5229 | De Occitaanse Reconquista (1219 - 1224) |
![]() |
![]() |
![]() |
Voorjaar 1219: Amaury de Montfort belegerde intussen nog steeds Marmande (stad aan de Garonne ten oosten van Bordeaux). De nederlaag voor Baziège stelde hem voor een zwaar dilemma. Eigenlijk zou hij zo vlug mogelijk terug naar Carcassonne moeten trekken. Maar Marmande opgeven betekende zoveel als de hele Agenais opgeven... Toen kwam er, vrij onverwacht, hulp voor hem opdagen. Aan het hoofd van een groot leger trok prins ![]() |
De stad werd eerst omsingeld. Na enkele uitvallen ontstond er een artillerieduel waarbij de vastberadenheid van Toulouse opnieuw werd bewezen. Bij de Franse kroonprins was die vastberadenheid heel wat minder aanwezig: op 1 augustus 1219, toen zijn "quarantaine" er op zat, hief hij zonder meer de belegering op en keerde hij terug naar het noorden. De tussenkomst van de Franse kroon was opnieuw een storm in een glas water. |
![]() |
In de rest van de Languedoc rommelde het ook. Meer dan 10 jaar na de verschrikkelijke slachtpartij in Béziers liet deze stad weer van zich horen. De inwoners verjoegen er de pauselijke legaat; de kruisvaarders hadden hun greep op de stad verloren. De legaat, kardinaal Conrad, bisschop van Porto, was door ![]() De belegering van Castelnaudary sleepte zich nog zich nog steeds voort, zonder dat Amaury de Montfort ook maar een fractie dichter bij een overwinning kwam. De stad uithongeren lukte ook niet want het waren opnieuw de kruisvaarders die voedselproblemen kregen. Eind februari 1221 waren ze verplicht de belegering op te geven. Amaury trok terug naar Carcassonne. De jonge Raymond en de graaf van Foix hadden andere plannen. Zij vertrokken meteen voor een campagne in de Lauragais. Montréal werdt aangepakt, bestormd en kasteelheer Alain de Roucy zwaar gewond. Hij zou zijn verwondingen niet overleven. Zijn zoon leverde het kasteel uit aan de occitanen, in ruil voor een vrijgeleide om het land te verlaten. |
![]() |
Aan het einde van de winter van 1221 vertrok de jonge Raymond naar de Provence. De kerk dreigde met militair ingrijpen tegen Avignon, dat in feite de tweede hoofdstad van de graven van Toulouse was geworden. Een bezoek van Raymond na zijn successen zou de bewoners ongetwijfeld oppeppen. Zijn getrouwen bleken de toestand in het markizaat stevig in handen te hebben en de jonge graaf kon gerust naar Toulouse terugkeren. De graaf van Foix maakte intussen een "lentewandeling" door de Lauragais. Hij nam achtereenvolgens Limoux, Fanjeaux en Prouille in. Natuurlijk gaf de bevrijding van kathaarse centra als Fanjeaux en Montréal een nieuwe impuls aan de godsdienst. De kathaarse bisschop van Toulouse, Guilhabert de Castres, verliet Montségur en vestigde zich opnieuw in Fanjeaux. |
Amaury de Montfort zag zijn bezittingen dag na dag afbrokkelen. Waar twee jaar eerder de inwoners van Béziers de legaat Conrad verjoegen, was nu de hele streek in opstand gekomen, samen met een groot gedeelte van de Minervois. De opstandelingen hadden het vooral gemunt op Narbonne, dat nog aan de kant van de Fransen stond. Het was een volksopstand zonder echte leider en dat maakte het er voor Narbonne niet makkelijker op. Wijngaarden en velden rond de stad werden verwoest, de excommunicatie van de opstandige plaatsen hielp daar weinig aan. Het feit dat Amaury de Montfort niet over genoeg troepen beschikte om tussenbeide te komen deed de opstand alleen maar uitbreiden. De oude vete tussen Minerve en Narbonne laaide weer in volle hevigheid op. Toen kwamen de eerste schuchtere pogingen voor een vredesoverleg op gang. Een ontmoeting tussen de jonge Raymond en Amaury de Montfort vond plaats op juni 1222 op neutraal terrein in Montpellier. Dat wilde niet zeggen dat Amaury en de kerk het helemaal hadden opgegeven. In een laatste "wanhoopspoging" hadden zij alle veroverde gebieden gewoon aangeboden aan koning Philippe-Auguste, in de hoop dat hij dan zou trachten ze terug onder controle te krijgen. De koning had daar nog niet op gereageerd. De Raymonds wisten zeer goed dat zij tegen de koninklijke legers niet waren opgewassen. In Bouvines hadden die overvloedig bewezen de beste van Europa te zijn. Raymond VI moest dus wel reageren en verzocht de koning om erkenning als vazal voor zijn graafschap. Philippe-Auguste zou moeten kiezen: het gebied overnemen van de veroveraar of, zoals in het verleden, suzerein worden van de legitieme graaf van Toulouse. Een moeilijke keuze, de eerste mogelijkheid betekende onvermijdelijk oorlog tegen het zuiden, de tweede bracht hem in conflict met de paus. Philippe-Auguste reageerde zoals we dat van hem gewoon zijn: niet. In maart 1223 belegerde de graaf van Foix Mirepoix, zijn laatste leengoed dat nog in handen van de vijand was. Hij overleefde de belegering niet. Na een regeringsperiode van zesendertig jaar overleed Raymond-Roger. Niet, zoals van hem kon verwacht worden, op het slagveld, maar aan de gevolgen van een maagzweer. De kruisvaarders waren daarmee verlost van één van hun meest geduchte tegenstanders. Niet dat zijn dood hen veel hielp. Voor hij stierf had Raymond-Roger de eed van trouw ontvangen van een aantal "co-seigneurs" van de stad, waaronder Pierre-Roger de Mirepoix. De nieuwe graaf van Foix, Roger-Bernard, had de volledige controle herwonnen over het graafschap. Guy de Lévis, maarschalk en trouwe compagnon van Simon de Montfort vanaf het eerste uur, was in één klap zijn hele gebied kwijt. |
De kerk zag stilaan in dat de kruisvaart niet meer te redden was en dat de enige hoop nu lag in het sluiten van een vredesverdrag. Legaat Conrad riep een concilie samen in Sens om de zaak te bespreken. Hij had in zoverre succes dat koning ![]() ![]() In de Languedoc werd ondertussen weer gevochten. De jonge Raymond Trencavel was vanuit de Corbières de oude familiebezittingen binnengevallen en belegerde Lombers. Hij beschikte over een legertje van een aantal faidits en werd overal verwelkomd als de grote bevrijder. De herinnering aan zijn vader, de eerste grote held van de Occitaanse strijd, was nog steeds zeer levendig. Op hetzelfde tijdstip deden Raymond VII en Roger-Bernard van Foix een poging om Carcassonne in te nemen. Amaury was er niet maar haastte zich in ijltempo naar de stad om ze te ontzetten. De zuiderlingen speelden een kat-en-muisspelletje. Toen de kruisvaarders bij de stad aankwamen waren ze alweer vertrokken. Rechts: Amaury de Montfort |
![]() |
Eigenlijk deden al deze schermutselingen nog weinig terzake, de strijd was beslist. Een beeld van de situatie krijgen we uit een brief van aartsbisschop
Gemaakt: 12-08-05 |