3688

Schotland (1100 - 1200)

Schotland (1034 - 1100)

In de twaalfde eeuw begonnen de Schotse koningen het land te feodaliseren. Dit leidde tot een sterke verengelsing van het zuiden en het oostelijk laagland. De Schotse koningen van de 12 eeuw, Edgar, Alexander l en David l, alledrie zonen van Malcolm III, riepen de hulp van de Engelsen in om de opstandige Kelten te bestrijden, zoals in het onafhankelijke koninkrijk Galloway. Hierdoor kregen de Engelse vorsten en edelen steeds meer invloed in Schotland.

Over Schotland regeerde van 1097 tot 1107 koning Edgar. In 1097 had de Noorse koning Magnus Blootvoet (ook wel Blootbeen), de heerschappij over de Schotse eilanden geclaimd en in 1098 had Edgar met hem een verdrag getekend waarin werd bepaald dat alle westelijke eilanden (de Hebriden) en het schiereiland Kintyre voortaan tot Noorwegen behoorden. Maar Magnus was nog niet klaar in de regio: in 1103 probeerde hij Ierland te veroveren maar kwam daarbij om. Desondanks bleef het verdrag dat hij met de Schotse koning had gesloten in stand. 

Alexander I, David I (1107 – 1124)

Na de dood van Edgar viel Schotland uiteen. Alexander I werd koning der Schotten, David I werd koning in Lothian en Strathclyde. De eenheid die in 1034 door Duncan was bereikt was alweer ten einde en had nog geen 75 jaar geduurd. De overleden koning had bepaald dat zijn zoon Alexander alleen de gebieden ten noorden van de rivieren Fife en Clyde zou regeren, terwijl de gebieden ten zuiden daarvan, Lothian en Cumbria als graafschappen aan zijn broer David zouden vallen. Zonder succes poogde Alexander de gebieden te herenigen. Rond 1107 huwde Alexander I met Sybilla van Normandië, de onwettige dochter van koning Hendrik I van Engeland. Het huwelijk bleef kinderloos. Alexander stierf tussen 23 en 27 augustus 1124 en liet minstens één onwettige zoon na. Hij werd begraven in de abdij van Dunfermline en werd opgevolgd door zijn broer David I.

David I (1124 – 1153)

David werd rond 1084 geboren in Carlisle en trouwde rond 1113 met gravin Mathilde van Huntingdon, dochter en erfgename van Waltheof, 1e graaf van Northampton. Hierdoor verkreeg hij het graafschap Huntingdon (Cambridgeshire). Samen kregen zij vier kinderen, waarvan twee wisten te overleven: Hendrik van Schotland en Claricia. 

David woonde vele jaren aan het Normandische hof in Engeland en werd tevens graaf van Northampton. Het testament van zijn vader Edgar bepaalde dat Schotland na zijn dood zou worden opgedeeld. Alexander, Davids oudere broer erfde de koningskroon en de gebieden ten noorden van de rivieren Fife en Clyde; David kreeg de gebieden ten zuiden daarvan, Lothian en Cumbria en de titel graaf van Cumberland. Toen David terugkeerde in Schotland nam hij veel nieuwe 'clans' mee, waaronder de families Bruce, Balliol, Stewart, Grant, Comyn en Melville - in latere tijden allemaal beroemde namen in de Schotse geschiedenis. De Bruces kregen 200.000 are land in zuidwest Schotland. Nadat Alexander in 1124 was overleden wist David heel Schotland onder zijn gezag te brengen.

Zijn regeringsperiode is een van de meest belangrijke in de Schotse geschiedenis. Hij breidde Schotland uit tot voorbij haar huidige grenzen. Northumbria (nu Noord-Engeland) werd gewoon geannexeerd. Hij voerde nieuwe wetten in en stichtte scholen. Ook gaf hij veel land aan zijn vrienden onder de Normandiërs die met hem meekwamen uit Engeland. 

Zijn zoon Hendrik van Schotland werd na de dood van zijn oudere broer de nieuwe troonopvolger. Na de dood van Mathilde (Maud) van Huntingdon ca. 1130 volgde Hendrik zijn moeder op als graaf van Huntingdon. Hij overleed in 1252 een jaar voor de dood van zijn vader. Hij werd begraven in Kelso Abbey in Roxburghsire.

David was intussen hertrouwd met Ada de Warenne. Zij kregen zes kinderen. Vijf er van overleefden hun jeugd: Ada, die trouwde met graaf Floris lll van Holland, Malcolm (die David l zou opvolgen, Willem, de opvolger van Malcolm lV, David en Margaretha. Het graafschap Huntingdon werd geërfd door Simon de Saint-Liz (of Senlis), een half-broer van Hendrik. Hij was een zoon uit het eerste huwelijk van huwelijk van zijn moeder. 

Diezelfde clans die David hadden vergezeld versloegen David in de "Battle of the Standard" (Slag van de standaard) bij Northallerton op 12 augustus 1138 en doodden duizenden Schotten. David overleed in 1153 en werd begraven in de abdij van Dunfermline.

David staat ook bekend onder de naam David de Heilige.

Malcolm IV (1153 – 1165)

Na de dood van David I werd Malcolm IV koning van Schotland. Malcolm was de zoon van Hendrik van Schotland en Ada de Warenne. In 1160 bracht hij Galloway, dat tot dan toe een onafhankelijk koninkrijk was geweest, onder Schots gezag. Ondertussen groeide de macht van Sommerled, een Schotse Viking die heerste over de eilanden. Hij was de clanvader van de clan Donald. Hij stierf in 1164.

William I (1165 – 1214)

Willem I bijgenaamd de Leeuw, de zoon van Hendrik van Schotland en Ada de Warenne, was ca. 23 jaar oud, toen hij tot koning van Schotland werd gekroond als opvolger van Malcolm IV, die kinderloos was gestorven. Hij regeerde tot zijn dood in 1214 en daarmee was hij de op een na langstregerende Schotse koning na Jacobus VI. Zijn bijnaam "the lion"(de leeuw) komt van zijn standaard waar een rode leeuw met een gevorkte staart op een gele achtergrond staat. Deze standaard zou later de koninklijke standaard van Schotland worden.

Van 1173 - 1174 was er een revolte tegen Hendrik II van Engeland waarin Willem een sleutelrol speelde. In 1174 werd hij na een nederlaag bij Alnwick door de Engelsen gevangengenomen. Eerst werd hij naar Northampton gebracht en later naar Falaise. Hierop veroverde Hendrik Schotland. Willem kon alleen terugkeren en koning worden van Schotland als hij Hendrik erkende als feodaal heerser en hij ieder jaar een schatting betaalde (zgn. de kosten van de bezetting). Willem accepteerde dit aanbod en dit leidde tot het verdrag van Falaise. Dit verdrag bepaalde ook dat Hendrik II het recht om de bruid van Willem te kiezen. Hendrik koos Ermengarde de Beaumont, de kleindochter van Hendrik I, samen kregen ze 4 kinderen: Margaret, Isabella, Alexander en Marjorie.

De volgende 15 jaar bleef het verdrag van Falaise van kracht, maar toen Hendrik II stierf en Richard Leeuwenhart aan de macht kwam wijzigde deze de voorwaarden. Richard had  geld nodig voor zijn kruistocht en bepaalde nu dat het verdrag van Falaise alleen gehandhaafd zou blijven als  William Richard 10.000 zilveren marken betaalde.  

In 1179 voegde William de provincie Ross bij Schotland. In 1180 kreeg Inverness een charter van William(?). 

Op de motte waar nu de ruïne van het kasteel Urquhart staat stond waarschijnlijk de koninklijke rsidentie van William l.

Links: de ruïnes van kasteel Urquhart aan het Loch Ness (foto: Bert Woudstra, 2008)

In 1189 had Richard I (Leeuwenhart) geld nodig voor zijn kruistocht en dood de Schotten aan kastelen terug te geven en zijn feodale heerschappij op te geven in ruil voor 10.000 mark, voor de Schotten in die tijd een onmogelijk hoog bedrag. Het heeft jaren geduurd voor de Schotten dit, mede door hogere belasting te heffen, konden betalen.
Schotland (1200 - 1320)

Gemaakt: 29-05-08

colofon