8112 |
Petrus Plancius (1552 - 1622) |
![]() |
In 1595 vertrokken voor het eerst schepen, onder commando van Cornelis de Houtman, uit de Republiek der Verenigde Nederlanden naar Azië, op zoek naar de rijkdom van de Aziatische producten. De stuurlieden aan boord van die schepen waren in de navigatie en de astronomie geïnstrueerd door de bekende predikant en geograaf Petrus Plancius. Hij was een autoriteit op het gebied van de navigatie op zee. Zo ontwierp hij zeekaarten en globes. In 1592 verschenen de eerst door hem getekende kaarten van de Aziatische zeeën. De aantekeningen en instructies die hij meegaf waren vakliteratuur voor de ervaren stuurlieden.
Plancius had op basis van allerlei Portugese bronnen en andere informatie de route naar Straat Soenda (bij Java) uitgezet. Zijn zeilaanwijzingen waren meest betrouwbaar en praktisch. |
![]() |
De stuurlieden kregen van hem de opdracht zoveel mogelijk gegevens te verzamelen van de sterren op het Zuidelijk Halfrond. Dat was nodig voor de goede navigatie, maar ook omdat sterrenkundigen nog niet veel wisten van de sterren zoals die voorbij de evenaar te zien waren. Eén van die stuurlieden was Pieter Dirksz. Keijser. Hij heeft veel sterrenkundige waarnemingen gedaan. Keijser overleefde de reis niet, maar de door hem verzamelde gegevens werden na de terugkeer van de schepen in 1597 aan Plancius gegeven. Plancius ordende daarna de aantekeningen en deelde de sterrenbeelden in herkenbare groepen in. Jodocus Hondius kreeg de opdracht de koperplaten van de globesegmenten te tekenen en te graveren. Hij was het ook die voor de uitgave van deze hemelglobe zorgde. Deze globe is het enig in Nederland bewaarde exemplaar.
Petrus Plancius (1552-1622) was predikant en zeevaartkundige en was als zovele anderen in 1585 uit de zuidelijke Nederlanden gevlucht naar de Republiek. (z. Lage Landen 1581 - 1588) Plancius heeft zich als geen ander ingespannen voor het vinden van een weg naar Indië. Hij was een van de oprichters van de Amsterdamse "Compagnie van Verre" die de eerste expeditie uitzond rond Kaap de Goede Hoop. Hij stak ook geld in deze onderneming. De wetenschappelijke voorbereiding van deze reis was geheel in zijn handen. Bij alle volgende tochten ging dat net zo. Om te beginnen stelde hij een instructie op voor onderweg. |
![]() |
![]() |
Alles wat hij over de route te weten had kunnen komen (vooral uit Portugese bronnen), stond erin: aanwijzingen over kusten, winden, stromen, koersen en afstanden. Vervolgens kregen schippers en stuurlieden les van de dominee, speciaal in het plaats bepalen op open zee. Hij liet ze een examen afleggen en pas daarna werden ze door de Compagnie in dienst genomen. Tenslotte gaf hij ze opdrachten mee. Ze moesten afwijkingen van het kompas noteren, sterrenkundige waarnemingen doen en afstanden meten. Na thuiskomst moesten ze Plancius hiervan verslag uitbrengen, waarna die ze verder verwerkte in zijn volgende instructies. |
laatst bijgewerkt: 19-07-01 |