2367

Jozef

Volgens David Rohl zou Jozef uit het Oude testament onder farao Amenhemhet lll (1840 - 1793) (en niet onder zijn voorganger   Senoeseret (Sesostris) lll ( ca. 1879 - 1840) hebben geleefd. In zijn tijd werd het kanaal naar de Fayoem gegraven, dat nog steeds Bahr Yoesoef (Jozefkanaal) genoemd wordt. Een beschadigd beeld dat in Avaris is gevonden, is volgens Rohl een cultusbeeld van Jozef.

Boven: Jozef, opzichte over farao's graanschuren, schilderij van Sir Lawrence Alma-Tadema 

Een belangrijk gegeven voor het vaststellen van de chronologie van de vroegste geschiedenis van het volk Israël is de tijd van het verblijf in Egypte. In Exodus 12:40 staat:dat de Israëlieten in Egypte 430 jaar gewoond hadden, maar waarschijnlijker is dat geen 430 maar 215 jaar geweest. Men moet dan de vestiging van Jakob en zijn familie in Egypte dan dateren ca. 1875 v. C. tijdens het bewind van Senoeseret III ( ca. 1879 - 1840).  

Jozef (in het Hebreeuws: Yosep en in de Egyptische weergave: Djoser, was de eerstgeboren zoon was van de vrouw die hij het meest lief had en die bij de geboorte van zijn broertje Benjamin was gestorven. Jozefs halfbroers haatten hem en toen hij opschepte over zijn dromen, waren ze hem zat.Toen ze de kans kregen verkochten ze Jozef aan een karavaan kooplieden voor twintig zilverlingen. Deze verkochten hem die hem op hun beurt aan Potifar die aan het hof van de farao een hoge positie bekleedde. Jozef was 17 jaar en werd door Potifar in dienst genomen als slaaf.
Potifars echtgenote probeerde hem op alle mogelijke manieren te verleiden, maar toen dat niet lukte en ze bijna betrapt werd, schoof ze Jozef alle schuld in de schoenen en kwam hij in de gevangenis. In de gevangenis wist hij het vertrouwen te winnen van de bewaker, en mocht hij de gevangenen verzorgen. Zo mocht hij een droom uitleggen aan een schenker en een bakker. Toen deze dromen ook werkelijk uitkwamen, en de farao een droom kreeg die niemand uit kon leggen, werd Jozef uit de gevangenis gehaald en hij mocht de droom van Farao uitleggen.
 
Hij had gedroomde dat hij aan de Nijl stond en zeven koeien uit de Nijl zag komen; het waren mooie koeien, die goed in hun vlees zaten. Ze gingen grazen in het oevergras. Even later kwamen er weer zeven koeien uit het water; die waren lelijk en mager. Ze voegden zich bij de andere koeien aan de oever van de rivier. De lelijke, magere koeien aten de zeven mooie, vette koeien op. Nadat hij weer in slaap was gevallen had de farao weer een droom: Zeven mooie, rijpe korenaren schoten op uit één halm. Toen schoten er zeven andere aren op; die waren iel en door de oostenwind verschroeid. De armetierige aren slokten de zeven rijpe, volle aren op. 
 
Jozefs verklaring: Die zeven mooie koeien zijn zeven jaren, en die zeven mooie korenaren zijn ook zeven jaren: het is een en dezelfde droom. De zeven magere, lelijke koeien die daarna te voorschijn kwamen, staan ook voor zeven jaren, net zoals de zeven lege aren die door de wind verschroeid waren. Jozef legde dit als volgt uit: Er komen zeven jaren waarin er in heel Egypte grote overvloed zal zijn. Daarna zullen er zeven jaren van hongersnood volgen. Niemand zal zich nog iets herinneren van de overvloed die er in Egypte was. De hongersnood zal het land te gronde richten en zo erg zijn dat er van de eerdere overvloed niets meer te bespeuren valt. Dat u de farao deze droom tweemaal had gekregen gekregen, betekent dat Gods besluit vaststond en dat hij het binnenkort zou gaan uitvoeren. Jozef adviseerde de farao een verstandig en wijs man te zoeken en het bestuur over Egypte aan hem toe te vertrouwen. Ook zou hij krachtige maatregelen moeten nemen. Hij raadde de farao aan in het hele land opzichters aan te stellen en tijdens de zeven jaren van overvloed een vijfde te vorderen van wat het land opbracht. Al het voedsel dat Egypte zou voortbrengen in de goede jaren die straks zouden aanbreken, moest worden verzameld. 
De farao moest erop toezien dat er in de steden graan werd opgeslagen en zuinig werd bewaard. Uit die voedselvoorraad zou dan het land kunnen putten in de zeven jaren van hongersnood die het te wachten stand en hoefde Egypte niet van honger om te komen.’Toen zijn voorspelling uitkwam en hij Egypte van de ondergang redde gaf de farao hem zijn zegelring, een gouden ketting en maakte hij hem tot onderbevelhebber van het leger, waarvoor hij een strijdwagen ontving. Jozef,inmiddels 30 jaar geworden, kreeg een Egyptische naam: Zafnath Paaneah (wat Onthuller of ontdekker van verborgenheden betekende), vele titels en een Egyptische vrouw. Bovendien werd hij tot "vader van Farao" benoemd, wat een zeer uitzonderlijke titel was. ± 1875 v. Chr. zou de stam van Abraham, die samen met de Amorieten het land aan de Jordaan bewoonden, ten tijde van grote droogte, uit Kanaän zijn weggetrokken om zich met zijn kudden schapen in Egypte op de graslanden tussen de Nijldelta en de woestijn in het oosten te vestigen. Eén van de stamhoofden - Jozef - zou een Egyptische naam hebben aangenomen en in dienst zijn getreden van de farao en het oppergezag hebben gekregen over de graanvoorraden in de Nijldelta. 

Gemaakt 14-02-07

colofon