9310 Perzië (1794 - 1848)
Perzië onder de dynastie der Safawiden (1587 - 1794)
In 1794 versloeg Agha Mohammed Khan Kadjar (Qajar), zoon van de heerser van noordelijk Iran, de verschillende rivaliserende groepen en maakte zo een einde aan een burgeroorlog die tientallen jaren had geduurd na de dood van Nadir Sjah. In 1796 veroverde hij Teheran en maakte het tot zijn hoofdstad. Hij heroverde eveneens de landsgebieden in de Kaucasus en in het oosten van het rijk, die in de voorgaande eeuw verloren waren gegaan. Agha Mohammed Khan werd, niet lang nadat hij aan de macht was gekomen, vermoord door enkele bedienden die op diefstal waren betrapt. 

Hij werd opgevolgd werd door zijn neefje Fath Ali Shah. Zijn echte naam was Baba Khan maar hij werd gekroond als Fath Ali Shah.

Onder de Kadjaren vond een renaissance plaats van de Perzische kunsten. Het hof investeerde veel in de bouw van paleizen en tuinen, de vervaardiging van vele kunstvoorwerpen. Onder leiding van enkele vooruitstrevende ministers, en met name ook door de getalenteerde Nasser ed-Din Sjah, werd ook de aanzet gegeven voor een literaire bloeiperiode. Ook de beoefening van de wetenschap kreeg onder de Kadjaren een nieuw elan. Reeds onder Fath Ali Sjah en op instigatie van diens kroonprins Abbas Mirza Nayeb os-Saltaneh werden de eerste Perzische studenten naar Engeland gestuurd. Enige decennia later zou een zoon van Fath Ali Sjah, prins Etezad os-Saltaneh, dit initiatief op grotere schaal voortzetten. Ook maakte hij de plannen van de moderne eerste minister Amir Kabir tot oprichting van een modern onderwijsinstituut mogelijk: de Dar ol-Fonoun, de eerste op westerse wetenschap gebaseerde Perzische hogeschool.

Perzië vond de relatieve stabiliteit terug in de Kadjar-dynastie, die regeerde tot 1925, maar verloor de hoop om met de nieuwe industriële bevoegdheden van Europa te concurreren. Perzië bevond zich tussen het groeiende Russische imperium in Centraal-Azië en het uitbreidende Britse Rijk in India. Elk van deze machtige rijken hakte stukken van Perzië af: Bahrein, Azerbeidzjan, Kirgizië, Turkmenistan, Tadzjikistan, Oezbekistan en delen van Afghanistan.

Rechts: Fath Ali Shah (1797 - 1834)

De Europese machten Rusland en het Verenigd Koninkrijk breidden hun macht in Perzië stevig uit in deze periode. Perzië moest diverse noordelijke delen, waaronder het huidige Azerbeidzjan afstaan aan de Russen, tijdens de Russisch-Iraanse oorlogen Er zijn meerdere Russisch-Iraanse oorlogen geweest. Al in 1722-1723 had tsaar Peter de Grote een matig succesvolle campagne ondernomen in Azerbeidzjan en op de Kaspische Zee tegen de Safawiden. In 1796 volgde een tweede.

In 1804 brak de eerste Russisch-Iraanse oorlog uit tussen het tsaristische Rusland en Iran onder het bewind van Fath Ali Sjah (1797 - 1834).duurde tot 1813. In 1806 stuurde Napoleon Bonaparte afgezanten naar de Iraanse sjah. Na zijn mislukte invasie in Egypte, wilde Napoleon Perzië gebruiken om India te bereiken. Daartoe wilde hij een alliantie aan met Fath Ali Sjah. Als tegenprestatie voor een vrije doorgang beloofde hij de Perzen te steunen in hun oorlog tegen Rusland. Frankrijk sloot echter in 1807 heimelijk een verdrag met Rusland (Verdrag van Tilsit), waardoor de Perzische troepen op zichzelf waren aangewezen tegenover de troepen van grootmacht Rusland. 

De Iraanse Kadjaren konden weinig verzet bieden. Hun wapens waren niet bestand tegen de moderne Europese wapens. Ondanks het dappere optreden van het Perzisch leger onder de bezielende leiding van kroonprins Abbas Mirza moest zij het afleggen tegen de Russische kanonnen. Ook de Britten, die diverse handelsposten in het zuiden en oosten hadden, weigerden Iran te hulp te komen, waarschijnlijk om hun bondgenootschap met de Russen tegen Napoleon niet in gevaar te brengen. De Russen annexeerden twee provincies van Georgië, die voorheen onder Iraans bestuur vielen. Later werden de steden Derbent en Baku veroverd.  

De oorlog werd in 1813 beëindigd met het verdrag van Golestan. Maar over verschillende gebieden bleef onenigheid bestaan Toen Rusland deze gebieden bezette, dwong de woede van het volk Sjah Ali om de Russen de oorlog te verklaren. De tweede Russisch-Iraanse oorlog ( 1826 - 1828) was een feit. In het begin hadden de Iraniërs enig succes, maar toen de sjah zijn leger in de winter niet betaalde verloren de Iraniërs uiteindelijk de strijd. De oorlog werd bezegeld met het verdrag van Torkaman van 1828, waarbij Perzië alle claims op verloren gebieden opgaf. Rusland dwong daarnaast gunstige handelsvoorwaarden voor haar onderdanen af.

Fath Ali Shah werd in 1834 opgevolgd door Mohammad Sjah Kadjar (geboren als Mohammad Mirza). Hij regeerde tot zijn dood in 1848.

Om een verdere expansie van de Russen tegen te gaan, ging Perzië een strategische alliantie aan met het Verenigd Koninkrijk. Zo verkreeg dat land diverse belangrijke commerciële belangen, waaronder het recht te boren naar aardolie. Aan het eind van de negentiende en begin van de twintigste eeuw werd het land gemoderniseerd en in 1906 kreeg het een parlement. 

Rechts:  Mohammad Sjah Kadjar

Perzië (1848 - heden)

Gemaakt: 16-10-09

colofon