2055

Grafheuvels van de Late Bronstijd (1200 - 700 v. Chr.)

De Lage Landen in de Late Bronstijd (ca. 1200 - ca. 700 v. Chr.) z. ook: Grafheuvels van de Midden Bronstijd (1600 - 1200 v. Chr.)
Boven: Grafheuvel bij Albersdorf, Sleeswijk Holstein,  Duitsland (maker onbekend) Image:Stoneage Grave Hill, Germany, Grabhuegel.jpg

De grafheuvels van de Late Bronstijd (ca. 1200-ca. 700 v. Chr.) werden gebouwd boven ondiepe kuilen, waarin een aantal aardewerk potten (urnen) werden bijgezet waarin de as was verzameld van de door hen gecremeerde doden. Meestal groef men om de grafheuvel heen een cirkelvormig greppeltje. Met zand en plaggen werd boven de bijzetting een heuveltje gevormd. Soms werd zo'n urnenveld aangelegd in een bestaande grafheuvel. De as van de doden werd niet altijd in een urn verzameld. Van sommige doden werd deze in een doek of zak verpakt en zo in een kuil begraven. Van degenen die wel in een urn werden bijgezet kregen enkelen voor dat doel fraai versierde exemplaren, anderen uiterst simpel vaatwerk. Als we daarbij constateren dat de één wel speciale grafgeschenken (sieraden, wapens) mee kreeg in het graf en de ander niet, dat op sommige graven helemaal geen heuvel kwam te liggen en op andere een bijzonder grote, dan wordt duidelijk dat een urnenveld geen homogeen geheel vormt. De archeologen gaan ervan uit dat de verschillen in de manier van begraven een afspiegeling vormen van verschillen in geslacht, functie, leeftijd of status in de maatschappij der levenden. 

Het bouwen van grafheuvels was in feite een voortzetting van een al bestaande traditie. Ook in vroegere perioden werden al grafheuvels opgeworpen waarin de leden van één familie werden begraven. Onder invloed van centraal-Europese culturen gingen de inwoners van onze streken hun doden individueel begraven, waarbij iedereen zijn eigen, zij het vrij kleine grafheuvel kreeg. Dit leidde in de loop der eeuwen tot aaneengesloten heuveltjes: de urnenvelden. De periode waarin deze urnenvelden gebouwd werden wordt ook wel aangeduid met urnenveldperiode en bestrijkt het laatste deel van de Late Bronstijd (± 1000 - 700 v. Chr.) en Vroege IJzertijd (± 700 - ± 500 v. Chr.). 

Dwars door de huidige provincie Overijssel (ruwweg de lijn Münster - Enschede - Rijssen en Amsterdam) liep een prehistorische cultuurgrens. De cultuur ten zuiden van deze lijn wordt aangeduid als de Nederrijnse grafheuvelcultuur. De noordelijke, inclusief Twente, staat bekend als de Eemscultuur.  

Pincetten en scheermessen zijn bijna alleen uit de Eemscultuur bekend, evenals "depots", verzamelingen voorwerpen die opzettelijk op een bepaalde plaats zijn neergelegd. Er zijn depots gevonden met barnstenen kralen en bronzen voorwerpen. Waarom de prehistorische mens de voorwerpen achterliet, is niet te achterhalen. Aan de hand van vondsten is vastgesteld dat er een belangrijke cultuurroute liep van de Rijn naar Drenthe, via het gebied bij Münster. Via deze route kwamen Zuidduitse cultuurelementen (urnenvelden) in Overijssel terecht. Los hiervan waren er handelsroutes naar onder meer Noord-Duitsland en het gebied ten zuiden van Bonn. 

Rondom Garderen op de Veluwe ligt een groot aantal grafheuvels. De bekendste groepen worden gevormd door de heuvels aan de Peppelse weg, maar vooral door die van de Bergsham. Van de vijf heuvels die daar liggen zijn er in 1934 door A.E. van Giffen drie onderzocht. Ze bleken alle drie te dateren uit de Bronstijd en bevatten resten van zowel crematies als lijkbegravingen. In een van de heuvels zijn resten van meer dan 20 verschillende begravingen geteld. 

Ook benoorden het dorp Heerde werden neolithische grafheuvels en resten van urnbijzettingen gevonden. Urnenvelden werden aangelegd tot aan de Romeinse tijd. In enkele streken werden de doden nog begraven in boomkisten.

laatst bijgewerkt: 03-03-07

colofon