10.705

Nederlands-Indië (1873-1892)

Nederlands Indië (1850 - 1873); Nederland (1870-1889)
Het Nederlandse koloniale gezag breidde zich in de 2e helft van de 19e eeuw verder uit over het uitgestrekte Indische eiland Sumatra. Ten zuiden van Atjeh bevond zich een belangrijk nieuw plantage gebied voor met name de productie van tabak. Hiervoor was in dit oosten van Sumatra de Deli-maatschappij opgericht.Klachten over Atjehse zeerovers en het streven naar een effectiever koloniaal gezag brachten een koloniaal conflict dichterbij. Met de andere koloniale grootmacht, Groot-Brittannie was afgesproken in het Sumatratraktaat(verdrag) dat Nederland op Sumatra de vrije hand zou krijgen. Generaal-majoor Köhler werd belast met de eerste militaire expeditie naar Atjeh. De aanleiding om tot de aanval over te gaan bleek eenvoudig. Zo werd het verraad van Atjeh geboren.

In1873 trachtte Atjeh de Verenigde Staten vergeefs te bewegen tot een verdrag. Voor Nederland was dit reden te interveniëren ter bescherming van haar belangen in de archipel. In maart werd de hoofdstad Kotaradja gebombardeerd en was de Atjeh Oorlog (1873-1903) een feit. 

Eerste militaire expeditie van generaal-majoor Köhler (1873)
Op 26 maart 1873 verklaarde Batavia (zo heette toen het huidige Jakarta) Atjeh de oorlog. De expeditie zou jammerlijk mislukken. De sultan beschikte over goed bewapende en getrainde soldaten. Op 14 april doodden zij generaal-majoor Köhler waardoor zijn expeditie ten einde kwam. De sultan van Atjeh zou Amerikaanse en Italiaanse militaire steun in Singapore gezocht hebben. Nederland vroeg hierover opheldering bij Atjeh. In feite was de oorlogsverklaring al opgesteld waardoor de militaire expeditie van Köhler kon beginnen.

Grafsteen van generaal-majoor Köhler

In april werd een invasie van 3000 man troepen door de Atjeeërs tot de terugtocht gedwongen, waarbij de militaire bevelhebber sneuvelde. (Het Indische leger bestond uit niet meer dan 28.500 officieren en manschappen, waarvan 47% Europeaan was.) Sultan Mahmud Syah zocht vergeefs hulp bij Turkije, Engeland, de Verenigde Staten en Frankrijk. In november volgde een nieuwe invasie en kon het leger zijn positie handhaven. Cholera en andere ziekten maakten veel slachtoffers onder de strijdende partijen. Theeplanten uit China leverden een teleurstellend resultaat op. Assam theeplanten uit India moesten een betere opbrengst gaan geven. Oprichting van het Nederlands Aardrijkskundig Genootschap dat expedities ging uitvoeren in onbekende delen van de buitengewesten. Een spoorweg die Semerang met Surakarta en Jogyakarta verbond kwam na lange tijd gereed evenals een spoorweg tussen Batavia en Buitenzorg. Beide projecten waren de vrucht van particulier initiatief.

De eerste 10 jaar van de oorlog zouden niet de gewenste onderwerping van Atjeh opleveren. Grote aantallen slachtoffers aan Nederlandse kant en Atjehse kant waren het gevolg. Alleen het centrum van Atjeh, het huidige Banda Aceh was in Nederlandse handen samen met de haven van Olehleh.

Tweede expeditie van generaal van Swieten (1874)
In de tweede expeditie onderleiding van generaal van Swieten werd de kraton (het vorstenverblijf) van de sultan veroverd. De sultan met aanhang was voortijdig vertrokken. Dat van Swieten niet het verblijf van de sultan moest veroveren maar het gehele gebied dorp voor dorp moest bezetten werd pas later duidelijk. De zware verliezen in Atjeh leiden in Nederland tot felle discussies. Van Swieten werd in Nederland door Indische oud-officieren verweten te zachtmoedig tegen de Atjehers op te treden.
Verovering kraton sultan Atjeh 28 januari 1874, zittend links generaal J. van Swieten
Een grootscheepse bestuursreorganisatie paste in de tendens naar centralisatie. Kern van dit systeem werd het kabinet van de gouverneur-generaal, de Algemene Secretarie. De Raad van Indië verloor aan invloed. Een tweede expeditie onder generaal J. van Swieten (1874-1888) veroverde de kraton van Kotaradja waarop de Atjeeërs zich terugtrokken in de heuvels. Nederland dacht dat de oorlog hiermee was afgelopen, annexeerde Atjeh en schafte het sultanaat af. Atjeh weigerde zich over te geven en ging over tot een guerrilla-oorlog die vele jaren zou duren. Nadat sultan Mahmud Syah aan cholera was gestorven, benoemden de Atjeeërs een kleinzoon van Tuanki Ibrahim tot sultan Ibrahim Mansur Syah.

In 1875 werd Mr. J.W. van Lansberge (1830-1905) benoemd tot gouverneur-generaal.  De Rotterdamsche Lloyd opende een scheepvaartverbinding met Indië. Er kwam een spoorweg van Surabaya naar Malang.

1876 Opstand in Halmahera onder Baba Hassan.

In 1877 besteeg Hamengkubuwono VII de troon van Jogyakarta.

Militaire expeditie onder generaal K. van der Heyden (1878) tegen Samalangan op Atjeh.

Teuku Di Tiro (1836-1891), een islamitische ulama, leidde de Atjeese guerilla. Zo'n 500 dorpen werden platgebrand. Ondanks het platbranden van dorpen en de vele doden, boden de strijders van Atjeh hevige weerstand. Toen Kolonel Van Heutsz zijn "kans" kreeg werden de Atjehse strijders de bergen in gedreven. Onder Van Heutsz werden tal van dorpen en dynastieën uitgeroeid. Generaal Van Heutsz, de 'overwinnaar van Atjeh' werd in 1898 Gouverneur van Atjeh.

In Japara werd in 1879 Raden Ajeng Kartini (1879-1904) geboren. Zij was de dochter van de regent van Japara en zette zich in voor educatie van de Javaanse bevolking en in het bijzonder voor de emancipatie van de vrouw.

Wetsherzieningen gaven het Nederlands bestuur meer macht en maakten een einde aan de feodale rechten en privileges van de adel. Inheemse contractarbeiders, werkzaam op de plantages in de Vorstenlanden en op Sumatra (Deli Maatschappij), werden door hun bazen uitgebuit. Hun positie werd nog meer verzwakt door de 'Koelie Ordonnantie' die planters het recht gaf koelies die zich niet aan hun contract hielden te bestraffen. De Europese bevolkingsgroep was toegenomen tot 56.600 personen.

In 1881 werd F. 's-Jacob benoemd tot gouverneur-generaal. In de Minahassa kwamen de locale hoofden in dienst van het gouvernement.

In 1882 kwamen Karangasem en Gianyar op Noord-Bali onder direct Nederlands bestuur. Bali en Lombok vormden samen één residentschap. Ook de Aru en Tanimbar eilanden kwamen onder Nederlands bestuur. Militaire expeditie naar Ceram. Op Borneo werd olie gevonden bij Kutai. In de grote steden op Java begon de overheid met het aanleggen van gasverlichting, electriciteit en telefoon. De persoonlijke diensten aan de Pamong Pradja, de zogenaamde pantjendiensten, werden afgeschaft.

In 1883 werd Batakkoning Si Singamangaraja verbannen uit zijn land. De Delische tabaksplanter A.J. Zijlker kreeg toestemming van de sultan van Langkat om op Noord-Sumatra olieproefboringen te doen. Op Java en Sumatra werd het spoorwegnet uitgebreid. Bij een uitbarsting van de Krakatau kwamen in Java en de Lampungs circa 36.000 mensen om.

In 1884 werd O. van Rees benoemd tot gouverneur-generaal. Deli kwam onder Nederlands bestuur. De dalende suikerprijs leidde tot een ernstige economische crisis. Suikerplanters konden hun financiële verplichtingen niet nakomen en sleepten de banken in hun ondergang mee. De oorlog in Atjeh verhevigde. Het leger bouwde een geconcentreerde linie van 16 forten dicht rond Kotaradja om de guerrilla's uit het binnenland tegen te houden. Telegraaf-, telefoon- en postdiensten werden door het gouvernement gebundeld in de PTT.

In 1885 kwam Madura onder Nederlands bestuur. Op Sumatra vond het eerste wetenschappelijke onderzoek naar de aanwezigheid van olie plaats.
In 1886 werden in Tjilatjap, Padang en Belawan (Deli) havenprojecten opgestart.
De sultans van Madura fungeerden nog slechts als regent. Door de economische crisis en de kosten van de oorlog kwam er een einde aan de stroom Indische baten.

In 1888 werd Mr. C.H. Pijnacker Hordijk gouverneur-generaal. Noord Borneo (Serawak) werd een Brits protectoraat. De Nederlandse resident van Surakarta nam het financieel beheer over van de Mangkunegara. Uit Venezuela werden cacaoplanten geïmporteerd die, gekruist met een andere variëteit, goed aansloegen waarna aanplant op grote schaal mogelijk werd. De journalist Pieter Brooshooft stuurde een open brief aan 12 vooraanstaande Nederlanders waarin hij wees op de heilloze gevolgen van het liberale bestuur voor de inheemse bevolking. Brooshooft maakte deel uit van een groep idealisten die de 'ethische koers' volgde en de regering op haar verantwoordelijkheid wees om in ruil voor alle rijkdommen uit Indië het welzijn van de inheemse bevolking te bevorderen en te zorgen voor goed onderwijs. Aardbeving op Bali.

In 1889 pleitte de socialist Domela Nieuwenhuys ervoor aan Indië een bedrag van 850 miljoen gulden terug te geven. Voorts stelde hij een beleid voor dat zo snel mogelijk tot onafhankelijkheid zou leiden. Op Noord-Celebes werd goud gevonden. Het gouvernement reageerde hierop met het instellen van direct bestuur in Gorontalo en het sluiten van economische verdragen met lokale vorsten.

In 1890 richtte A.J. Zijlker de Koninklijke Nederlandsche Maatschappij tot Exploitatie van Petroleumbronnen in Nederlands-Indië op (Koninklijke Olie, later Shell). Militaire expeditie naar Flores ter bescherming van een onderzoek naar tinwinning.

In 1891 vertrokken de eerste contractarbeiders uit Java naar Suriname. Na beëindiging van de overeenkomst met de Engelse NISM ging de nieuwopgerichte Koninklijke Pakketvaart Maatschappij (KPM) passagiers en goederen vervoeren in de archipel. In samenwerking met het gouvernement zette de KPM haar schepen tevens in voor troepenvervoer.

Nederlands-Indië (1892-1904)

Gemaakt: 22-04-04; laatst gewijzigd: 30-12-05

colofon