6022 |
Inname van Constantinopel (1204) |
![]() |
![]() |
Boven: de plundering van Constantinopel
Nog diezelfde nacht, 13 april 1204, namen de kruisvaarders de stad in die in de negen eeuwen sinds Constantijn I zo veel belegeringen doorstaan had. Drie dagen werd er geplunderd en onnoemelijke schade gedaan aan de rijke erfenis van de Romeinen. Letterlijk hele scheepsladingen werden weggesleept en verspreid over heel Europa. Daaronder waren de bekende vergulde bronzen paarden waarvan de kopieën nu staan tegen de gevel van de basiliek van San Marco in Venetië. De herkomst en leeftijd van de beelden zijn niet met zekerheid vastgesteld maar deze stammen ergens uit de oudheid. Waarschijnlijk hebben zij op de Boog van Trajanus gestaan en later in het Hippodroom van Constantinopel. |
![]() |
De leiders van de kruisvaarders verdeelden het grondgebied onder elkaar als "beloning". Graaf Boudewijn lX van Vlaanderen en Henegouwen werd keizer van het Latijnse Rijk, Bonifacius werd "koning van Salonika en Macedonië" (Noord-Griekenland), anderen pronkten met titels als "Prins van Morea" (het schiereiland Peleponnesos), "Hertog van Athene" en "Markies van Thessalië" (centraal griekenland). Het trotse Byzantijnse Rijk was uiteen gevallen in een hele reeks Latijnse staatjes. Het eiland Korfoe kwam tien jaar onder het Venetiaans bewind. In 1204 versloegen de kruisvaarders bij Poimanenon, Theodoros Laskaris en veroverden zij het gehele kustgebied van Bithynië tot Brussa. In Trebizonde riep Alexios I Megas Komnenos, de oudste onwettige zoon van keizer ![]() ![]() Rechts: Latijnse kruisridder |
![]() |
Op 9 mei 1204 werd
|
![]() |
gemaakt: 31-08-03, laatst bijgewerkt: 28-12-09 |