10601

Nederlands-Indië (1800 - 1813)

Nederlands Indië (1800 - 1900); Nederland in de 19e eeuw

Tijdens het begin van de negentiende eeuw zorgde de oorlog in Europa ervoor dat de Nederlanders de controle in Java verloren. Na de overgave van de Nederlanders aan de Engelsen in de eerste Napoleontische oorlog werd Java overgedragen aan de Britten. De korte Britse politieke interventie zorgde voor een verdeling van het hof van Yogyakarta als gevolg van conflicten tussen Hamengku Buwana II en de Britse regering. De Britten werden bijgestaan door een oom van de sultan (Natakusuma) en veroverde het hof in 1813. Natakusuma werd door de Britten toegestaan zijn eigen hof van Paku Alaman te vestigen. Hamengku Buwana II werd verbannen naar Penang en zijn zoon werd de nieuwe sultan van Yogyakarta.

Deze permanente verdeling van het Mataram koninkrijk in twee grotere en twee kleinere hoven leidde natuurlijk tot het zoeken naar een eigen identiteit in de gebruiken, rituelen en artistieke expressie. Rivaliteit was intens, in het bijzonder tussen de Kasunanan van Surakarta en de Kasultanan van Yogyakarta, zodat men het noodzakelijk vond om zich te onderscheiden op allerlei manieren variërend van kleding tot uitvoerende kunst. Er was een duidelijk onderscheid waar te nemen tussen de gamelan stijlen maar het is moeilijk om te bepalen welke stijl nog het meest overeenkomt met de oudere (Mataram) stijl van voor de splitsing.

De algehele mening is dat tijdens de 18e eeuw steeds meer aandacht en prestige werd toebedeeld aan de hoogte van de hofkunst dan aan het hof zelf. Uiteraard straalde de hoge verfijning van muziek, dans en voordracht uit over het hele hof en dus werd de status van de koninklijke familie langzamerhand afgelezen aan het niveau van de uitvoerende kunstvormen en daarmee dus ook de verfijning van de gamelanmuziek.

Het beheer over Indië kwam in handen van de Raad der Aziatische Bezittingen. Voor de gang van zaken in Indië maakte dat voorlopig nog weinig verschil. Het VOC-personeel bleef in functie en opereerde zoals het gewoon was. De heersende elite in Batavia was niet gebrand op verandering en afgevaardigden uit Nederland bleken nog niet opgewassen tegen het oude VOC-machtsblok. Mr. Johannes Siberg (1740-1817) werd in 1801 benoemd tot gouverneur-generaal.

Bij de Vrede van Amiëns (1802) met Engeland kreeg de Bataafse Republiek alle koloniën terug behalve Ceylon. Het Indisch bestuur verloor zijn autonome status en werd ondergeschikt gemaakt aan de Nederlandse regering. In 1803 brak er opnieuw oorlog met Engeland uit (Derde Coalitieoorlog)

In 1806 werd de Bataafse Republiek het koninkrijk Holland onder koning Lodewijk Napoleon. Een Ministerie van Koloniën moest de Indische Zaken gaan behartigen. De koning die meer greep wilde krijgen op de koloniën en benoemde een krachtdadige gouverneur-generaal in de persoon van generaal H.W. Daendels, die ruime volmachten kreeg  om de misstanden aan te pakken en advies moest uitbrengen over de opzet van een nieuw koloniaal stelsel. De Raad van Indië werd gedegradeerd tot een adviesorgaan, alle macht kwam aan de nieuwe gouverneur-generaal. Daendels moest tevens een militaire verdediging opbouwen tegen een eventuele Engelse aanval. 

Bestuurlijk greep Daendels fors in. Na een opstand in Bantam (1808), verbande hij de sultan naar Ambon, nam de soevereiniteit in het sultanaat over, scheidde de Lampungs van Bantam af en voegde het oostelijk deel van Bantam bij Batavia. In de vorstenlanden Surakarta en Jogyakarta eiste hij de soevereiniteit op zoals was vastgesteld in het verdrag van 1749. Susuhunan Pakubuwono IV van Surakarta leek zich daarbij neer te leggen maar sultan Hamengkubuwono II van Jogyakarta verzette zich. De regenten en locale hoofden (bupati's) werden ambtenaren in dienst van de Nederlandse overheid. Met financiële hulp van Nederland formeerde Mangkunegara II een legioen van 1150 militairen dat steun moest verlenen bij een eventuele Engelse aanval. 

Batavia was een stad in verval. Veel inwoners waren vanwege de chronische malaria-epidemie (sinds 1733) naar het achterland verhuisd. Daendels liet de grachten dempen en bouwde een nieuwe residentie bij het landinwaarts gelegen Weltevreden. Hieromheen ontwikkelde zich een nieuwe stad. 

Op Java bracht de nieuw aangelegde Grote Postweg die gereedkwam in 1809 de verbinding tot stand tussen West- en Oost-Java. Een reis van Batavia naar Surabaya duurde nu nog maar zeven dagen in plaats van vier weken. 

In 1810 verleende Sultan Hamengkubuwono II steun aan een anti-Nederlandse opstand geleid door zijn zwager Raden Rangga. Daendels trok met zijn troepen op naar Jogyakarta en dwong de sultan tot aftreden ten gunste van zijn zoon. Raden Rangga werd gedood maar zijn zoon Sentot zou later een leidende rol spelen in de Java Oorlog (1825-1830). Pangeran Natakusuma en zijn zoon Natadiningrat werden gevangen gezet wegens medeplichtigheid.

Na de inlijving van Nederland bij Frankrijk werden in 1811 de restanten van het VOC rijk overgenomen door de Britten.

In 1811 werden de vorstenlanden in nieuwe verdragen gedwongen aanzienlijke gebieden af te staan. De VOC had voor de kustgebieden steeds pacht betaald wat voor de Javaanse vorstendommen een vaste bron van inkomsten had betekend. Omdat deze gebieden nu onder de Nederlandse soevereiniteit vielen, werden de betalingen afgeschaft.~~~ Uit India kwam een Engelse invasievloot met 10.000 man troepen. Daendels' opvolger, generaal J.W. Janssens (1762-1838), moest in september tegenover de Engelsen capituleren. Java kwam onder bestuur van luitenant-gouverneur Sir Thomas Stamford Raffles (1781-1826).Tijdens de Engelse verovering van Java liet sultan Badaruddin in Palembang het Nederlandse garnizoen uitmoorden.

In 1812 negeerde Jogyakarta het verdrag uit 1811 en kwam in opstand. Hamengkubuwono II nam zijn troon weer over van zijn zoon. Ook tegenover de Engelsen stelde de sultan zich vijandig op. In juni gaf Raffles opdracht tot een aanval op Jogyakarta. De kraton werd geplunderd, de sultan opnieuw afgezet en vervangen door zijn zoon Hamengkubuwono III. De inmiddels vrijgekomen prins Natakusuma, die de Engelsen had gesteund, kreeg een deel van het vorstendom als apenage en de naam Pangeran Paku Alam. Vanwege zijn vijandige houding verjoegen de Engelsen de sultan van Palembang van zijn hof en stelden zijn broer Ahmad Najamuddin aan in zijn plaats. 

Nederlands-Indië (1813-1825)

Gemaakt: 12-03-03; laatst bijgewerkt: 12-03-03