3370

Palatijn

Boven het Forum Romanum met op de achtergrond de Palatijn (Foto: Bert Woudstra, 2010)

De Palatijn (Latijn: Palatium) is een van de zeven heuvels van Rome. Hij geldt als de heuvel die het eerst werd bewoond, De naam is mogelijk afgeleid van de herdersgod Pales, maar deze etymologie is omstreden. Zijn platte top, een onregelmatige vierhoek van 300 bij 400 m, 110 m hoger gelegen dan het moerassige forum of het dal waarin het Circus Maximus ligt, was een uitstekende en gemakkelijk te verdedigen woonplaats. Hier lag ook de eerste omwalling ven de stad.. 

De Palatijn grenst aan de zuidkant aan het Circus Maximus en aan de noordkant aan het Forum Romanum. De westkant, die in de oudheid ook wel Germalus werd genoemd, ligt enkele honderden meters vanaf de Tiber. De heuvel ligt ca. 43 m. boven de Tiber en heeft een omtrek van ongeveer 2 km. De hoofdtoegang was in de oudheid een steile weg vanaf het Forum Romanum die bekend staat als de Clivus Palatinus (wat geen naam uit de oudheid is). Voor zijn watervoorziening was de Palatijn aangesloten op de Aqua Claudia. 

Volgens de legende werd Rome op 21 april 753 v.Chr. op de Palatijn gesticht door Romulus. Uit archeologisch onderzoek blijkt dat er daadwerkelijk al bewoning was op de Germalus (de westelijke top van de Palatijn). Hier werd ook tot in de keizertijd de locatie aangewezen waar de hut van Romulus gestaan had. Ook de Lupercal, de grot waar Romulus en Remus door de wolvin zouden zijn gevoed, bevond zich aan de voet van de Palatijn. Over de bebouwing uit de Koningstijd (800 - 509 v. Chr.) en de Republiek (509 - 43 v. Chr.) is maar weinig bekend. Op de westkant van de heuvel werden tempels gebouwd voor Victoria (ingewijd in 294 v.Chr.) en voor Cybele (ingewijd in 204 v.Chr.) en aan het begin van de 3de eeuw v.Chr. werd een tempel voor Jupiter Stator gebouwd bij de toegangsweg naar de Palatijn.

Aan het eind van de Republiek werd de Palatijn een woonwijk voor de rijke burgers. Onder meer Tiberius Gracchus, Crassus en Cicero woonden hier. Het zogenaamde Huis van Livia (Domus Livia), die later door keizer Augustus in zijn residentie werd opgenomen en het Huis van de Griffioenen, dat is gevonden onder het Lararium van de Domus Flavia, behoren tot de schaarse overblijfselen uit deze tijd.

In 44 v.Chr. besloot Octavianus, de latere keizer Augustus (31 v. Chr. - 14 n. Chr.), zich op de Palatijn te vestigen. Ook stichtte hij de Tempel van Apollo, die in 28 v.Chr. werd ingewijd. Sindsdien is de Palatijn de paleisheuvel. Het huis van Augustus was nog vrij bescheiden en nog lang geen paleis, maar eerder een groot herenhuis (domus), uitgebreid met de eraan palende huizen van rijke Romeinen, met dat doel door de keizer aangekocht. Het telde twee verdiepingen en werd in 1961 teruggevonden onder het paleis van Domitianus. Na restauraties werden in 2008 vier met fresco's versierde vertrekken, waaronder Augustus' studeerkamer, opengesteld voor het publiek. 

Na hem bouwde zijn opvolger Tiberius (14 - 37) het eerste echte paleis: de resten ervan liggen begraven onder de prachtige tuinen die de familie Farnese er in de 16e eeuw heeft laten aanleggen, de eerste botanische tuin van Europa. Tiberius' opvolger, Caligula, bouwde dat paleis nog verder uit naar het noordwesten, tot aan de rand van de steile helling aan de voet waarvan het Forum Romanum ligt. Nero (54 - 68) breidde het uit naar het midden van de Palatijn en begon na de grote brand van 64 na C. het zwaar geteisterde complex te vervangen door een nog veel groter paleis, de Domus Aurea (Gouden Huis), dat zich tot over de diepte waarin het Colosseum ligt, tot op de Esquilinus uitstrekte. Domitianus (81-96), een al even grote bouwer en verkwister als Nero, liet tenslotte na de afbraak van de nog niet voltooide Domus Aurea op die plaats het definitieve paleis bouwen (Domus Flavia), dat tot de 10e eeuw de woonplaats zou zijn van keizers en pausen.

Links: Plattegrond van de Palatijn

A. Stadion van Dominitianus. B. Domus Flavia C en E. Domus Augustana

Keizer Elagabalus (218 - 222) liet op de noord-oosthoek van de Palatijn een enorme tempel bouwen ter ere van de door hem aanbeden god Elagabal. De Tempel van Elagabal werd gebouwd op een tempelterras dat al stamde uit de tijd van Domitianus en werd ingewijd in 221. De tempel werd al in de oudheid door vuur verwoest en er is nu bijna niets meer van over.

De keizers bleven de Palatijn als residentie gebruiken, al gingen in de late keizertijd andere regeringscentra met Rome concurreren. Ook gebruikten de pausen in de vroege middeleeuwen de Palatijn als woonplaats naast het Lateraanse paleis in Rome. Nog in de tijd van Karel de Grote was de antieke pracht behouden. In de 9de eeuw echter liepen de gebouwen forse schade op door aardbevingen. Daarna werden de antieke resten gebruikt om er kerken en kloosters mee op te bouwen. In de middeleeuwen gebruikte de adellijke familie Frangipani de heuvel als onderdeel van een vesting. In 1564 liet Alexander Farnese de jongere de Farnesische Tuinen (Ital. Orti Farnesiani) aanleggen op het noord-westelijke deel van de Palatijn. Dit park, aangelegd naar een ontwerp van Vignola, had een monumentale toegang aan de kant van het Forum Romanum en bestond verder uit perken met exotische bomen en planten, paviljoenen en volières. In de 17e eeuw werden er fonteinen toegevoegd.

In 1860 kocht Napoleon III de Palatijn en liet systematische opgravingen uitvoeren. Enkele jaren later droeg hij de heuvel over aan de nieuwe regering van het verenigde Italië.

Gemaakt: 21-07-10

colofon