3241 | Gallia Belgica |
Klik hier voor het frame van deze pagina |
|
In zijn boek Commentarii de bello Gallico gaf Julius Caesar alle bewoners van Noord-Gallië de naam Belgae. Deze "Belgen" waren in hoofdzaak Keltische stammen, maar er waren ook stammen van Germaanse oorsprong. Het gebied dat deze Belgae bewoonden werd begrensd door de Noordzee en de rivieren Marne, Seine en Rijn en dus viel ook een deel van de Lage Landen binnen dit gebied.
"De Belgae zijn het verst verwijderd van de beschavende invloed van de provincia (de geromaniseerde Provence) en voeren voortdurend oorlog met de woeste Germanen van over de Rijn. Daarom besluit Caesar, zijn zij van alle volkeren het dapperst." schreef Julius Caesar in zijn aantekeningen over de Gallische Oorlogen. Caesar schreef ook dat de de Belgae ongeveer 110.000 krijgers telden. Dit zou kunnen betekenen dat men de totale bevolking op zo'n half miljoen mag schatten. Caesar trok in 57 v.Chr. op naar het Noorden, rekende eerst af met de Nerviërs en de Atrebaten in een gevecht dat ergens langs de Selle (voorheen dacht men de Samber) plaatsvond, en kreeg met Ambiorix te maken. Hij hield de Belgen onder de knoet met zijn legioenen (Eburonen en Atuatuken werden zo goed als uitgeroeid) en door gijzelaars te nemen. |
Na de afsplitsing van Germania Inferior werd in 297 werd de provincie Gallia Belgica in twee delen gedeeld: Belgica Prima en Belgica Secunda. Belgica Prima omvatte de Ardennen in de meest ruime betekenis, met de civitates: |
Belgica Secunda omvatte de volgende civitates :
|
De gebieden die grensden aan de Rijn waren belangrijk voor de Romeinen omdat de stroom fungeerde als verdedigingslijn tegen invallen van de Germanen. Ze legden een wegennet (de heerwegen) aan om hun troepen snel te kunnen verplaatsen en bouwden een haven in Boulogne. De nieuwe infrastructuur stimuleerde de plaatselijke economie die onder de Pax Romana tot bloei kwam. Trier aan de Moezel de hoofdstad van Belgica Prima groeide zelfs uit tot één van de grootste steden van het rijk. Ook Reims de hoofdstad van Belgica Secunda groeide uit tot belangrijke stad. Oesters, ham en ganzenlever vonden afzet in Italië.
De oorspronkelijke bevolking vermengde zich met de Germaanse nieuwekomers en Romeinse soldaten. De Gallische aristocratie paste zich aan de Romeinse levenswijze aan. De macht van de druïde werd sterk ingeperkt en de Keltische en Germaanse goden werden geromaniseerd. Aarlen, Doornik, Reims en Trier waren de enige steden. De stad Tongeren lag daarentegen zoals Keulen en Nijmegen in de Romeinse provincie Germania Inferior. Toen vanaf 406 grote groepen Germanen Gallië binnenvielen via de Rijngrens was het gedaan met de Romeinse overheersing. gemaakt 18-05-07 |