2237

Navigatie-instrumenten

De ontdekkers reisden over zee. Dat kon, doordat men nu karvelen en kraken bouwde. Met die schepen kon men overal heen varen en veilig terugkeren. Deze schepen hadden instrumenten aan boord, waarmee de "navigator" de plaats kon bepalen waar het schip zich bevond. Hij gebruikte daarvoor het kompas (dat het noorden aanwees), het dieplood (dat vertelde hoe diep de zee was) en het log (waarmee hij de snelheid van het schip uitrekende. 's Nachts, bij heldere hemel kon hij varen op de sterren. 

De Poolster wijst altijd naar het noorden. Er waren ook instrumenten aan boord waarmee hij de hoogte van de zon of van een ster boven de horizon kon bepalen. Hoe hoger de zon en hoe lager de Poolster aan de hemel staat hoe dichter het schip bij de evenaar is. 

z. ook: Plancius

laatst bijgewerkt: 31-07-02