8822 | Suriname (1500 - 1700) |
![]() |
![]() |
![]() |
De relaties tussen Spanjaarden en Indianen die na 1500 tot stand kwamen, waren over het algemeen vijandig. Als reactie hierop waren de relaties tussen Indianen en o.a. Engelsen veel vriendelijker. Vroege nederzettingen in Suriname werden door de Indianen getolereerd, zoals ook de eerste omvangrijke kolonisatie, onder leiding van Willoughby. Toen deze kolonie in 1667 door Nederland werd overgenomen, verslechterde de relatie tussen Indianen en kolonisten snel. De Indianen vielen de plantages aan en vernietigden ze. Deze guerrilla-oorlog, waaraan blijkens de naam van een van de voornaamste leiders, Kaaikoesi, vooral Karaïben deelnamen, leidde bijna tot het einde van de kolonie. In Suriname woonden aan het eind van de 18e eeuw zo'n zeventigduizend Arowakken. Tegenwoordig leven er in Suriname nog drieduizend, en in Nederland ongeveer 500. De Arowakken, die ooit samen met de Caraiben de oorspronkelijke bevolking van Suriname vormden, zijn thans de kleinste bevolkingsgroep in Suriname. Ze noemen zichzelf Lokono of Lokonon. Reeds tijdens het Twaalfjarige bestand (1609 -1621) werd er door Hollandse kooplieden al een factorij gesticht met als doel handel drijven met de 'indianen'. Ook toen al vele mislukkingen... Plantage in Suriname, schilderij van Dirk van Valkenburg (1675-1721) |
In 1621 werd de West Indische Compagnie (WIC) opgericht met o.m. als doel het veroveren van zoveel mogelijk Spaanse schepen ("kaapvaart") met, reeds in 1628, als bekendste wapenfeit Piet Heijn. Met de opbrengst werd de belegering van 's-Hertogenbosch in 1629 gefinancierd. De tegenhanger van de WIC, de in 1602 opgerichte VOC, had een heel ander doel : handel drijven. De WIC had echter aanvankelijk als belangrijkste doel, het dwarszitten van de vijand Spanje (en Portugal, maakte toen deel uit van het Spaanse koninkrijk) Maar na enkele jaren brak al het inzicht door dat de suikerteelt ook best aantrekkelijk kon zijn. In 1629 werd een gebied in Brazilië op de Portugezen veroverd. Onder leiding van graaf Johan Maurits van Nassau Siegen kwam het gebied tot grote bloei. Het tekort aan slaven was echter groot en dus besloot de WIC dit zelf te gaan organiseren. ( |
![]() |
![]() |
De slaven werden slecht behandeld; lange werkdagen, weinig eten en zware straffen. Het is dan ook geen wonder dat veel van hen probeerden te ontsnappen. De strijd tussen de weggelopen slaven en de Nederlanders heeft een belangrijk stempel gedrukt op de aanwezigheid van de Nederlanders in Suriname. Er wonen in het binnenland van Suriname nog steeds nakomelingen van de weggelopen slaven, de Marrons. |
In Suriname waren al nederzettingen gesticht door vooral Zeeuwse kooplieden. Aangezien echter de slavenhandel meer opleverde dan de suikerteelt, werden de nederzettingen (reeds toen dus al) op de meest goedkope manier tot ontwikkeling gebracht. In Nederlands-Indië werd door de VOC een ander beleid gevoerd ! | ![]() |
![]() |
Nabij de Indianennederzetting Parmirbo, het latere Paramaribo, bouwden de Hollanders aan de linkeroever van de Surinamerivier een fort om de handelsvestiging te verdedigen. De Engelsen veroverden deze in 1651 en noemden hem Fort Willoughby, naar Lord Willoughby. In 1667 heroverden Zeeuwen onder Abraham Crijnssen het fort en de nederzetting. Het fort werd Fort Zeelandia genoemd; de nederzetting Nieuw Middelburg. Deze naam sloeg nooit aan. Mensen van buiten Paramaribo noemden het plaatsje zelfs simpelweg foto (fort). Fort Zeelandia, gelegen aan de rivier de Suriname, werd uitgebreid met vijf bastions. |
Tijdens de Tweede Engelse Oorlog (1665-1667) sloegen de Zeeuwen (o.l.v Abraham Crijnssen), toe en veroverden Fort Willoughby. Beladen met waardevolle buit keerde Crijnssen terug in Zeeland. Bij de Vrede van Breda (1667) mocht iedereen houden wat veroverd was en dus behielden de Britten Nieuw-Nederland, het huidige Manhattan en de Zeeuwen Suriname, destijds vond men dit een goede ruil ! Niet alleen Britten hadden zich gevestigd in Suriname, ook een grote groep Joodse planters hadden zich er gevestigd, iets heel bijzonders in die tijd. Op een kaart uit die tijd kun je ergens "Joods Dorp en Sinagoge" vinden... Kort na de komst van Crijnssen kwamen de Britten nog een keer terug en werden de suikermolens vernield en werd alles flink geplunderd. De eis van de Engelse koning (bang voor Michiel de Ruyter) aan Willoughby om de schade te vergoeden werd genegeerd. Veel Engelsen trokken ook weg naar Barbados en namen alles mee, ook hun slaven. Tot overmaat van ramp brak ook ruzie uit binnen de WIC over het bestuur van Suriname (toen dus al). De Zeeuwen wilden de kolonie voor zichzelf behouden en daar was Amsterdam het niet mee eens. Crijnssen bleef gouverneur, de Hollanders mochten ook wel komen en dat alles onder het oppergezag van de Staten-Generaal die zich niet te veel wilde mengen in die ruzie, de VOC was nu eenmaal veel lucratiever. |
Na het vertrek van de Engelsen braken diverse "opstanden" uit onder de Indianen. De opvolger van Crijnssen, Heinsius, arriveerde in 1678 in een chaotisch Suriname. Als snel kwam er een verbod : niemand mocht de kolonie meer verlaten en pas na een jaar praten lukte het om de Staten-Generaal zo ver te krijgen dat er 100 (!) extra soldaten werden aangevoerd. Door rondom Paramaribo een houten wal te bouwen lukte het om de Indianen op afstand te houden.
In 1682 al probeerden de Zeeuwen het bewind over het rampzalige Suriname met succes over te doen aan de Hoogmogende Heeren der Staten-Generaal, die het dagelijks bestuur in handen legden van de WIC. Helaas kon de WIC de overname prijs niet betalen, uiteindelijk werd Cornelis van Aerssen van Sommelsdijck bereid gevonden om bij te springen. Als beloning werd hij benoemd tot de nieuwe gouverneur, zijn erfgenamen zouden voorrang krijgen bij volgende benoemingen. |
![]() |
![]() |
Van Sommelsdijck pakte de zaak echter volledig verkeerd aan : binnen de kortste tijd had hij met iedereen in Suriname en in Nederland ruzie. Ook was hij nogal corrupt en dreef ook (slaven)handel voor eigen rekening en met succes. Al snel was hij zo ongeveer de rijkste man van Suriname...De WIC probeerde hem te ontslaan, tevergeefs, want hij beriep zich op zijn bijzondere rechten hem destijds verleend toen hij zoveel geld voor de WIC had uitgegeven. In 1684 sloot Van Sommelsdijck.vrede met de Kwinti's, de nakomelingen van de Marrons die reeds in de 17e eeuw naar de bossen waren ge trokken.
Van Sommelsdijck sloot in 1686 vrede met de Indianen. Vanaf dat jaar vormden de Indianen geen bedreiging meer. Zij werkten met de kolonisten samen tegen een andere bedreiging, t.w. de zich in het bosland vormende Marronsamenlevingen. Toen met de verschillende Marronleiders vredesverdragen waren gesloten, hadden de kolonisten de Indianen niet langer nodig. Van omstreeks 1800 tot het begin van de 20ste eeuw namen zij een perifere plaats in in de kolonie. In 1688 werd van Sommelsdijck bij een muiterij gedood en dat loste heel wat problemen op. Zijn erfgenamen werden eenvoudig afgekocht. |
![]() Gemaakt: 21-12-05 |