2406

Lage landen (1000 - 1100)

Lage Landen (900 - 1000); Heilige Roomse Rijk (870 - 1200)

Het westen van de Lage landen was in het jaar 1000 niet veel meer dan één groot moerasachtig gebied. De grootste stad in de Lage Landen was waarschijnlijk Deventer, met zo'n 3000 inwoners. Andere nederzettingen van betekenis waren Utrecht, Vlaardingen, Tiel en Zutphen. Hooguit enkele tienduizenden mensen - voornamelijk boeren - leefden er in het jaar 1000 in de Lage Landen. 

De bodem daalde van nature al enkele tientallen centimeters per eeuw. Door de veengronden te ontginnen was het maaiveld in de loop der jaren drastisch gedaald (één tot twee meter!) door inklinking en wateronttrekking. Omdat akkerbouw daardoor niet meer mogelijk was, werden deze gronden na verloop van tijd verlaten, waarna een stuk verderop weer werd begonnen met het ontginnen. Hiervoor werden zelfs boerderijen en hele dorpen verplaatst. Door die daling van het maaiveld kreeg het zeewater bij vloed alle kans het land binnen te dringen. De gevolgen bleven niet uit. Na het jaar 1000 vonden er steeds meer overstromingen plaats. Het voortdurende in- en uitstromende water versnelde dat proces. 

De bodem werd op vele plaatsen uitgeschuurd, geulen en zeegaten werden daardoor steeds breder. Het zeewater kwam steeds gemakkelijker en verder landinwaarts, vooral in het noorden van de Lage landen, waar de toenmalige Zuiderzee, de Noord-Hollandse en Friese meren steeds groter werden. Tussen 800 en 1250 ging heel wat grond verloren. De Lagen Landen veranderden van een land met een nagenoeg gesloten kustlijn in een gebied dat in het zuidwesten (Zeeland met de Schelde-delta; de Zuid-Hollandse eilanden) en in het noorden (de Zuiderzee) open kwam te liggen en waar het zeewater zonder enige beletsel in- en uitstroomde.

Omstreeks 1000 werd op kleine schaal begonnen met het aanleggen van dijken om het land te kunnen beschermen tegen de zee. 

Lage landen (1000-1100) - vervolg

laatst bijgewerkt: 26-07-02