6602 | Marokko (1472- 1554) |
![]() |
![]() |
Wattisiden-dynastie (1472 – 1554) Na de opstand in Fes en burgeroorlog (1465-1472), kwam in 1472 de Wattasiden-dynastie aan de macht. Onderwijl hielden de Portugezen het noorden van Marokko (onder meer Tanger en Ceuta) bezet. Net als hun voorgangers de Meriniden waren de Wattasiden ook Zenata-Berbers. Beide families waren aan elkaar verwant en de Meriniden hadden veel viziers (adviseurs van de kalief, emir of sultan) van de Wattasiden in dienst. Deze viziers waren zeer machtig. Hun macht was vergelijkbaar met die van de sultan en in 1465 namen zij deel aan de opstand tegen de Merinide sultan Abu Mohammed Abd Al Haq, die daarvoor in 1459 vele leden van de familie der Wattasiden had vermoord.Abu Abd Allah al-Sheikh Mohammed ibn Yahya was de eerste Wattasidensultan, maar controleerde slechts het noordelijke deel van Marokko. In het zuiden werd de macht beoefend door de Saadi dynastie. De periode van 1465 tot 1472 was instabiel, en de laatste Marokkaanse bezittingen in Andalusië werden verloren. De Spanjaarden en Portugezen voerden militaire veldtochten uit in Marokko. Desondanks werden goede economische banden met de Iberiërs onderhouden. In 1480 ondernam een groep ridders uit Jerez de la Frontera een expeditie tegen Azamor, een havenstad aan de Atlantische kust van het koninkrijk Chaouïa. In het laatste kwart van de 15e eeuw bereiden inwoners van Puerto de Santa Maria, Jerez de la Frontera, Sanlúcar en Gibraltar zonder ophouden expedities voor naar de Atlantische kust van Marokko van Larache tot aan Mar Pequeña. Doelwit zijn: La Mamora, Fedala, Azamor, Tit, la `Casa del Cavallero' en Safi. Er worden door de Andalusiërs ook veel expedities ondernomen naar de noordkust van de Maghreb. hetgeen in 1497 zal resulteren in de verovering van Melilla, dat tot de dag van vandaag een Spaanse enclave in Marokko is, terwijl twaalf jaar later Oran wordt bezet. |
Wattasiden dynastie (1472 - 1554) |
|
Mohammed al-Sheikh | 1472-1505 | |
Mohamed el-Burtughali (de Portugees) | 1505-1524 | |
Abu al-Hasan Abu Hasan Ali ibn Mohammed | 1526 | |
Abu al-Abbas Ahmad ibn Mohammed | 1526 - 1545 | |
Nasir ad-Din al-Qasri Mohammed ibn Ahmad | 1545 - 1547 | |
Abu al-Abbas Ahmad ibn Mohammed | 1547 - 1549 | |
Abu al-Hasan Abu Hasun Ali ibn Mohammed (Abu Mohammed Abd Al-Haqq) | 1554 - 1554 |
De Andalusische belangstelling voor Marokko was niet alleen militair. Vanuit Gibraltar, maar vooral vanuit Cadíz werd een levendige handel gedreven met het Marokkaanse Larache. De Reis Católicos (Katholieke Koningen) steunden de handel van hun onderdanen met Marokko. Zij gaven in 1482 Spaanse handelaren, die in het Land van de Berbers goud, lak, koper, indigo en huiden willen kopen, een vrijgeleide. Ook Sevilla deed zaken in Marokko; in 1486 werden 50.000 fanègues graan aangekocht in de `Casa del Cavallero', gevolgd door eenzelfde soort transactie drie jaar later. In 1492 viel Granada. Portugal en Spanje drongen Marokko in het defensief. De meeste havens langs de Atlantische en Middellandse Zeekust werden bezet (Tanger, Essaouira en Agadir). Langs de oostgrens nestelde zich het Ottomaanse Rijk definitief als buur. Het zwaartepunt van de handel verplaatste zich van de Middellandse Zee naar de Atlantische Oceaan. Marokko valt uiteen in verschillende rijken, maar de sultan in Marrakech blijft voor de Europeanen de belangrijkste gezaghebber. Als de sultans niet genoeg weerstand boden aan de Europese invloed vulden religieuze broederschappen (zawia's) en kapers het machtsvacuüm op. In het begin van de 16e eeuw bouwde Portugal versterkingen bij de kust van de Middellandse Zee en snel daarna Spanje ook. (z. Portugezen in Marokko) Burgeroorlog 1524-1550 Mohamed I el-Cheikh wist in 1541 de Portugezen uit Agadir te verdrijven. In 1578 begon er een zware strijd tegen de Portugezen en aan het eind van de 17de eeuw had Marokko weer zelfzeggenschap over de meeste kuststeden. De Wattasiden werden uiteindelijk verslagen door de Saadidynastie in 1554. |
Gemaakt: 01-10-05; laatst bijgewerkt: 21-01-09 |