5382 |
Dordrecht |
![]() Zo’n duizend jaar geleden is Dordrecht ontstaan als nederzetting aan het riviertje de Thuredrith. Het plaatsje lag erg gunstig aan het kruispunt van handelswegen, die toen grotendeels over water liepen, en kreeg snel de omvang en de status van een echte stad. In 1220 schonk de Hollandse graaf Floris lll aan Dordrecht stadsrechten, twee jaar na Geertruidenberg, dat nu in Brabant ligt. Dordrecht mag zich daarom de oudste stad van Holland noemen. |
De ligging aan de brede waterwegen heeft Dordrecht door de eeuwen heen welvaart gebracht. Tot de zestiende eeuw was de stad als handelsstad toonaangevend. Kooplieden en schippers ontmoetten elkaar hier en wisselden goederen uit. Dordrecht werd de belangrijkste stapelplaats voor hout, graan en wijnen. De stad had ook het vetorecht in de Staten van Holland, sloeg munten voor Holland en Zeeland en leverde vlaggenschepen aan De Ruijter in de Engelse zeeoorlogen. Minder geliefd maakte de stad zich door de stapelrechten. Alle goederen die de stad passeerden moesten worden gelost en na betaling van tolgeld kon de vracht weer verder. |
![]() |
![]() |
Hoe oud Dordrecht is, is onbekend. Een ouderdom die teruggaat tot vóór het jaar 1000 is vooralsnog niet aan te nemen. Ook het elfde eeuwse Dordrecht is een nog te weinig onderzocht onderwerp. Los van de vervalste oorkonde uit het begin van de 12e eeuw die terug zou grijpen op de situatie rond het midden van de 11e eeuw, is er op enkele elfde-eeuwse munten na maar weinig materiaal voorhanden. Pas in de twaalfde eeuw krijgt Dordrecht echt vorm. In eerste instantie als een kleine nederzetting aan beide oevers van een veenstroompje, de Thure of Thuredrecht. Uit archeologisch onderzoek is bekend dat men destijds woonde op huisterpen bovenop de oeverwallen van dit riviertje. Op deze oeverwallen lagen ook de eerste wegen. Het zijn de voorlopers van de huidige Voorstraat en Grotekerksbuurt/Groenmarkt. In deze nederzetting woonden waarschijnlijk vooral boeren en vissers. Dat veranderde onder graaf Floris III van Holland (1157-1190). Deze kreeg in 1179 uit handen van keizer Frederik I Barbarossa, de tol van Geervliet in leen. Dat betekende dat 5% van de waarde van de lading van elk passerend schip aan de graaf moest worden afgestaan. Om te voorkomen dat schepen in het rivierengebied dit tolkantoor konden omzeilen, bouwde de graaf een systeem van riviertollen, met Dordrecht in het centrum. De toltoren, die eeuwenlang het beeld van Dordrecht beheerste, was hiervan een symbool. |
Deze organisatie legde Dordrecht geen windeieren. In zeer korte tijd groeide de oorspronkelijk agrarische nederzetting uit tot een echte stad. Reeds in 1200 was er sprake van “opidani”, d.w.z. inwoners van een handelsplaats. En er waren “scabini”, schepenen, vertegenwoordigers van een eigen stadsbestuur. In zeer korte tijd was Dordrecht een bloeiende stad geworden. Dit proces werd afgesloten in 1220 toen verschillende rechten van de stadsbewoners schriftelijk werden vastgelegd.
Een nieuwe fase werd ingezet door de zoon van graaf Floris V. Jan I, graaf van Holland, verleende in 1299 het stapelrecht aan de toentertijd grootste en belangrijkste stad van zijn graafschap. Alle goederen die over de rivieren werden aangevoerd en langs Dordrecht kwamen, moesten eerst hier op de markt ter verkoop worden aangeboden. De economische opbloei die dit stapelrecht teweeg bracht, zorgde ervoor dat de stad flink moest uitbreiden om de stroom van immigranten aan te kunnen. Van heinde en verre kwamen handelaren en ambachtslieden zich in de stad vestigen. De oevers langs de Thure of Thuredrecht boden onvoldoende mogelijkheden tot huisvesting. In de veertiende eeuw werd de stad dan ook zowel naar de noordwestzijde als naar de zuidoostzijde uitgebreid. Omstreeks het midden van de veertiende eeuw werd de grootste omvang van de stad bereikt, die vervolgens door middel van een stadsmuur werd geaccentueerd. Hoewel de stad in latere tijden nog wel enkele uitbreidingen heeft gekend, is dit toch in de kern de huidige historische binnenstad. Tussen 1350 en 1450 beleefde de stad haar Gouden Eeuw. Uit alle delen van de wereld werden goederen verhandeld en geconsumeerd. Na de St. Elisabethsvloed van 1421, toen Dordrecht haar achterland verloor, moest de stad van lieverlee aan invloed inboeten. Maar het was nog steeds de belangrijkste stad van Holland. Het is om die reden dat in 1572 de opstandige stadsbestuurders in dit gewest hier bijeen kwamen om onderlinge steun uit te spreken in de opstand tegen de koning van Spanje. De zogenaamde “eerste vrije Statenvergadering” bleek de zwanenzang van Dordrecht te zijn. Andere steden, als Rotterdam en Amsterdam, namen het vaandel over. De stad aan de Thure(drecht) en de Merwede raakte in de versukkeling en probeert nu, aan het begin van de 21e eeuw, daar weer uit op te krabbelen. Door wederom water en historie in te zetten als de troeven van Dordrecht, kan de stad opnieuw uitgroeien tot het hart van Holland. Gemaakt: 22-12-03 |