4401 |
Het Bataafse Gemenebest (1800-1805) |
![]() |
Op 19 september 1800 beleefde Nederland weer een staatsgreep zonder bloed vergieten; een schermutseling in de vergaderzaal van het Uitvoerend Bewind was voldoende voor de nieuwe regering om de macht over te nemen. Aanleiding voor deze coup was een nieuwe grondwet, die door de 5 man tellend Uitvoerende Bewind was opgesteld. De Staten-Generaal wezen de grondwetsvoorstellen van de hand, waarna Ermerins, de voorzitter, en een ander hun grondwet introkken. De andere 3 waren voorstanders van de nieuwe grondwet en werden daarin gesteund door het Haagse Garnizoen. Een volksstemming bracht uitkomst, doordat de thuisblijvers tot voorstemmers werden gerekend werd het grondwetsvoorstel doorgedrukt. Een van die thuisblijvers was Gijsbert Karel van Hogendorp, hij bleef ijveren voor het herstel van de Oranje dynastie en ontwierp zijn eigen grondwet. Hierin zouden Vorst en Regenten en het Volk verbonden worden...het mocht niet baten. De Bataafse republiek werd onder het nieuwe bewind omgedoopt in het Bataafse Gemenebest: en de nieuwe regering kreeg de titel 'Het Staatsbewind'. Dit bewind stelde zich gematigd en tolerant op en er namen zelfs Prinsgezinde plaats in dit Staatsbewind dit met instemming van Willem V van Oranje-Nassau. |
![]() |
Keizer Napoléon hield de ontwikkelingen in zijn Bataafse vazalstaat nauwlettend in de gaten. De stijgende staatsschulden en de wankelende regering deden hem besluiten snel in te grijpen. Hij ontbood de Ambassadeur Rutger Jan Schimmelpenninck naar Keulen waar hij op 15 september met hem sprak. Napoléon wilde dat hij de leiding van de Bataafse Republiek op zich nam. Anders zou hij de Republiek bij Frankrijk inlijven. |
Bij de vrede van Amiens (25 maart 1802) tussen Frankrijk en Engeland, was bepaald dat Nederland de koloniën Berbice, Demerara, en Essequibo terugkreeg van de Engelsen. Maar ruim een jaar later (mei 1803) brak er opnieuw oorlog tussen Frankrijk en Engeland uit (Derde Coalitieoorlog), waarin de Republiek werd meegetrokken. Tijdens deze oorlog veroverden de Engelsen de Nederlandse koloniën. Rutger Jan Schimmelpenninck werd door Napoléon naar Parijs ontboden. Door de groeiende kosten en onstabiele regering moest hij wel ingrijpen. Na een hele winter lang onderhandelen lag er een uitgewerkt voorstel voor weer een nieuwe grondwet op tafel. Aan het hoofd kwam nu de Raadspensionaris, bijgestaan door 19 leden van het Wetgevend Lichaam dat tijdens een halfjaarlijkse vergadering zijn oordeel uit kon spreken over wetsvoorstellen. Als Raadspensionaris dwong Schimmelpenninck het Wetgevend Lichaam in feite de nieuwe grondwet te accepteren. Bij de volksstemming werden de 340.000 thuisblijvers bij de 14.000 voorstemmers geteld en zo werd de nieuwe grondwet aangenomen. Schimmelpenninck nam zijn intrek in paleis Huis Ten Bosch. |
![]() |
boven: Huis ten Bosch |
Na de Franse inval in 1795 werden alle stadhouderlijke verblijven van Huis ten Bosch als oorlogsbuit in beslag genomen. Vervolgens werd het paleis Huis ten Bosch door de Fransen geschonken aan het 'Bataafse volk'. Daarmee werd het Paleis nationaal bezit, hetgeen het tot op de dag van vandaag is. Het meubilair en de kunstvoorwerpen werden grotendeels verkocht. Na een staatsgreep in 1798 werd een aantal leden van de Nationale Vergadering geïnterneerd in het paleis. De oostelijke vleugel werd verhuurd. Vervolgens deed het gebouw een tijdlang dienst als museum, totdat in 1805 de door Napoleon aangestelde raadspensionaris Rutger-Jan Schimmelpenninck zijn intrek nam in Huis ten Bosch. Deze heeft er slechts vijftien maanden gewoond, totdat de door Napoleon tot Koning van Holland verheven Lodewijk Napoleon het paleis voor korte tijd ging bewonen. Na de mislukte invasie van 1799 was erfstadhouder Willem Frederik met Napoleon in onderhandeling gegaan over een schadeloosstelling van de Oranjebezittingen die door Napoleon in beslag waren genomen. In 1802 werden het katholieke Fulda, Corvey, Weingarten en Dortmund samen met nog wat andere gebieden toegewezen aan Willem V. Deze weigerde echter en machtigde zijn zoon Willem Frederik. Van 1802 tot 1806 zou Willem Frederik met zijn gezin als Duits vorst in het circa 90.000 inwoners tellende Fulda verblijven. |
De Engelsen veroverden, in april, Nederlands Guyana (Suriname). Op 19 april 1803 werden de voorstellen van Napoleon en Schimmelpenninck goedgekeurd. De uitvoerende macht zou worden uitgeoefend door een raadpensionaris, die voor 5 jaar zou worden benoemd door het Wetgevende Lichaam. Het Wetgevend Lichaam, bestaande uit 19 leden zou worden benoemd door de Departementale Besturen. Verder was het de taak van het Wetgevend Lichaam om te stemmen over de ingediende wetsontwerpen. Er werd een algemene belasting ingevoerd en er kwamen hervormingen op het gebied van onderwijs, waterstaat, landbouw en geneeskunde. |
Gemaakt: 06-04-04 |
![]() |