6761 Lan Xang (1477 - 1707)
Lan Xang (1353 - 1477)

In het jaar 1477 brak er oorlog uit met Vietnam. De Vietnamese keizer had gevraagd om haren van een witte olifant, die de koning van Lan Xang, Sao Tia Kaphat had. In plaats van haren stuurde de koning echter de uitwerpselen van de olifant. Na een Vietnamese invasie werd de stad Luang Prabang door de Vietnamezen veroverd. Koning Sao Tia Kaphat ontvluchtte daarop het land. Het was zijn oudste overlevende zoon, Souvanna Banlang, die de troepen hergroepeerde en het land vervolgens bevrijdde. De Vietnamezen leden daarbij een dermate grote nederlaag, dat zij in de hierop volgende twee eeuwen Lan Xang niet meer zouden aanvallen.

Hierna brak er weer een periode van rust aan, die tot 1520 zou duren. Toen kwam koning Photisarat I (1520 - 1550) in Birma aan de macht. Hij besloot zich te bemoeien met de oorlogen tussen Lanna en Ayutthaya. Nadat in 1545 Ket Klao, de laatste koning van Lanna was gestorven en geen mannelijke nakomeling had, eiste Photisarat, de troon van Lanna op voor zijn zoon Sai Setthathirat I, wiens moeder prinses Yot Kam Tip een dochter was van koning Ket Klao. Echter, Ayutthaya en een Shan-prins genaamd Mekuti claimden de troon eveneens. De edelen van Lanna nodigden Sai Setthathirat I uit voor de troon. Hij accepteerde de troon, maar kwam niet meteen. Van  1545 tot 1548 zou koningin Chiraprabha Lanna regeren. Koning Prajairaja van Ayutthaya dacht hiervan te profiteren door Lanna met een leger binnen te vallen en dreigde dit land bij zijn rijk te annexeren. Chiraprabha overtuigde hem echter dit niet te doen. In 1548 werd Sai Setthatirat gekroond tot koning van Lanna. Hij trouwde met twee dochters van koning Ket Klao, prinses Tontip en prinses Tonkam (zusters van zijn moeder). En maakte hun beiden tot koningin van Lanna, respectievelijk de rechterkoningin en de linkerkoningin.

Boven: Wat Xieng Thong in Luang Prabang (foto: Bert Woudstra, 2007). Deze tempel werd in 1560 gesticht door Sai Setthatirat (1550 - 1571). De muren zijn ingelegd met mozaïeken die het leven van de gewone man als onderwerp hebben, in plaats van het gebruikelijke leven van Boeddha.

Sai Setthatirat (1550 - 1571)

Sai Setthatirat zou niet lang in Chiang Mai blijven, 13 maanden later stierf zijn vader, koning Photisarat I, en ontbrandde er een machtsstrijd tussen zijn twee broers om de troon van Lan Xang. Zijn broer prins Tharau regeerde van Luang Prabang naar het noorden. Zijn andere broer prins Lanjarnkaya regeerde van Vientianne naar het zuiden. Ze waren echter beiden vastbesloten om het hele Lan Xang te regeren en dit uit te vechten. Sai Setthatirat wilde echter ook zijn recht als oudste zoon van de koning claimen. Hij haastte zich daarom vanuit Chiang Mai in 1550 om zijn troon in Lan Xang te claimen. Hij nam alle beroemde Boeddha beelden uit Chiang Mai mee bij zijn vertrek, waaronder de Pha Kaew (de Boeddha van smaragd, het Lanna-equivalent van de Pha Bang van Lan Xang. Hij bouwde de Wat Pha Kaew in Vientianne om deze Boeddha te huisvesten. 

In Luang Prabang onderwierp hij zijn beide broers en besteeg de troon. Hij stuurde een bericht naar Chiang Mai dat hij niet meer terug zou komen en vroeg Chiraprabha in zijn naam te regeren. Zij weigerde en uiteindelijk werd Mekuti de koning van Lanna.

Door al deze twisten waren zowel Lanna als Lan Xang ernstig verzwakt. Lanna zou spoedig vallen aan de Birmezen die net herenigd waren onder koning Bayinnaung. Omdat Luang Prabang relatief dicht bij Lanna lag en vanwege de Birmese dreiging besloot Sai Setthatirat in 1560 de hoofdstad definitief te verplaatsen naar Vientianne. Na het vertrek van de Burmezen viel Sai Setthatirat Chiang Mai aan en veroverde het in 1558. Maar de Birmezen sloegen hem terug en dreven hem weer Lanna uit. Hierop besloot Sai Setthatirat aan te vallen in de richting van Chieng Saen, maar hij werd verslagen door de Birmese koning Bayinnaung. Sai Setthatirat werd gesteund door een aantal prinsen van Lanna, namelijk die van Chieng Saen, Lampang, Phrae en Nan. Met hun steun vormde hij een nieuw leger. Hierop besloot koning Bayinnaung Vientianne aan te vallen. Sai Setthatirat wist dat hij een groter leger tegenover zich had en trok zijn leger terug in de oerwouden, hierdoor werd Vientianne al spoedig bezet. Door het voeren van een soort guerrillaoorlog in de oerwouden wist hij de aanvoerlijnen van het Burmese leger af te snijden en de mannen te laten verhongeren. Hierdoor was Lan Xang voorlopig gered. Hij was Chiang Mai echter voorgoed kwijt. Ondanks de kracht van Lan Xang was het nooit in staat om de berggebieden van Laos compleet te beheersen. Veel bergvolken, alsmede staten als Xhieng Khuang en Sam Neua, bleven dan ook onafhankelijk. 

Voor zover bekend was zijn net geboren enige zoon  vier keer getrouwd. Zijn eerste vrouw was prinses Dharmadevi (Tontip). Zij was een dochter van koning Ketklao (de zus van zijn moeder). Zijn tweede vrouw was prinses Dharmakami (Tonkam). Ook zij was een dochter van koning Ketklao. Hij trouwde met hun beiden in 1548 in Chiang Mai. Zijn derde vrouw was prinses Devisra Kshatryi (Tepsakatri) een dochter van koning Prajairaja van Ayutthaya en de legendarische koningin Suriyothai. Hij trouwde met haar in 1563. Zijn vierde vrouw was de dochter van Sensulinthara.  

In totaal vielen de Birmezen drie keer Lan Xang binnen, namelijk in 1563, 1568 en 1569. De naam van Muang Sawa veranderde tijdens het bewind van Lan Xang in Luang Prabang. In 1571 kwam Sai Setthatirat om het leven bij een campagne tegen Cambodja in het zuiden. Men is het niet eens of dit gebeurd is in Muang Ong Kan of op de terugweg daarvan in zuid Laos. 

In de daaropvolgende 60 jaar tot aan de komst van koning Sulinya Vongsa in 1638 werd Lan Xang verscheurd door interne twisten en een Birmese bezetting. Tussen 1574 en 1578 werd Lan Xang een vazalstaat van Burma, rond 1603 stopte Lan Xang met het betalen van tribuut aan Burma.

Nokkeo Kumman (1571 - 1572)

In 1571 volgde Nokkeo Kumman, de nog geen jaar oude zoon van Sai Setthatirat zijn vader op. Maar vanwege zijn leeftijd (een paar maanden oud) trad Sensulinthara, een generaal en vertrouweling van zijn vader, aangesteld als regent. Deze besloot echter in 1572 om zichzelf te benoemen tot koning. 

Sensulinthara (1572- 1575)

In 1575 namen de Birmezen hem gevangen. 

Vorawongse I (1575 -1579)

Vorawongse I, een zoon van koning Photisarat I die in 1564 door de Birmezen gevangen was genomen werd door de Birmezen op de troon gezet. In 1579 vond er echter een opstand plaats en werd hij gedwongen te vluchten. Hij verdronk tijdens zijn vlucht en zijn vrouw en twee dochters met hem in hetzelfde jaar. Hij werd opgevolgd door dezelfde man die voor hem had geregeerd, namelijk: Sensulinthara.

Sensulinthara (1580 - 1582)

In 1580 installeerden ze Sensulinthara opnieuw op de troon. Hij stierf in Vientianne in 1582 en werd opgevolgd door zijn oudste zoon, koning Nakhon Noi.

Nakhon Noi (1582)

De bevolking van Lan Xang accepteerde echter niet nog een koning zonder koninklijk bloed. Hij had een zeer kortstondig en wreed bewind en was alom gahaat. De Birmezen namen hem hierop gevangen in hetzelfde jaar en voerden hem af naar Birma. Er zou nu een interregnum volgen dat duurde tot 1591 toen koning Nokkeo Kumman hem opvolgde. Hij had voor zover bekend geen kinderen.

Nokkeo Kumman (1591 - 1596)

Na een verbanning naar Birma in 1575 en vele woelige jaren werd er door de inwoners van Lan Xang een petitie georganiseerd om Nokkeo Kumman terug te te laten keren. Toen hij in 1591 meerderjarig werd, werd hij door de Birmezen teruggestuurd naar Vientianne en daar gekroond. In 1593 riep hij de onafhankelijkheid uit van Lan Xang en begon prompt een nieuwe oorlog met Birma. Dit zou hem fataal worden en hij stierf in 1596 kinderloos. 

Vorawongse ll (1596 - 1621)

Nokkeo Kumman werd in 1596 opgevolgd door zijn neef Vorawongse II de zoon van prinses (Chao Fa Nying) Dharmagayi (Kham Khai), een dochter van koning Photisarat I. Ondanks dat hij een tijdlang uit Lan Xang weg was geweest werd hij door de mensen gezien als de enige rechtmatige koning van Lan Xang.

Vorawongs ll was nog maar 11 jaar toen hij zijn neef Nokkeo Kumman in 1596 opvolgde. Vanwege zijn jonge leeftijd trad zijn vader op als regent. In 1599 namen rebellen hem echter gevangen en proclameerden hem tot koning. In 1602 deed zijn vader afstand van het regentschap en ging de tempel in. In 1603 werd Vorawongse II officieel gekroond en verklaarde meteen dat Lan Xang geen tribuut meer zou betalen aan de Birmezen. In 1621 werd hij afgezet door zijn zoon Uponyuvarat I en in diens opdracht in 1622 vermoord.

Uponyuvarat I (1621 - 1623)

Zijn eigennaam en zijn heersnaam zijn niet bekend, de naam is een Franse verbastering van het woord Upayuvaraja dat grote koning betekent. Hij was slechts koning voor 9 maanden. Hij  stierf onder onbekende omstandigheden en werd in 1623 opgevolgd door Pothisarat II Voor zover bekend had hij geen kinderen.

Pothisarat II (1623 - 1627)

wasveen zoon van koning Sensulinthara. Omdat zijn vader niet afstamde van de koninklijke lijn had hij in de opvattingen van de inwoners geen koninklijk bloed. Toch werd hij door de edelen uitgeroepen tot nieuwe koning. Zijn heerschappij zou maar kort duren, hij stierf namelijk in 1627. Voor zover bekend had hij geen kinderen.

Kom Keo (1627 -1633)

Pothisarat II werd opgevolgd door Mom Keo, de tweede zoon van Vorawongse II. Zijn korte regeerperiode werd gekenmerkt door opstanden en rebellerende nobelen in gevechten om de troon. Hij stierf in 1633. Hij werd opgevolgd door zijn zoon

Uponyuvarat II (1633 - 1637). Hij werd opgevolgd door zijn broer

Visai (1637 - 1638)

Sulinya Vongsa (1638 - 1690)

Sulinya Vongsa, volgde zijn neef Visai op in 1638. Hij was een zoon van Uponyuvarat II en werd op de troon geholpen door machtige edelen die een voorkeur voor hem hadden boven zijn andere broer en zijn neven. De zonen van zijn neef vluchtten naar het buitenland aan het begin van zijn heerschappij en dit zou gevolgen hebben in de latere strijd om de troonsopvolging in Lan Xang. Hij werd beschouwd als een groot en verlicht heerser. Hij was een beschermheer van kunst en religie en deze bloeiden dan ook op onder zijn bewind.
Hij sloot vrede met Ayutthaya en legde de grenzen vast. Om dit te vieren bouwde hij de pagode Songrak samen met koning Narai van Ayutthaya. Hij ontving ook de eerste Europeanen aan het hof van Lan Xang, namelijk de Nederlander van Wuysthof in 1641 en de Venetiaan Leria in 1642.
Hij trouwde 2 keer, zijn tweede vrouw was prinses (Sadu Chao Nying) Kinkara (Kenchan). Hij trouwde met haar in 1651, zij was de dochter van de prins van Xhieng Khuang. Hij stierf in 1690 en werd opgevolgd door Tian Thala.

De komst van koning Sulinya Vongsa leidde een Gouden Eeuw in. Hij breidde de macht van Lan Xang verder uit dan welke koning dan ook. Ook was hij met 57 jaar op de troon de langste heerser van Lan Xang. Na zijn dood in 1694 viel Lan Xang uit elkaar door interne twisten. Een neef van de koning wist de troon te veroveren met behulp van de Vietnamese keizer Chinh Hoa. Hierdoor werd Lan Xang een vazalstaat. Andere leden van het koninklijk huis weigerden dit echter te accepteren en stichtten in 1707 twee nieuwe koninkrijken: het Koninkrijk Luang Prabang en het Koninkrijk Vientianne In 1713 verklaarde ook het zuidelijke Champassak zich onafhankelijk:

Tian Thala (1690 - 1695)

Tian Thala  was minister-president geweest onder koning Sulinya Vongsa en claimde de troon na diens dood. Hij trouwde met diens tweede dochter in 1694. Tian Thala werd verdreven in 1695 door prins Nan Tharat de kleinzoon van koning Visai. Hij pleegde zelfmoord in 1696. Voor zover bekend had hij geen kinderen.

Nan Tharat (1695 - 1698) werd tot aftreden gedwongen en vermoord in 1698 door prins Sai Setthathirat II, de zoon van prins Som Phou, kleinzoon van koning Uponyuvarat II en van koning Sulinya Vongsa.

Sai Setthathirat II (1698 -1707) was de 31e en laatste koning van Lan Xang.  Hij was opgegroeid in Hue (Vietnam), en keerde terug naar Lan Xang met een Vietnamees leger om de troon op te eisen van Nan Tharat. Hij slaagde hierin en installeerde zichzelf op de troon van Vientianne in 1698. De edelen in Luang Prabang weigerden echter zijn heerschappij te erkennen, zij verdreven zijn broer die hij tot onderkoning in Luang Prabang had gekroond. In 1707 sloten ze vrede na een interventie door de koning van Ayutthaya, die hierin een uitstekende mogelijkheid zag om Lan Xang voor altijd zwak te maken. Hij verdeelde het koninkrijk in tweeën: Lan Xang Hom Khao (Koninkrijk Luang Prabang) en Lan Xang Vientianne (Koninkrijk Vientianne). Sai Setthathirat II werd de eerste koning van dit laatste koninkrijk in 1707.

Laos (1707 - heden)

Gemaakt: 24-02-06; laatst gewijzigd: 17-08-07)

colofon