147

Bomen en planten in het Carboon 

Planten in het Devoon

Het Carboon (363 - 290 mjg) kende aanvankelijk een warme periode. Overal op Aarde heerste een tropisch, broeierig klimaat, wat de vegetatie zeer ten goede kwam. Zelfs in de Poolstreken ontstonden uitgestrekte bossen.

Het hoge gehalte van koolzuur en waterdamp in de lucht en daarnaast het warme klimaat waren de oorzaak voor de snelle groei van reusachtige varens die door de voortplanting van hun sporen uitgestrekte bossen vormden. Zij vormden met de Varenachtige planten, Paardenstaartbomen, Schubplanten en Zegelbomen een groot aantal soorten. Sommige daarvan waren van reusachtige afmetingen.

In de uitgestrekte Carboonwouden kwamen veel soorten varens voor waarvan een aantal sterk leek op de nu nog voorkomende soorten. Het meest opvallend waren, naast de vele kleine soorten, de boomvarens, reuzen van soms wel 18 m hoog met bladeren tot 3 m lang.De bekendste soort was Neuropteris gigantea.

Verder kwamen er heel veel zaadvarens voor. Dat zijn naaktzadige planten met varenachtige bladeren. Ze zijn vaak moeilijk van echte varens (sporenplanten) te onderscheiden doordat de bladeren zo op elkaar lijken. En bovendien worden de zaden die deze zaadvarens vormden, als fossiel bijna altijd los gevonden. Een aangehecht zaad is een grote zeldzaamheid. Bij fossielen van echte varens zie je soms nog de sporendoosjes op de bladeren zitten in de vorm van kleine knobbeltjes of kuiltjes (zie foto rechts). Zowel de zaadvarens als de echte varens waren in veel gevallen bomen.

De evolutie van de planten II Carboon en Vroeg-Perm

Zaadvarens zijn alleen bekend van fossielen. Deze dateren uit het Boven Devoon tot in het midden van het Mesozoïcum.

Misschien wel de meest bekende zaadvarenplant uit het Carboon was wel de Neuropteris attenuata. Deze soort is nog het meest te vergelijken met de boomvarens uit het nu nog voorkomende geslacht: Dicksonia (Boomvarens). Links: Aan de as zitten drie veren. De middelste veer is 60 cm lang. Het hele stuk weegt 35 kg. Het complete (boom)blad zal ongeveer 2 meter lang geweest zijn. Neuropteris-achtige blaadjes zitten met één punt aan de stengel vast.

Neuropteris attenuata van de Piesberg

Paardenstaartbomen (Calamites) maakten in het Carboon een bloeitijd door. Ze bereikten hoogten van 20 m.

Zij konden zich in de tropische moerassen snel uitbreiden. Net als de nu nog bestaande veel kleinere Paardenstaarten vormden ze ondergrondse stengels die zich horizontaal uitbreiden en waarop weer een groot aantal opgerichte stengels konden groeien. Deze opgaande stengels konden tot 10 m hoog worden en waren voorzien van kransen van zijtakken. Een Calamites-bos was waarschijnlijk even ondoordringbaar als de huidige bamboebossen.

In het Laat-Carboon verschenen de eerste  Coniferen (Naaldbomen), enorme boomachtige planten die tot 35 meter hoog konden worden en voor het grootste deel verantwoordelijk waren voor de kolenvorming. Ze werden pas in het hiernavolgende tijdperk - het Perm, algemeen en zelfs dominant.

 

Planten in het Perm

laatst bijgewerkt: 17-11-06

colofon