Denemarken (1095 - 1146)
Sven (Svend) lll Grathe (1146-1157); Knut lll (1146-1151 en 1154-1157)
Sven III Grathe of Eriksson was een buitenechtelijke zoon van koning Erik II. Hij trouwde in 1152 met Adelheid, dochter van markgraaf Koenrad van Meißen. Na de troonsafstand van koning Erik III werd Sven in Seeland als koning gekozen en de jaren die volgden zou hij voortdurend moeten strijden tegen zijn rivaal in Jutland, Knut V. Nadat Knut in 1151 na een Duitse inval uit Jutland werd verdreven kon deze met hulp van Sven weer als heerser terugkeren als regent in Jutland, onder de voorwaarde dat hij onder Sven zou dienen.
Svens eigen positie in Seeland werd ondermijnd vanwege zijn tirannieke gedragingen en zijn pro-Duitse houding. In 1154 werd hij van de troon gestoten door een verbond van Knut V en Valdemar Knutsson, een zoon van Knut Lavard en kleinzoon van Erik I en hertog van Sleeswijk die tot dan een medestander was geweest van Sven III. Na enige jaren in ballingschap te zijn geweest trachtte Sven in 1157, met Duitse militaire hulp, een drie-koningsschap te creëren, waarbij hij zelf over Skåne zou gaan heersen. Na een bereikt vredesakkoord probeerde Sven tijdens het afsluitend banket ter gelegenheid hiervan (het later zgn. Bloedfeest te Roskilde) Knut V en Waldemar uit de weg te ruimen. Knut V werd inderdaad gedood, maar Valdemar lukte het om naar Jutland te vluchten. Sven plaatste kort daarop een aanval op Jutland en op 23 oktober 1157 werd Sven verslagen in de Slag van Grathe Heath. Tijdens zijn vlucht werd hij gedood door Jutlandse boeren.
Valdemar Knutsson l den Store (de Grote) (1154-1182)
Valdemar I was de postume zoon van de populaire Deense prins Knut Lavard, hertog van Sleeswijk (zoon van koning Erik I, en Ingeborg van Kiev). Knut Lavard werd enkele dagen voor Valdemars geboorte vermoord en Ingeborg vernoemde haar zoon naar haar grootvader, Vladimir Monomach. Omdat hij een potentiële erfgenaam van de Deense kroon was en zijn rivalen steeds machtiger werden, werd hij door Asser Rig van Fjenneslev opgevoed. Hij raakte bevriend met diens zoon Absalon, die later zijn beste vriend en raadgever werd.
Een jaar na de dood van Sven lll werd Absalon gekozen tot bisschop van Roskilde. Op zijn advies verklaarde Valdemar de Sorben (vroeger Wenden genoemd), een west-Slavisch valk dat leefde in Pommeren en op het eiland Rügen in de Oostzee, de oorlog. In 1168 slaagden de Denen erin de hoofdstad van de Sorben, Arkona, in te nemen. De Sorben werden tot het christendom bekeerd en moesten zich aan Deense soevereiniteit onderwerpen. Ook Pommeren kwam onder Deense invloed.Valdemar trouwde eerst met Sofia van Polotsk en later met Sophia van Minsk, dochter van grootvorst < Wladimir III van Kiev. Hij had de zes kinderen: Knut (later Knut Vl), Valdemar (later Valdemar ll). Zijn dochter Rikissa trouwde met Erik X van Zweden. Zijn dochter Ingeborg trouwde met Filips II Augustus van Frankrijk
In 1167 werd de stad Kopenhagen gesticht.
Knut Vl (1182-1202)
Knut VI (ook wel Knut IV genoemd, was de oudste zoon van Valdemar I en diens eerste vrouw Sofia van Polotsk. Bij zijn aantreden raadde Absalon, de machtige bisschop en vriend van zijn vader, Knut aan om geen hernieuwde eed van trouw aan koning Frederik Barbarossa van het H. Roomse Rijk te zweren. Knut voegde Pommeren aan Denemarken toe en leidde in 1197 een kruistocht naar Estland. Men vraagt zich af hoeveel invloed Knut zelf had op zijn regering, omdat bisschop Absalon veel invloed had. Over het algemeen wordt aangenomen dat hij het bijna altijd eens was met het beleid van de bisschop. Knut wordt door tijdsgenoten beschreven als een gelovig en eerlijk man. Zijn vrouw was Gertrude van Beieren, dochter van Hendrik de Leeuw, hertog van Saksen. Omdat dit huwelijk kinderloos bleef werd na Knuts dood in 1202 zijn broer Valdemar, sinds 1282 hertog van Sleeswijk, de nieuwe koning.
In 1195 schreef Saxo de geschiedenis van Scandinavië
Denemarken (1202 - 1320)
laatst bijgewerkt 30-12-07
colofon
|