3182

Opstand van de Bataven (69 - 71 n. Chr.) 2

Batavenopstand

Na deze pijnlijke nederlaag besloot Hordeonius Flaccus, commandant van het Rijnleger, tot een tegenaanval. De overgebleven soldaten van het V-de en XV-de legioen, die in Castra Vetera waren gelegerd werden naar de Betuwe gezonden om tegen de rebellen ten strijde te trekken. Deze trachtten hen te schrik aan te jagen door hen de veldtekens te tonen die zij in de strijd daarvoor op de Romeinen hadden buitgemaakt. 
Bij het zien van de wilde opstandelingen, aangevuurd door hun vrouwen en kinderen, liep de Bataafse cavalerie over naar de vijand. De rest van de huurlingen raakte in paniek en zocht ijlings een veilig heenkomen.

In Germanië beschikten de Romeinen nu nog over de restanten van zes legioenen, in totaal meer dan 15.000 manschappen. Twee van deze incomplete legioenen waren gestationeerd in Germania-Superior en vier in Germania Inferior: in Bonn, Novaesium (Neuss) en twee in Castra Vetera (Xantren), het meest noordelijke Romeinse bolwerk. Deze legerplaats was ca. 900 bij 600 meter was niet gemaakt om een zware aanval te kunnen doorstaan en werd slechts verdedigd door een houten palissade op een aarden wal en leek dus een gemakkelijk prooi voor de Germaanse opstandelingen. Als de Romeinen hieruit zouden worden verdreven zou hun positie in Germanië vrijwel hopeloos worden, redeneerde Civilis. Mijn zijn leger, da door de manschappen die naar hem waren overgelopen flink was aangegroeid besloot hij deze legerplaats met brute kracht in te nemen.  Maar ondanks de oorlogsmachines, waarover de Germanen beschikten, slaagde hij daar niet in. de Romeinse verdedigers bleken namelijk met dit soort wapens veel beter overweg te kunnen. Daarop besloot Civilis tot een langdurig beleg om de Romeinen uit te hongeren.
Intussen liet de Romeinse opperbevelhebber Flaccus het 40 kilometer verderop in Gelduba gelegen leger onder bevel van Vocula uitrukken om Castra Vetera te ontzetten. 
De Romeinse soldaten hadden echter weinig trek om in actie te komen. Nieuwe pogingen van Civilis om Vetera in te nemen liepen weer op een mislukking uit. Civilis besloot nu om met zijn leger op te rukken naar Gelduba om daar tegen de Romeinen slag te leveren. Hoewel de Germanen aanvankelijk succes hadden, eindigde de strijd voor hen in een nederlaag doordat de Germanen in paniek wegvluchtten toen plotseling door toeval enkele cohorten met huurlingsoldaten ten tonele verschenen. 

links: Castra Vetera (Xanten)

De Germanen waren gedwongen zich terug te trekken en met name de Bataven moesten vele gewonde op het slagveld achterlaten. Dit was het moment voor Vocula om zijn missie te volbrengen. Hij rukte op naar Vetera en dreigde de Germanen een nieuwe slag toe te bedelen. Met het zicht op de overwinning braken de Romeinen van Vetera uit. Tegen hun vechtlust waren de Germanen niet opgewassen. Vetera was bevrijd.

Na deze smadelijke aftocht van de Germanen had Vocula aan de Germaanse opstand een eind kunnen maken. Maar hij buitte zijn overwinning niet uit. Met de winter in zicht voorzag Vocula problemen in verband met de bevoorrading. De Germanen beheersten met de hun Rijnvloot de Rijn. Maar er was meer gaande: de Chatti en andere Germaanse stammen aan de oostkant van de Rijn hadden van de situatie gebruik gemaakt door plundertochten te houden in Germania Superior en dreigden zelfs Montiagum in te nemen, waardoor Vocula dreigde te worden afgesneden. Hij besloot zich terug te trekken naar het zuiden en in het komende voorjaar terug te keren om tegen Civilis ten strijde te trekken. In Vetera bleef slechts een klein, zwak garnizoen achter. Maar het zat Vocula niet mee. Zijn soldaten hadden al lange tijd geen soldij ontvangen en hadden schoon genoeg van hun bevelhebber en er brak muiterij uit. Het merendeel schaarde zich achter Vitellius en tenslotte werd Flaccus vermoord, die naar beweerd werd een aanhanger was van Vespasianus. Vocula, die eveneens in gevaar verkeerd, werd gedwongen te ontsnappen.

Intussen had Civilis het beleg voor Vetera hervat. Het verdedigingsgarnizoen had nauwelijks voorraden meer en dreigde uit te hongeren. Begin 70 zond Vocula een leger te hulp, dat voornamelijk bestond uit Galliërs. Julius Classicus, een hoge officier en van oorsprong een Galliër. Samen met hem beraamde Civilis het plan om de Romeinen voorgoed uit het noorden te verdrijven en samen een Gallo-Germaans rijk te stichten. Intussen was de situatie in Castra Vetera voor de Romeinen hopeloos geworden en het garnizoen besloot zich over te geven. Deze overwinning was voorspeld door de profetes Veleda, die woonde in een toren in het land Bructeri, bij de rivier de Lippe. Ze had veel invloed en genoot een hoog aanzien bij haar eigen stam, de Bructeri, maar ook bij andere Germaanse stammen. Civilis zond haar de Romeinse commandant Munius Lupercus als geschenk, maar deze werd vermoord voordat hij bij haar aankwam. 
De overwonnen Romeinse soldaten werd een vrije aftocht beloofd, maar de in een overwinningsroes verkerende Germanen braken hun belofte en richtten onder hen een slachtpartij aan. 

Op dat moment hadden de rebellen het toppunt bereikt van hun macht. De overgebleven Romeinse troepen, hoofdzakelijk bestaande uit huursoldaten, liepen over naar de opstandelingen en aan de militaire aanwezigheid van de Romeinen in de noordelijke provincies was een eind gekomen. Maar die situatie zou niet lang zo blijven. 

vervolg

laatst bijgewerkt: 19-05-07

Colofon