10606

Nederlands-Indië (1892-1904)

Nederlands Indië (1873 - 1892); Nederland (1890-1900)

Om zich in de nog steeds moeilijke situatie in Atjeh te kunnen handhaven werd besloten tot een nieuwe militaire strategie: de geconcentreerde linie. De marine zou een blokkade van de kust van Atjeh uitvoeren. Rond de vestiging van de Nederlanders werden versterkte forten gebouwd. De reden voor deze nieuwe verdedigingstactiek was een tekort op de Indische staatsbegroting. Het voortslepen van de oorlog begon zijn financiële tol te eisen.

Benteng, versterkt fort van Nederlanders, 1884
Het verraad van Teukoe Oemar
Na alle tegenslag leek er voor de Nederlanders in de strijd een lichtpuntje. Hoewel de sultan alleen in naam gezag uitoefende lag de werkelijk macht bij de lokale Atjehse leiders. Een van hen was Teukoe Oemar, die strijd voerde met zijn aanwezige troepen. Hij werd met geld, opium en wapens omgekocht en zegde toe deel te nemen aan de expeditie door aan de kant van de Nederlanders te strijden. 
Een dag voor de expeditie bereikte de Nederlandse militairen het bericht dat Teukoe Oemar met het geld en de wapens was overgelopen naar de Atjehse kant. Tijdens de Nederlandse aanval werd door de troepen van Teukoe Oemar het vuur op de Nederlandse troepen geopend. Dit incident ging de geschiedenis in als het 'verraad van Teukoe Oemar'.

Teukoe Oemar, zittend links, 1896

In 1892 vestigde Nederland zich opnieuw in westelijk Nieuw-Guinea. De 'Koninklijke' kreeg haar eerste olieput in bedrijf op de grens van Langkat en Atjeh.

In 1893 werd Jhr. C.H.A. van der Wijck benoemd tot gouverneur-generaal. In Surakarta kwam Pakubuwono X op de troon. De haven van Tanjong Priok werd operationeel.

Op Lombok rebelleerden de Sasaks tegen hun Balinese vorst en riepen daarbij hulp in van het gouvernement. In maart 1894 landde een expeditieleger op Lombok. Tijdens onderhandelingen met de vorst van Lombok deden dissidente Balinese edellieden een verrassingsaanval op de Nederlandse militairen die uitmondde in een slachting met 97 doden en 272 gewonden. Een vergeldingsactie van het leger bracht op Lombok grote verwoestingen aan en kostte de Balinese adel het leven. Bij de verovering van de kraton werd een grote schat aan goud en zilver buitgemaakt en een aantal oude handschriften. De Lombok-schat werd in 1975 grotendeels aan Indonesië teruggegeven. Aan de oorlog met de Bataks op Noord-Sumatra kwam een einde. Het gouvernement vestigde een opium-monopolie om de opiumhandel te beheersen.

In 1895 werd Portugees Timor niet langer bestuurd vanuit Macao maar kreeg zijn eigen bestuur.

In 1896 bracht koning Chulalongkorn van Thailand een bezoek aan Nederlands Indië. Het korps mariniers deed een aanval op de guerrilla's in Atjeh.

1897 Na het opdrogen van de oliebronnen in Langkat, vond de Koninklijke rijke olievoorraden in Perlak (Atjeh). Hierdoor kreeg de verdere bezetting van Atjeh hoge prioriteit. In Indië waren nu 16 Nederlandse petroleummaatschappijen actief, acht op Java, zeven op Sumatra en een op Borneo.

In 1898 werd generaal J.B. van Heutz tot gouverneur van Atjeh benoemd. Zijn adviseur C. Snouck Hurgronje (1857-1936) ontwierp de 'Korte Verklaring', een verdrag waarin de inlandse vorsten de Nederlandse soevereiniteit erkenden en beloofden alle regels en bevelen van het gouvernement na te komen. Dit verdrag kwam in de plaats van alle eerdere verdragen met inlandse vorsten.

In 1899 werd W. Rooseboom gouverneur-generaal. De liberale politicus C.T. van Deventer (1857-1915) publiceerde in De Gids het artikel 'Een Ereschuld', waarin hij pleitte voor teruggave van de Indische baten in de vorm van ontwikkelingshulp. Dit artikel werd het begin van de 'ethische politiek'. Generaal van Heutz richtte twee detachementen op die uitgerust werden voor contraguerrilla in Atjeh. De KPM kreeg het scheepvaartmonopolie in de hele archipel. In Jombang op Oost-Java werd een islamitische school gesticht.

In de jaren 1892 en 1893 was in het Indisch Militair Tijdschrift een artikelenreeks verschenen onder de titel: 'de onderwerping van Atjeh'. De schrijver was majoor J.B. van Heutsz, die later een prominent en omstreden rol zou spelen in de Atjehoorlog. Hij schreef in deze artikelenreeks dat de Atjehers zich nooit zouden onderwerpen aan de Nederlanders als dit niet zou gebeuren door het tonen van veel macht. 

Christiaan Snouck Hurgronje

Onder dwang alleen zouden zij zich overgeven. Dit idee was afkomstig van islamkenner en latere hoogleraar aan de universiteit van Leiden: Christiaan Snouck Hurgronje. In 1891 was hij nog adviseur van het koloniale gouvernement. Zijn theorie ging ervan uit dat de streng islamitische Atjehers alleen door een absolute overmacht zich aan de Nederlanders zouden overgeven. 

In 1895 kwam de latere politicus Colijn in Atjeh aan. Als militair leidde hij verschillende strafexpedities in Atjeh. In 1898 werd van Heutsz gouverneur van Atjeh. Een deel van Atjeh, 'Groot Atjeh' is dan onder Nederlands gezag gebracht. Later in 1901 zal Colijn de adjudant van Van Heutsz worden.

Colijn als eerste luitenant in Atjeh, omstreeks 1900

Terwijl Colijn en Van Heutsz voor een kort bezoek in Nederland waren, was in Atjeh en de Bataklanden (een gebied grenzend aan Atjeh) kreeg marechausseekolonel Van Daalen opdracht het verzet te breken in de buitengebieden die nog niet onder Nederlands gezag waren gebracht. Zijn optreden was buitengewoon hard en kostte 2900 Atjehers het leven, waaronder 1150 vrouwen en kinderen. 

Aan Nederlandse kant vielen 26 doden en 72 gewonden. Van Daalen werd voor zijn "verdiensten" bevorderd tot kolonel. Later zou van Heutsz vanwege de negatieve berichtgeving op het militaire optreden, Van Daalen ontslaan. Er kwam echter nooit een onderzoek naar het optreden van Van Daalen in Atjeh.

Links: Verovering van Atjehs fort in de Gajo- en Alaslanden. Van Daalen staat links boven.

Joannes B. van Heutsz, bevelhebber van de Nederlandse troepen in Atjeh, foto omstreeks 1904
Sultan Mohammed Daoed biedt zijn onderwerping aan in januari 1903. Rechts van het portret van koningin Wilhelmina, generaal J.B. van Heutsz, voor het portret zijn adjudant, kapitein Colijn.

 

Op het Hollandsche Kerkhof in Banda Atjeh liggen de Nederlandse slachtoffers van 30 jaar Atjeh-oorlog
Gemaakt: 22-04-04; laatst gewijzigd: 30-12-05