3687

Schotland (1034 - 1100)

Schotland (800 - 1034)

Duncan I 1034 – 1040

Donnchad mac Crínáin, Duncan, was de zoon van Crínan van Dunkeld en Bethóc, dochter van Malcolm II van Schotland. Duncan I was de eerste heerser over het gehele Schotland. In tegenstelling tot Shakespear's drama Macbeth was de historische Duncan een jonge koning. Hij volgde zijn grootvader, Malcolm II, na diens dood op 25 november 1034, zonder enig tegenstand op. Hij was wellicht Malcolm's erkende opvolger, hierbij het Tanist-stelsel schendend. Volgens John van Fordun was Duncan koning van Strathclyde geweest voor zijn opvolging van de Schotse troon. Verder beweert hij dat Duncan met Suthen, zus van Siward van Northumbria, was getrouwd. Dit is echter omstreden. Het is wel zeker dat Duncan twee zoons had: Malcolm en Donald, die beide koning werden (Malcolm 1058-1093 en Donald 1093-1094 en 1094-1097). Het begin van Duncan's regeerperiode was waarschijnlijk erg rustig, er waren geen oorlogen of andere gewapende conflicten. Macbeth wordt 'dux' genoemd, wat betekent dat hij de macht achter de troon was. In 1039 voerde Duncan een Schots leger aan om Durham te belegeren, maar hij faalde. Honderden Schotten stierven. Duncan overleefde, maar het volgende jaar viel hij Moray binnen, Macbeth's domein. Daar, bij Pitgaveny bij Elgin, werd hij gedood door zijn eigen troepen onder leiding van Macbeth.

MacBeth (Mac Bethaid mac Finláech) 1040 – 1057

MacBeth, de neef van Duncan l, was de zoon van Findláech, Mormaer van Moray en Donada, dochter van koning Malcolm II. Hij werd geboren in 1005 en trouwde met koningin Gruoch, de weduwe van Gillacomgain. 

Na de dood van Duncan I in 1040 (volgens sommige opvattingen, waaronder Shakespeares toneelstuk Macbeth, werd hij door Macbeth vermoord)., kroonde Macbeth zich tot koning, wat overal geaccepteerd werd. Duncans vrouw was Schotland met haar kinderen, waaronder Malcolm en Donald, Schotland ontvlucht  Hoewel Macbeth tegenwoordig als een tiran wordt afgeschilderd, is er uit die tijd geen enkel document dat hem als een vreselijke koning beschrijft. Hij wordt in vele Schotse en Ierse geschriften 'de vernieuwende' en 'de edelmoedige' genoemd.

In 1052 werd Macbeth meegetrokken in de opvolgingsstrijd om de kroon van Engeland tussen de vader van Harold II van Engeland, Godwin van Wessex en Eduard de Belijder. Macbeth liet een groep Normandische vluchtelingen in Schotland toevlucht zoeken. Als antwoord hierop viel Siward van Northumbria, graaf onder Eduard de Belijder, met een invasieleger Schotland binnen. Macbeth sloeg de aanval af, hoewel volgens de Annals of Ulster 3000 Schotse en 1500 Engelse doden vielen. Macbeth overleefde de invasie. Het enige resultaat van de invasie was dat de verdreven Malcolm (bijgenaamd Ceanmor oftewel "grote kop" in 1054 met een leger Schotland binnenviel om de troon van het koninkrijk Strathclyde op te eisen. In 1057 werd Macbeth verslagen, waarschijnlijk door de hand van Malcolm  zelf, in de slag om Lumphanan. Aangezien hij zes dagen later, op 15 augustus in Scone, stierf, moet die slag op 9 augustus hebben plaatsgevonden. 

Lulach (1057 - 1058)

MacBeth werd opgevolgd door zijn stiefzoon Lulach, bijgenaamd"the Fool" ("de gek"). Lulach was de zoon van Gille Coemgáin mac Máil Brigti en Gruoch ingen Boite, die hertrouwde met Macbeth, waardoor hij als stiefzoon in aanmerking kwam voor de troon. In augustus 1057 werd hij in Scone gekroond tot koning van Schotland. Een jaar later (17 maart 1058) werd hij in Strathbogie bij Huntly gedood door Malcolm Cranmore. Met hem begint de regeringsperiode van het huis Canmore dat duurt tot 1290. Lulach werd begraven op het eiland Iona.

Malcolm III Canmore (1058 – 1093)

Malcolm III (Maol Chaluim mac Dhonnchaidh) werd ca. 1031 geboren. Canmore was zijn bijnaam en betekent "groot hoofd, grote baas".

Nadat zijn vader Duncan I in 1044 verslagen was, ging Malcolm III naar zijn oom Siward van Northumbria. In 1057 doodde hij koning Macbeth bij Lumphanan (Aberdeenshire) en diens stiefzoon koning Lulach the Fool (de gek) bij Huntly een aantal maanden later op 23 april 1058. Dit leverde hem een reputatie op van een sterke krijger-koning. Malcolm had drie kinderen uit zijn eerste huwelijk met Ingebjorg Finnsdotter, een nicht van Olaf II van Noorwegen, waarvan de oudste zoon Duncan de troonopvolger was. Ingebjorg was eerder gehuwd met Thorfinn Sigurdsson, de earl van Orkney. Door de invasie van de Vikingen in 1066 vluchtten veel Engelsen naar Lothian, waaronder Edgar Ætheling, de Angelsaksische opvolger van de Engelse troon. Malcolm III trouwde diens zuster Margaretha, de kleindochter van koning Edmund II van Engeland (1016 - 1017) in 1069.

De vader van Margaretha was prins Eduard (de Banneling), de zoon van koning Edmund II. Haar moeder was Agatha, een familielid van koning Stefanus I van Hongarije. Waarschijnlijk werd zij ook in Hongarije geboren. Toen haar oom, koning Edward de Belijder (1066) stierf, ging zij naar Engeland, waar haar broer Edgar Edgar Ætheling aanspraak maakte op de Engelse troon. Nadat Edgar zijn troon had moeten afstaan aan Willem van Normandië (z. Engeland) (1066) besloot Agatha om Engeland met haar kinderen te verlaten en terug te keren naar het vasteland. Een storm dreef hun schip echter terug naar de kust van Schotland, waar zij de bescherming zochten van de Schotse koning Malcolm III. en in het huwelijk trad.

Op aandringen van Margaretha voerde Malcolm III vele wijzigingen door in Schotland die de Keltische tradities ondermijnden. Zo romaniseerde hij de Keltische kerk, maakte hij gaelic tot de taal van het hof en verving hij het clansysteem door een vorm van feodalisme. Ook introduceerde zij de Rooms-katholieke liturgie in Schotland, werd de abdij van Iona hersteld en werd begonnen met de inrichting van het Keltische kerkje in Dunfermline (ten noorden van Edinburgh), waarin Malcolm lll en Margaretha in 1068 in het huwelijk waren getreden als begraafplaats voor vorsten. In 1128 zou de latere koning David I (1124 – 1153) bij deze plaats een Benedictijner klooster, Dunfermline Abbey, stichten.

In 1072 viel Willem de Veroveraar Schotland binnen. Bij Abernathy moest Malcolm III zijn hoofd voor hem buigen en moest hij zijn zoon Duncan als gijzelaar naar het Engelse hof sturen. Op 13 november 1093 werd Malcolm III bij Alnwick in een hinderlaag gelokt door Robert de Mowbray, graaf van Northumbria, tijdens zijn vijfde invasie van Engeland. Malcolm sneuvelde in de strijd. Zijn vrouw stierf enige dagen later in Edinburgh Castle. Malcolm werd begraven in Tynemouth Priory. In 1250 werd hij na de heiligverklaring van zijn vrouw Margaretha (1249) met haar herbegraven in Dunfermline Abbey. 

Links: Dunfermline Abbey

Donald lll (Donald Ban) (1093 – 1094) oftewel Bane I, de broer van Malcolm III.

Duncan II (1094 – 1094). Hij werd nog hetzelfde jaar waarin hij werd gekroond tot koning vermoord.

Donald lll (Donald Ban) (1094 – 1097) tweede regeerperiode

Edgar (1097 – 1107) 

Edgar was de tweede zoon van Malcolm III en Margaretha van Engeland.

In 1097 werd hij koning van Schotland nadat, met behulp van de Engelse koning Willem II (1087-1100) zijn broer Edmund I en oom Donald III waren afgezet. Voorwaarde was wel dat hij de koning van Engeland als leenheer moest erkennen. Ondertussen werd in 1093 Magnus Blootvoet (ook wel Blootbeen) koning van Noorwegen. Net als zijn viking-landgenoten hield hij ervan rooftochten te ondernemen en andere stammen en landen binnen te vallen. In 1097 claimde hij heerschappij over de Schotse eilanden en in 1098 tekende hij een verdrag met Edgar dat alle westelijke eilanden (de Hebriden) en het schiereiland Kintyre voortaan tot Noorwegen behoorden. Dit verdrag hield stand tot 1266. Zijn houding jegens de Engelse koning Willem II en het afstaan van de Schotse gebieden aan de koning van Noorwegen leverde hem de spottende bijnaam 'de vreedzame' op. Edgar stierf ongehuwd en kinderloos werd begraven in de abdij van Dunfermline.

Schotland (1100 - 1320)

Gemaakt: 03-05-08

colofon