symbool van het koningschap had aangenomen. 

Piye (747-716)

In de periode voor Piye's regering waren er in Egypte 3 rivaliserende vorstendommen: farao Sjosjenq V (767 - 730) en Osorkon lV (730 - 715) (22e Dynastie), farao Peftjaoe'awybast (23e Dynastie) en farao Tefnachte (24e Dynastie). Van deze zwakte maakte de Nubische koning Piye gebruik door Egypte ca. 725 met zijn legers Egypte binnen te vallen en Opper-Egypte grotendeels te veroveren.

Als reactie hierop ging Tefnachte van Saïs een coalitie aan met de vorsten van de Nijldelta, trok met zijn leger zuidwaarts en belegerde Heracleopolis Magna. De farao van deze stad, Peftjaoe'awybast, smeekte Piye nu om hulp. Als antwoord hierop marcheerde Piye noordwaarts en versloeg Tefnachte bij Heracleopolis (730 v.Chr.) waarbij hij ook de steden Hermopolis en Memphis veroverde. Door deze overwinning sloten de koningen van de Nijldelta, waaronder Sjosjenq V en Peftjaoe'awybast zich bij Piye aan. Tefnachte verklaarde dat hij overwonnen was hoewel hij weigerde materiële bijdragen te geven aan de nieuwe vorst. Hij vluchtte naar een eiland in de Delta waar hij werd opgevolgd door Bocchoris.

Tevreden met zijn overwinningen ging Piye terug naar Nubië om nooit meer naar Egypte terug te keren waardoor zijn vazallen Peftjaoe'awybast, Osorkon lV en vooral Tefnachte vrij konden doen wat ze wilden zonder controle van de Kushietische heerser. Aan deze onstabiele situatie werd door zijn opvolger Shabaka een eind gemaakt door de verovering van Saïs.

Met de Nubische ofwel de 25e dynastie braken er weer betere tijden aan. In alle delen van het rijk namen ze omvangrijke bouw- en restauratieprojecten ter hand. Op eigen terrein richtten de Koesjitische vorsten maar liefst 223 piramides op, waaronder hun gemummificeerde leiders werden bijgezet. Net als vroeger kregen de doden weer honderden oesjebti's mee, stenen en faïencefiguurtjes die op goddelijk bevel alle triviale aardse zaken weer op zich zouden nemen. Dit Koesjitische rijk zou zo'n duizend jaar stand houden, hoewel de werkelijke macht in het etnisch kleurrijke zuiden verschoof naar weer een ander stammenvolk, naar het koninkrijk Meroë dat vermoedelijk eeuwenlang door vrouwen geregeerd werd. Gedurende vijftig jaar heersten de Koesjitische vorsten over heel Egypte als de 25e dynastie.

Egypte onder Nubische overheersing (715 - 672 v. Chr.)

laatst bijgewerkt: 03-09-08

colofon