9152

Napoleons veldtocht in Italië (maart 1796 - april 1797)

Frankrijk (oktober 1795 - september 1799)

De grote veldtocht van Napoleon begon eigenlijk al met de val van Robespierre (juli 1794). De Italianen deden een soort staatsgreep, die afgeslagen moest worden. Napoleon, op dat moment commandant van het garnizoen in Parijs, kreeg het opperbevel over een leger dat naar Italië ging. De veldtocht van Napoleon werd afgespiegeld als een heldentocht van "de  jonge duivelskunstenaar die een leger van hongerige, ellendige soldaten op wist te zwepen en zo overwinning op overwinning wist te behalen.". De werkelijkheid was echter anders:
  • De militaire bekwaamheid van de beginnende veldheer is mateloos overdreven; het krijgskundig genie, zonder werkelijke ervaring meteen thuis in zijn rol van demiurg, is het bedenksel van een door de romantiek vergiftigd tijdperk, dat er naar smakte zich in het stof te mogen werpen voor de ideale held.
  • De legerorganisatie en de daarvan afhankelijke tactiek zijn een product van de Revolutie en een schepping veel meer van Carnot dan van Napoleon.
  • Het plan voor de veldtocht, de `Instructions`, waarnaar de veldheer gedwee heeft gehandeld, is van het Directoire.
  • De capitulatie van Piëmont is niet te beschouwen als een vrucht van de veldtocht, omdat dit land al helemaal besloten was, de strijd te staken, ja, een bondgenootschap met Frankrijk wilde sluiten, vóórdat Napoleon ten tonele was verschenen. Van de onderneming was niet veel terechtgekomen, inden de Piëmontezen zich ernstig hadden schrap gezet.

Napoleon had zich goed op zijn taak voorbereid, hij kende de (extreem) slechte toestand van zijn leger (de soldaten waren slecht verzorgd, orde en tucht waren ver te zoeken), de slechte kwaliteit van de wegen, de kwaliteit van het materiaal en het toekomende gevechtsterrein. Op 27 maart 1796 gaf Napoleon het bevel voor vertrek.

Nadat Napoleon met zijn leger de Alpen was over gestoken, werd hij opgewacht door Sardinische en Oostenrijkse legers. Na een heftige strijd van drie dagen, waarin het leger van Napoleon alles op alles moest zetten om te overwinnen, vluchtte het Oostenrijkse leger richting Milaan. De Sardiniërs trokken zich terug uit de passen,en zo kon Napoleon met zijn leger Italië binnentrekken. Het leger vertrouwde Napoleon nu volkomen en ook bij de vijand zat de schrik er nu goed in. Toen Napoleon een goede week later in Cherasco aankwam, sloot hij een wapenstilstand met de koning van Sardinië (bestand van Cherasco). Zo was hij er zeker van dat hij geen vijanden in de rug had. Daar de wegen door Piëmonte voor hem open lagen, veroverde Napoleons leger na overwinningen op het Oostenrijkse leger bij Lodi, Lonato, Castiglione en Arcole in twee weken heel Piëmonte.

Joséphine

Napoleon verlangde erg naar zijn echtgenote Joséphine. Vlak voor de veldtocht waren ze getrouwd. Maar hoeveel brieven Napoleon ook schreef, Joséphine had geen zin om te komen, aangezien ze in Parijs genoot van het aanzien en de avontuurtjes met de adellijke mannen. Elke brief die Napoleon dus schreef, werd of genegeerd of met een kort briefje beantwoord. Zelfs toen Napoleon één van zijn mannen stuurde om haar te halen kwam ze niet, ze wendde een beginnende zwangerschap voor om maar niet uit Parijs weg te hoeven. Ongelukkig, omdat hij zijn geliefde niet kan zien, zet Napoleon de veldtocht voort richting Lombardije. De opmars gaat door en de voorspoed is aan de hand van Napoleon; binnen drie weken was ook Lombardije veroverd.

Rechts: Joséphine de Beauharnais

 

Na een kleine onenigheid met Carnot over wie nu het bevel moest voeren over het leger, Napoleon alleen, of samen met Kellerman, trok Napoleon als enige bevelhebber met zijn leger door naar Rome. Op 1 juni berichtte Napoleon aan het Directoire dat heel Boven-Italië was bezet, daarmee bedoelde hij alleen Piemonte en Lombardije. De andere noordelijke provincies Zuid Tirol, Friuli en Venetië volgden echter al snel. Het leger kreeg versterkingen van een ander leger wat tegelijkertijd met Napoleon de Alpen binnen was getrokken om die te bezetten. Met die versterkingen sloot hij alle toegangswegen naar Italië voor de Oostenrijkse legers hermetisch af.

De veldtocht ging door en de legers trokken als een niet te stoppen zwerm door het Italische landschap. Ferrara en Bologna vielen. Ook Ancona werd veroverd en kreeg een Frans garnizoen en een schadevergoeding van twintig miljoen francs moest worden betaald, wat werd gedaan door kunstwerken en kostbare schilderijen aan het museum van Parijs af te staan. Op 29 juni had ook de onneembare vesting van Milaan zich overgegeven.

Ondanks deze zeer voorspoedige veldtocht was Napoleon nog steeds ongelukkig, omdat hij zijn Joséphine moest missen. Hij had zelfs zijn broer Jozef naar Parijs gestuurd om Joséphine over te halen om maar zo snel mogelijk naar Milaan te komen. Napoleon werd zelfs zo wanhopig, dat hij een brief naar het Directoire stuurde, met de mededeling dat hij ontslag zou nemen, als Joséphine niet naar Milaan zou komen. Eindelijk zwichtte Joséphine voor de druk en onder luid geklaag vertrok ze naar Milaan, waar ze Napoleon echter niet aantrof, omdat die druk bezig was met het nemen van maatregelen om de dreiging van een nieuw Oostenrijks leger van 70.000 man af te wenden. Napoleon smeekte haar dus om naar Verona te komen, maar ook dat weigerde ze. Toen liet Napoleon alles in de steek, en trok voor twee dagen naar Milaan, na die twee dagen vertrok hij weer even snel als dat hij gekomen was.

Problemen door Würmser & Alvinzi

Op 29 juli viel het Oostenrijkse leger onder leiding van generaal Würmser aan. Door een goed geslaagde schijnbeweging van Würmser, kwam het leger van Napoleon in de problemen. Voor het eerst raadpleegde Napoleon zijn opperbevelhebbers. Op Augereau na was iedereen het er over eens dat het beter was om maar terug te trekken naar de veilige vesting van Milaan. Napoleon was het met Augereau eens en een bloedige strijd tussen de Oostenrijkse en Franse legers volgde. De veldtocht duurde vijf dagen, waarin het leger van Würmser een grote nederlaag lijd, en zich terug moet trekken naar Tirol. Napoleon gunt zijn soldaten een paar dagen rust, die hij zelf met Joséphine doorbrengt, en dan trekt hij de Alpen in, om het leger van Würmser helemaal te verslaan. 

Links: Napoleon te paard

 

Dit lukt hem goed, en de lof die hij van het Directoire krijgt is dan ook terecht. Op zijn vraag om nieuwe soldaten kan echter geen gehoor worden gegeven, omdat die er simpelweg niet meer zijn. Met krap 30.000 man moest Napoleon dus verder. Maar toen twee regimenten, die de pas bij Tirol moesten bewaken, na hevige gevechten hun post moesten verlaten, en een nieuw leger onder leiding van Alvinzi Italië binnen trok, kwam Napoleon serieus in de problemen. Bij de brug over de Ronco ontstaat een bloedig gevecht, die uiteindelijk door Alvinzi werd verloren.
Als Napoleon, blij met de korte adempauze in de strijd, naar Milaan gaat om Joséphine weer te zien, blijkt dat zij naar Genua vertrokken is, war ze een avontuurtje had met een luitenant. Toen Napoleon hier achter kwam, werd de luitenant ontslagen. Joséphine wist Napoleon er van te overtuigen dat zij onschuldig was in deze escapade.

De winter trad in en Napoleon hield een grote schoonmaak in zijn leger. Iedereen die zichzelf verrijkte ten koste van de rest werd zonder genade opgetreden. Toen die reorganisatie klaar was, stond de volgende dreiging al weer voor de deur. Alvinzi had een leger van 45.000 man op de been weten te brengen, dat vanuit verschillende hoeken het leger van Napoleon aanvalt. Ook deze aanval wist Napoleon door zijn meesterlijk strategisch inzicht af te slaan.

Rechts: Strijd om de brug bij Arcola, November 1796

 Met al zijn manschappen trok hij vervolgens naar Mantua, het laatste bolwerk in Noord-Italië wat nog niet was veroverd. Na een belegering ziet Würmser, die de stad had ingenomen, het niet meer zitten en gaat in onderhandeling met Napoleon. Een leuke anekdote hierover is, dat Napoleon niet zelf de capitulatie in ontvangst nam, maar hij stuurde zijn oude generaal Serurier, omdat hij het te vernederend vond voor de oude Würmser om zijn zwaard aan de 27-jarige Napoleon te geven. Met de verovering van Mantua kon men heel Italië als veroverd zien en dus was de veldtocht beëindigd. In tien maanden tijd had Napoleon met een leger, dat in de sterkste periode slechts 50.000 man telde, in 12 veldslagen en meer dan 60 gevechten een vier keer zo grote overmacht verslagen.

Links: Slag bij Rivoli 14 januari 1797

Napoleon - Veldtocht in Egypte (1798-1799)

Gemaakt: 04-03-04

colofon