8905

Nieuw Amsterdam

De expeditie van de Britse kapitein Henry Hudson die hij maakte in opdracht van de VOC voerde hem op 12 september 1609 naar het eiland Manna Hatta aan de monding van de Hudson rivier.Hudson wordt de Amerikaanse indianen niet gezien als een ontdekkingsreiziger. Hij was in hun ogen een veroveraar. 

Het gebied waar de Nederlanders aankwamen bestond uit bomen, moerasland en beekjes waar beren en bevers leefden. Het eiland werd bewoond door de Irokezen, een verbond van zes indiaanse volkeren.

In 1625 kochten de Nederlanders dit eiland van de Indianen voor 60 gulden, 10 hemden, 80 paar kousen, 10 geweren, 30 kogels, 30 pond kruit, 30 ketels en een koperen braadpan. 

De Nederlanders gingen bepaald niet zachtzinnig om met de oorspronkelijke bewoners en richtten grote bloedbaden aan onder de indianen. Het scalperen werd door geïntroduceerd door de Nederlandse gouverneur Willem Klieft. Hij loofde een bedrag uit voor een scalp om zo het gebied schoon te vegen en zich nog meer land te kunnen toe-eigenen.  De Nederlanders waren ook verantwoordelijk voor het escaleren van conflicten onder de oorspronkelijke bewoners. Voor de komst van de Europeanen hadden de indianen in relatieve harmonie samengeleefd. De Nederlanders dreven handel in beverhuiden. Sommige stammen werden door hen voorzien van geweren en munitie om op bevers te jagen en zo ontstond er ongelijkheid tussen de indianen onderling. Meer dan 50.000 jaar hadden de indianen in relatieve vrede geleefd. 

Links: Fort Amsterdam, Len Tantillo

Op de plaats waar nu het National Museum of the American Indian staat, bouwden de Hollanders fort Amsterdam, een zelfs voor die tijd zwak verdedigingswerk, opgetrokken uit zand en klei. Nieuw Amsterdam begon als een dorp met bakstenen huizen, kerkjes en molens, uit Nederland overgevaren koeien en varkens. De Hoogh straat, later Stone street was de eerste geplaveide straat van Nieuw Amsterdam. Omdat het water uit de lokale beken al gauw niet meer geschikt was als drinkwater, werd er meer bier dan water gedronken. Er werd zelfs zo veel bier gedronken dat er een tekort aan graan (en dus brood) ontstond. Reizigers uit de nettere Engelse steden Boston en Philadelphia zagen Nieuw Amsterdam als een plek waar iedereen welkom was, maar ze waren ook geschokt door de schaal van het gezuip en de hoererij. Tot wel een kwart van de stad was uitgaansgebied. Fraunces Tavern op de zuidpunt van Manhattan herinnert nog aan die wilde periode. Gouverneur Peter Stuyvesant begon met het heffen van belasting op alcohol en verbood de verkoop van sterke drank aan de indianen. Vanuit zijn witte huis, waaraan Whitehall street zijn naam dankt, kon hij alle schepen zien. Maar drank en gezelligheid bleven in Nieuw Amsterdam een belangrijke rol spelen. In de stadstaveerne werden plannen gesmeed om zelfstandig te worden. In 1653 werd de stad officieel een gemeente. De stadstaveerne werd in gebruik genomen als stadhuis, de huidige City Hall. Vlak voor het gebouw markeert een vierkant van gele bakstenen de plek van de kleine taveerne. Aan de noordkant van de stad werd een vijf meter hoge wal gebouwd, met daarop een hek met spitse punten. Wall Street heet die grens nu.

Emigranten uit Breukelen, Vlissingen en Haarlem gingen er wonen. Brooklyn, Flushing en Harlem heten die buurten nu. The Bronx is vernoemd naar de Zweeds-Nederlandse familie Bronck. Ze hoopten er veel geld te verdienen met de handel in tabak en pelzen. Maar het leven in Nieuw-Amsterdam was niet gemakkelijk. Meer dan eens werden de kolonisten door de gouverneur opgeroepen om te vechten tegen de indianen. De Hollandse heerschappij over Nieuw Amsterdam duurde niet lang.

In 1664 raakten Engeland en de Republiek in oorlog met elkaar. In datzelfde jaar zeilden enkele Engelse oorlogsschepen de haven van Nieuw Amsterdam binnen. De admiraal eiste de overgave van de stad uit naam van de hertog van York. 

Zonder slag of stoot gaven de Nederlanders zich gewonnen. Zo kwam de Nederlandse kolonie in handen van Engeland. Nieuw-Amsterdam kreeg een nieuwe naam: New York. In de nieuwe kolonie vestigden zich in de jaren daarna duizenden Engelse kolonisten. 

In 1667 werd er vrede met de Engelsen gesloten (Vrede van Breda). Nederland kon Amsterdam weer terugkrijgen. De Nederlanders ruilden het echter tegen Suriname met zijn prachtige tabaks- en suikerrietplantages. daar kunnen we veel meer winst maken dachten de bestuurders van de WIC. 

Cornelis Jacobsz May was de eerste gouverneur van de kolonie Nieuw-Nederland.

May (ook gespeld als Mey of Meij) was een ontdekkingsreiziger en eigenaar van een zeewaardig schip dat hij zelf als kapitein bevoer. Hij maakte diverse ontdekkingsreizen en verhandelde vooral het bont dat hij in verre oorden kocht van lokale bonthandelaren en Indianen. Met zijn schip, de Nieu-Nederlandt vertrok hij op 30 maart 1624 van Amsterdam naar het nieuwe West-Indië. Aan boord waren een dertigtal families, de meesten afkomstig uit Wallonië in de zuidelijke Nederlanden, die in de nieuwe kolonie Nieuw Amsterdam een nieuw bestaan wilden opbouwen.

May werd in 1625 opgevolgd door Willem Verhulst

In december 1625 werd Peter Minuit benoemd tot zijn opvolger. Zijn ouders waren protestantse Walen uit Doornik (Henegouwen) die zich in 1581 in Wesel hadden gevestigd om aan het katholieke Spaanse bewind over de Nederlanden te ontsnappen. Hij trad in dienst bij de WIC, die Minuit in 1625 naar Nieuw-Nederland stuurde om naar delfstoffen te zoeken. Op 24 mei (volgens sommige bronnen in juli) 1626 zou hij Manhattan hebben gekocht van de Indianen. Onder Minuit groeide de kolonie voorspoedig, maar Minuit raakte in conflict met de kolonisten. In 1631 werd hij ontheven uit zijn functie als gouverneur en in augustus 1632 keerde hij terug naar Nederland. Hij werd in 1633 opgevolgd door Wouter van Twiller.

Minuit woonde enige tijd in Amsterdam, maar verhuisde in 1634 naar Emmerik. In 1636-1637 onderhandelde hij met Samuel Blommaert en de Zweedse regering over het stichten van de eerste Zweeds-Finse kolonie in de Nieuwe Wereld. De Zweden en Finnen arriveerden in 1638 in een gebied aan de Delawarerivier (tegenwoordig Wilmington). Het werd Nieuw-Zweden genoemd. Minuit voltooide Fort Christiana in 1638. Hij wilde daarna terugkeren naar Stockholm om een tweede groep kolonisten op te halen, maar maakte een omweg naar het Caribisch gebied om producten uit Delaware te ruilen tegen een lading tabak die in Europa zou worden verkocht om de reis te financieren. Onderweg kwam hij, aan boord van het schip van een Nederlandse kennis, om tijdens een orkaan bij St. Christopher.

De Finse luitenant Mauno Kling van Minuits schip werd tot kapitein bevorderd, en zeilde terug naar Nieuw-Zweden. Hij nam Minuits taak als gouverneur over, tot twee jaar later de nieuwe gouverneur uit Zweden arriveerde. Nieuw-Zweden werd in augustus 1655 veroverd door Peter Stuyvesant, die Nieuw-Zweden en Nieuw Nederland in 1664 moest afstaan aan de Britten.

 

Van 1638 tot 1647 was de Amsterdam koopman Willem Kieft gouverneur van de kolonie Nieuw Amsterdam als opvolger van de omzichtige Wouter van Twiller. Door zijn tactloze optreden in een periode van expansie nadat de WIC de handel in 1639 had vrijgegeven, kenmerkte Kiefts bewind zich door voortdurende conflicten met de Indianen en de kolonisten. Van 1640 tot 1645 voerde oorlog tegen verschillende Indianenstammen die hij in 1639 beschermingsgeld had opgelegd. Deze oorlog escaleerde tot een conflict met de kolonisten. De preken van dominee Everhardus Bogardus tegen de moordpartijen op de Indianen, zou Kieft door getrommel en kanonschoten  hebben laten verstoren. In 1647 werd Kieft wegens zijn wanbestuur ontslagen. 

Hij werd opgevolgd door Petrus (in de negentiende eeuw door Amerikaanse historici veramerikaniseerd tot Peter) Stuyvesant. Als domineeszoon had hij theologie gestudeerd aan de Universiteit van Franeker, maar in 1635 was hij in dienst getreden bij de West-Indische Compagnie als koopman. Vanaf 1639 was hij gestationeerd op Curaçao, in 1643 werd hij directeur van deze Hollandse kolonie. In die hoedanigheid voerde hij later het bevel over Aruba, Bonaire en Curaçao. Tijdens een gevecht tegen de Spanjaarden verloor hij een been en droeg hij voor het grootste deel van zijn volwassen leven een houten been. Door Kiefts wanbestuur en de oorlogen tegen de indianen verkeerde de kolonie in slechte staat. Stuyvesant was een voorstander van een kolonisatiepolitiek en keerde zich daarmee tegen het beleid van de WIC, dat vooral was gericht op handel. Stuyvesant maakte zich in de kolonie niet populair door zijn dictatoriaal optreden in het algemeen en het heffen van accijnzen in het bijzonder. Om de ontevredenen tegemoet te komen, koos hij, vlak na zijn aankomst uit een bijeengeroepen volksvergadering de "Negenmannen" die hem zouden adviseren en recht spreken in burgerlijke gedingen. De Negenmannen vonden dat Stuyvesant nog te veel naar de WIC luisterde en riepen de hulp van de Staten-Generaal in. In 1652 werd de WIC gedwongen haar monopolie op te heffen op alles behalve de pelterijenhandel (met als gevolg dat de bevolking van Nieuw Amsterdam enorm groeide). 

Links: Petrus Stuyvesant

Ondertussen werd Stuyvesant door de kolonisten nog steeds als een despoot gezien, wat duidelijk werd op een congres dat hij bijeengeroepen had om de kolonie militair te versterken. In 1655 veroverde Stuyvesant de Zweedse kolonie aan de Delaware. In 1664 tenslotte, schonk de Engelse koning Karel II het gebied aan zijn broer, hertog van York. Stuyvesant was van plan de kolonie tot het uiterste tegen de Engelsen te verdedigen, maar de predikant Johannes Megapolensis overtuigde hem er uiteindelijk van dat dit geen zin had en op 6 september 1664 tekende hij de overgave. Stuyvesant ging terug naar Nederland om tegenover de WIC verantwoording af te leggen over zijn daden. Hij werd door de compagnie een trouw dienaar bevonden en in 1668 vertrok hij weer naar Amerika, waar hij in 1682 in New York overleed.
Rechts: Fort Oranje aan de Hudson, Len Tantillo

Dit historische schilderij van de Amerikaanse schilder Len Tantillo werd aan prins Willem Alexander en prinses Maxima geschonken tijdens hun bezoek aan New York vanwege het Hudsonjaar (2009). Fort Oranje werd gebouwd in 1624 in opdracht van de WIC ter vervanging van fort Nassau dat in 1615 was gebouwd. Het fort beschermde in de 17e eeuw de landbouwkolonie Rensselaerswijck en de plaats Beverwijck dat later Albany zou gaan heten. Albany ligt ca. 212 km ten noorden van New York. Het fort werd een belangrijk centrum voor de bonthandel met de indianen. Len Tantillo baseerde zijn schilderij op door hem historisch feitenmateriaal. Het laatste schilderij dat hij van het fort maakte benadert naar zijn inzien de werkelijkheid het dichtst. Aanvankelijk had hij de gebouwen te mooi en degelijk gemaakt zegt hij zelf. 

Links: bronzen kanon uit 1652 afkomstig uit fort Orange (New York State Museum)
laatst bijgewerkt: 19-10-09

colofon