2080 Cybele - Kubaba

Phrygiërs en Dardananiërs; Hoerrieten; Luwiërs
Cybele (Kybele), de oppergodin van Phrygië was een  moeder- en vruchtbaarheidsgodin. Het woord kubus is misschien van haar naam afgeleid.

Ook wordt Cybele vertaald als 'Zij die in een grot woont'. Andere vormen van haar naam zijn Kubaba, Kubebe, Kuba of Kube.

Kubaba (ook bekend als  Kupapa of Gubaba) was wordt geïdentificeerd met de duizend jaar oudere Hittitische god Kubaba. Ook door de Hoerrieten in Klein-Azië werd zij vereerd. De Luwiërs vereerden Kubaba als de 'Koningin van Carchemisj' (of Kargamisj), een stad in het oosten van het Hittitische rijk, in het gebied van de Eufraat in Turkije. Hier werd Kubaba of Kumbaba afgebeeld met een hoge muts versierd met rozen en een soort slang en in haar hand een granaatappel of een spiegel. Kubaba werd ook zittend afgebeeld, zittend op een troon, met tegenover haar de god Karhuhas

Documentatie is gevonden in Oegarit, waarin de Hoerritische rituelen van Klein-Azië werden beschreven. Een Akkadische inscriptie uit deze stad uit de 14e eeuw vermeldt een vrouwe Kubaba, die meesteres wordt genoemd van het land van Carchemisj.

Kubaba of Kubebe werd vereerd als kubusvormige steen (daar zou wel eens de naam Kaäba in Mekka kunnen zijn afgeleid). Haar naam in het Hittitische alfabet bestond uit vijf ideogrammen, die een kubus, een dubbelbladige bijl, een duif, een vaas en en opening voorstelden. Al deze symbolen stonden al in het neolithicum met de moedergodin in verband. De leeuw was aan Kubaba gewijd.

Kubaba vormde in een bepaalde periode een androgyne eenheid met de godheid Adamma. Kubaba-Adamma behoorde in Aleppo tot het gevolg van de godin Hebat. Deze eenheid bestond waarschijnlijk al in het proto-Syrische Ebla. Klaarblijkelijk is hiervan in het bijbelse scheppingsverhaal nog een neerslag van te vinden, waar Adam en Eva aanvankelijk eveneens fysiek een eenheid vormden. De naam Hebat heeft men overigens wel etymologisch aan Eva getracht te verbinden. Ook komen haar attributen slang en granaatappel overeen.
Kubaba's cultus verspreidt zich door Klein-Azië en Anatolië; cultusplaatsen bevonden zich ondermeer in Comana en Cappadocia. De Hittitische overheersing kon haar niet verdrijven. Van de periode van 1000 - 600 v.o.j is niets bekend, maar in de zesde eeuw verschijnt er een Kubebe bij Sardis in het westen. Deze is te vereenzelvigen met de Phrygische godin Cybele. Zij wordt hier geassocieerd met de jaargod Attis.

Cybele is godin van de dood en van het leven. Ze is een vruchtbaarheidsgodin, en beschermster van het wilde leven. Cybele bewoonde als Moeder van de bergen de bergtoppen, onder andere bij de Ida, Dindymos en Agdos in Phrygië, in de omgeving van haar belangrijkste cultuscentrum in de klassieke tijd, Pessinus. Hieraan ontleent ze de namen Dindymene, Agdistis en Mater Idae of Idaea. Ze zou op de berg Ida (Kreta) zijn geboren. Cybele werd geassocieerd met de wilde natuur, wat ook naar voren kwam in de orgiastische rituelen waarmee ze werd vereerd. Ze werd ook Meesteres der dieren genoemd. Cybele is een van de namen voor een godin die in heel in Klein-Azië, ook buiten Phrygië, werd vereerd. Door de Grieken werd ze geïdentificeerd met Artemis en Rhea. Ook komt ze overeen met de grote Syrische godin (Dea Syria) van Hiëropolis (de Heilige Stad), waar ze Atargatis of Astarte heette. 

De Romeinen stelden haar gelijk aan Maia, Ops, Tellus Mater of Ceres. Ook stadsgodinnen als Tyche en Allaat hebben dezelfde betekenis, die ook terug te vinden is in de mythologische verhalen en rituele gebruiken rond deze godinnen. De Ephesische Artemis, afgebeeld met vele borsten, droeg ook een toren op het hoofd, het belangrijkste kenmerk van de beschermsters der steden.

Andere namen voor haar zijn Grote Moeder (Magna Mater); Moeder der Goden; Rhea, de Soemeriërs kenden haar als de godin Inanna, de Grieken als de godinnen Afrodite en Artemis en de Romeinen als de godin Venus.

Tot Cybeles gevolg behoorden de gecastreerde priesters, in Phrygië Corybanten genaamd, op Kreta Kureten en in Rome de Galloi. In Phrygië werden orgiastische rituelen tevens gehouden ter ere van Cybele, de god Sabazios en de Cabiri. In Rome heette haar hogepriester archigallus; hij was de afgezant van haar minnaar Attis. In de mythologie zocht Cybele met loshangend haar de wereld af, rouwend om Attis, toen hij was gestorven. De rituelen hiervoor komen overeen met die voor Afrodite en Adonis. De vegetatiegod Attis is haar zoon en geliefde. Ook Iasion werd genoemd als Cybeles echtgenoot; hij was de vader van haar zoon Corybas, naar wie de Corybanten waren genoemd. Iasion is bekend uit de Eleusinische mysteriën, tijdens welke hij copuleerde met Demeter in een geploegd veld.

Attributen van haar zijn onder andere een skepter, een steen en het varken. Cybele droeg in haar handen vaak een scepter, timpaan, zweep of lauriertak. Net als Rhea of de Ephesische Artemis werd Cybele wel afgebeeld met een toren op haar hoofd als kroon. Dit was een teken van haar functie als beschermgodin van de stad, in de tijd dat deze werd ommuurd. De godin met de toren was een kenmerk van het hele Middellandsezeegebied tot diep in Azië en de Arabische wereld. 
Ook werd Cybele afgebeeld zittend op een troon, geflankeerd door twee leeuwen. Haar wagen werd getrokken door twee leeuwen. Deze kenmerken waren al zichtbaar bij de Babylonische Isjtar en de zonnegodin van de Hettieten in Anatolië, Hebat. Vaak is ze te zien met haar bekkens of een handtrommel; dit instrument werd gebruikt tijdens haar rituelen. Ze wordt vaak voorgesteld als zittend voor haar grot, spelend op haar cimbalen.
In de Griekse mythologie wordt Cybele dochter van Uranos en Gaia genoemd; ze is gehuwd met Kronos. Op Kreta werd ze gelijkgesteld aan Rhea, en was moeder van Zeus, Poseidon, Hestia, Hera, Demeter, Hades. Haar priesters op Kreta heetten Cureten of Koureten.

Cybele werd vooral vereerd in Anatolië, in Klein-Azië. Misschien gaat haar cultus terug op de oude Moedergodin van Çatal Hüyük, waar een beeld is gevonden van een vrouwenfiguur gezeten op een troon, geflankeerd door twee leeuwen. Het is een aardewerk beeld, dat dateert van ca -5800.
Uit een ritueel uit Klein-Azië is te zien dat Cybele werd vereerd als een aardgodin. Haar beeld werd in een kar over de velden gereden, om deze te zegenen en vruchtbaar te maken. Later werd het gereinigd in de rivier, als symbool voor de loutering en irrigatie van het te bebouwen land. Deze rituelen vertonen overeenkomst met die voor de Germaanse Nerthus of Hertha, de Keltische Brigid of de Griekse Hera.
Cybele werd vereerd als de godin van de Anatolische berg Ida. De cultus hier zou de latere religie op Kreta hebben kunnen beïnvloed. Ook hier komt een berg Ida voor; de geografische kenmerken komen overeen met die in Anatolië.

Kubaba zou een oudere vorm van Cybeles naam geweest kunnen zijn. Er is een omkering zichtbaar in de mythe van de Akkadische of Syrische godin Atargatis en de gecastreerde wachtergod Humbaba. Hier zijn de geslachten van Attis en Cybele omgekeerd. De rituelen voor Atargatis in haar Syrische heiligdom kwamen overeen met die voor Cybele.
Later verschoof de cultus naar het westen, naar Pessinus, Griekenland en Rome. In Gallië werd Cybele vereerd als Berecynthia. Ook van haar werd een beeld jaarlijks op een kar geplaatst en door de velden gereden, begeleid door een zingende en dansende menigte.

Cybeles minnaar Attis sterft als een varken zijn geslachtsdeel afbijt. Ter herinnering hieraan castreerden de priesters (Galli of Galloi) van de godin zichzelf tijdens orgiastische rituelen. Zij droegen vervolgens vrouwenkleren en gedroegen zich als vrouwen. Er is wel geopperd dat de besnijdenis van mannen uit dit gebruik is voortgekomen. Essentieel bij deze 'metamorfose' van man naar vrouw is niet alleen het verwijderen van het geslachtsdeel, maar ook het veroorzaken van een bloeding, die als nabootsing is op te vatten van de menstruatie bij vrouwen. Ook in het Nieuwe Testament zijn nog teksten te vinden die wijzen op de noodzaak van castratie om opgenomen te kunnen worden in het Koninkrijk. Cybele werd vereenzelvigd met Afrodite, wiens geliefde Adonis net als Attis zijn geslachtsdeel verloor aan een varken.

De mythe van de overleden en herboren geliefde minnaar van de godin is te herleiden tot de mythen over de Akkadische Isjtar en Tammoetz en de Soemerische Inanna. Ook het verdwijnen en terugkeren van Kore, de dochter van de graangodin Demeter, is eraan verwant. Dit soort mythen symboliseren de cycli van de seizoenen en de agrarische cultuur.
Tijdens een ander ritueel, het taurobolium, werd men voor de inwijding gedoopt in stierebloed van een voor deze gelegenheid gecastreerde stier. Dit gebruik werd overigens pas in een late periode van haar verering geïntroduceerd, vanaf de derde eeuw. Cybele werd vereerd met extatische dansen en erotische muziek van handtrommels en kleppers.
Haar titel was Zij die woont in de spelonken; ze werd vereerd in natuurlijke en kunstmatige holen. Haar heilige onderaardse kamers fungeerden als baarmoeder; op de altaren hier legden de gecastreerde priesters hun geslachtsdelen.

Cybele werd vereerd als steen. Ditzelfde woord keert terug in de Kaaba van Mekka, het kubusvormige heiligdom van de islamieten, waar vroeger de Arabische moedergodin werd vereerd. Hier is in de muur een zwarte steen ingemetseld. De stenen konden ook een piramidevorm hebben.

Op last van de Italiaanse orakelpriesteressen, de Sibyllen, werd Cybeles cultus in -204 naar Rome overgebracht, om de misoogsten tegen te gaan en de Carthaagse Hannibal uit Italië te verdrijven. Haar beeld werd overgebracht van de berg Ida of vanuit Pessinus. Soms werd dit beschreven als een zwarte steen, soms ook als een antropomorfe voorstelling van de godin. Een paar jaar eerder was, eveneens op grond van de sibyllijnse boeken, reeds een tempel op het Capitool gebouwd voor Venus Erucina. Op de Palatijn werd in 191 v.o.j. een tempel voor Cybele gebouwd.

Haar beeld werd jaarlijks in processie door de straten van Rome gedragen. Het werd dan bedolven door rozen die de omstanders erop gooiden. Later is dit ritueel overgegaan in een ritueel van de heilige maagd Maria. Cybeles tempel stond op het Vaticaan, waar tegenwoordig de St. Pieter staat. Haar cultus was een van de grootste mysteriën, die in deze periode zeer populair waren. Vanwege het orgiastisch karakter en het castratieritueel was haar cultus voor Romeinen aanvankelijk verboden, maar keizer Claudius verhief hem tot staatsgodsdienst. Haar priesters en priesteressen waren afkomstig uit Klein-Azië; deze functie was voor de Romeinen verboden. Zij keken ook neer op de orgiastische menigte, die ketelmuziek maakte op hun blaasinstrumenten en tamboerijnen, en zich overgaf aan bloederige zelfkastijdingsrituelen.

Sinds de vierde eeuw zijn alle mysteriegodsdiensten verboden, ten gunste van het christendom, de enige die overbleef, in een aangepaste vorm. In een vroege christelijke sekte, in de tweede eeuw gesticht door Montanus ('Bergman'), werd Jezus geïdentificeerd met Cybeles zoon Attis. Binnen deze sekte konden vrouwen net als mannen priesteres worden. Zij werden beschouwd als afgezanten van de Godin. Een ander overblijfsel van deze godsdienst is de Christelijke Heilige Week, die valt op het tijdstip dat voorheen de rituelen voor Attis en Cybele werden gehouden.

Het toebrengen van bloedende zelfverwondingen was in Azië een uitdrukking van rouw. Het werd gedaan tijdens rouwrituelen voor een overledene. Ook maakte het deel uit van de jaarlijkse rouwrituelen voor de religieuze feesten waarin een overleden godheid werd betreurd. De bijbel maakt op diverse plaatsen melding van dit gebruik. Het wordt genoemd in het kader van een verbod (bijv. Deuteronomium 14:1-2), een heidens feest (1 Koningen 18:28) of vanwege rouw om personen of verwoeste steden en heiligdommen. Een ander kenmerk dat het Baäl-feest in 1 Kon. 18:28 heeft met de feesten voor Cybele is het stieroffer. Elia vermoordt na dit feest 450 priesters, die vanwege hun 'huppelende' gang misschien kunnen worden geïdentificeerd met de Galloi. Vanwege zo'n huppelende gang werd David overigens bespot door Milka. In Iran en Libanon komt dit bloedfeest nog vandaag voor als Ashura, ter herdenking van de dood van Fatima's zoon Hoessein, die sneuvelde bij Karbala. Een identiek flagellantenritueel werd in Griekenland uitgevoerd voor de Romeinse oorlogsgodin Bellona. Nu nog bestaan er flagellanten onder katholieken in Spanje en Italië.
Volgens Plutarchus verbood Solon de Atheense vrouwen zich te slaan tot het bloed stroomde tijdens hun rituelen. Zowel in Griekenland als in Azië werd deze manier van rouwen gekoppeld aan het haaroffer. Ook Helena werd geassocieerd met een haaroffer in verband met de rouw voor haar zuster Klytaemnestra, een literaire vorm van Artemis of Cybele.
Het gebruik leeft zelfs tot in deze tijd voort in het jaarlijkse Ashura-feest in Iran, waarbij het overlijden wordt herdacht van Hoessein, een van de zoons van Fatima en de grondlegger van het shi'isme. Het typerende orgiastische karakter van de feesten voor Cybele en Attis komt ook naar voren in het feest waarin de Ark des Verbonds een plaats in Jeruzalem krijgt, onder aanvoering van koning David, die zelf kan worden geïdentificeerd met Dionysos of Attis. Net als Dionysos heeft David ook kenmerken van de Semitische oorlogsgod. De Hittische oorlogsgod (Tarhun) was ook de echtgenoot van Hebat, een andere voorloper van Cybele.

In Rome is het beeld van de Zwarte Cybele nog te zien. De gelovigen die haar bezochten raakten haar voet aan, een ritueel dat nu nog in het Vaticaan bestaat met betrekking tot het zwarte Petrus-beeld.
De feesten voor Cybele vonden plaats van 15 tot 27 maart. Frazer geeft een beschrijving van de liturgie voor Cybele in Rome. Het feest luidde het nieuwe jaar in, d.w.z. het moment van de lente-equinox, waarop de dagen weer langer waren dan de nachten. Op 22 maart werd een pijnboom gekapt, die een personificatie was van Attis. De stam werd in een lijkwade gewikkeld met slingers van viooltjes, die het bloed van Attis voorstelden. Op 23 maart werden trompetten geblazen. De derde dag, 24 maart, heette de Dag van het Bloed. Onder de wilde klanken van muziek met trommels, hoorns en fluiten brachten geestelijken een bloedoffer, waarbij ze zichzelf in hun extase wonden toebrachtten. Op deze dag castreerden de nieuwe inwijdelingen zichzelf. Hun organen werden begraven in de aarde of in onderaardse kamers die aan Cybele waren gewijd. Deze rituelen waren nodig om Attis weer tot leven te brengen. De 25e maart was het Feest van de Vrolijkheid, de Hilaria, dat gekenmerkt werd door wetteloosheid. Het was een soort carnavalsfeest.
Op 27 maart werd Cybeles beeld door de stad gedragen en gereinigd in de rivier de Almo, een zijrivier van de Tiber. De heilige Augustinus (laat vierde eeuw) beschreef dit jaarlijkse ritueel, lavatio genaamd, dat werd gehouden voor de Heilige Maagd en voor Berecynthia. Het beeld van Berecynthia werd gereinigd, terwijl voor haar draagstoel werd gezongen en rituelen werden opgevoerd. De liturgie werd bekeken door een groot publiek van mannen en vrouwen. De lavatio werd oorspronkelijk gevierd op 4 april, maar werd sinds het Keizerrijk verschoven naar 27 maart, als onderdeel van de lentefeesten tijdens de equinox.
Van 4 tot 10 april werden de Megalesia of Megalensia gevierd, het 'Feest voor de Grote Moeder' (Varro), ter ere van de Magna Mater. Op de eerste dag werd met spelen herdacht dat de steen die de Magna Mater representeerde aankwam in Ostia, en van daaruit naar de Palatijnse heuvel werd gebracht. De processie werd begeleid met de schrille muziek van cymbalen en de berecyntische fluit (Ovidius). Haar tempel werd op de Palatijn geïnstalleerd op de nones van april. Ovidius e.a. noemden Claudia Quinta als Cybeles priesteres.

Tempel van Cybele

In 204 v.Chr. werd de tempel van Cybele gebouwd op de Palatijn, om de Zwarte Steen die aan de godin gewijd was, te bewaren. Alleen het podium, het gedeelte waar de tempel op gebouwd was, is nog maar over en we weten van deze tempel dus niet zoveel af. Het is mogelijk dat delen van een andere tempel van deze godin onder de St. Pieter liggen, misschien zelfs wel de heilige steen. Deze tempel was vroeger namelijk gelegen, waar het Vaticaan zich nu bevindt.

Iets meer weten we van de cultus die de godin met zich mee bracht, toen ze, in hetzelfde jaar als dat haar tempel gebouwd werd, Rome werd binnengebracht. Cybele, die ook wel Cybebe, Agdistis, of Magna Mater werd genoemd, was moeder aarde of de Grote Moeder. Vaak werd zij vergeleken met Maia, Ops, Rhea, Tellus, en Ceres. Haar priesters zijn mannen die zichzelf hebben gecastreerd, wat waarschijnlijk te maken heeft met de volgende legende...

Toen Cybele nog een klein kind was, werd ze in de wildernis van Perzië gelegd om dood te gaan, maar in plaats van dat de leeuwen haar doodden, voedden ze haar op, en groeide ze op tot een intelligente, mooie en sterke vrouw. Ze vond doedelzakken en trommels uit, maar ook magische medicijnen, waar ze de kinderen van de Perzische vlakten mee genas. Ook raakte ze zowel bevriend met dieren, als met mensen. Ze werd verliefd op prins Attis, maar de intense liefde van de goddelijke Cybele was te veel voor de prins, die gek werd en zichzelf castreerde en daardoor dood ging. Cybele, getroffen door het verdriet dat haar was overkomen, zwierf rond met het geluid van doedelzakken en trommels op zoek naar haar verloren liefde.

Behalve deze gecastreerde mannen, waren het alleen de vrouwen die bij de grote rituelen aanwezig mochten zijn. Veel van de belangrijke ceremonies hadden te maken met de daden van Cybele en haar geliefde Attis, die de vruchtbaarheid en de planten van het land vertegenwoordigde. Een van de belangrijkste feesten voor hen werd gehouden van 4 tot 10 april. Op het hoogtepunt van dit feest werd een stier gecastreerd en geofferd.

Bergen en grotten waren gewijd aan Cybele en haar tempels waren vaak dicht bij hen gebouwd. Moeders hoopten door in haar tempels te slapen hulp te krijgen van de godin, waarvan werd gezegd dat ze moeders en kinderen hielp. Veel van de priesters waren genezers, ze werkten door eerst de patiënt goed te bestuderen en dan wisten ze meestal, op hun instinct afgaande, welk kruid ze moesten gebruiken, om hun patiënt te genenzen.

De cultus verdween zoals de meeste andere mysteriën van de antieke wereld, toen de Christenen in Rome meer macht kregen en de andere goden werden afgeschreven. Toch verdween zij niet helemaal, want de Christenen vergeleken Cybele met Maria, zodat de cultus van de Magna Mater niet geheel verdween, want deze moeder godin kan onder vele namen bestaan.

Gemaakt: 28-04-05

colofon