13.004

Nederland (1945-1950)

Nederland (1940 -1945)

Na de oorlog werden in sommige plaatsen mensen, waarvan men meende dat zij tijdens de oorlog de Duitsers geholpen hadden, zonder vorm van proces gedood of op andere wijze gestraft (bijltjesdag). Van veel 'moffenhoeren' (Nederlandse meisjes die een relatie aangegaan waren met Duitse soldaten) werd het hoofd kaalgeschoren. NSB'ers en andere (vermeende)landverraders werden vaak eerst door het dorp of de stad geleid waarna ze gevangen werden gezet. In Groningen werden deze lieden in de Korenbeurs aan de Vismarkt vastgezet. Iedere dag werden ze gelucht, waarbij ze door een menigte bespuwd en bespot werden. Andere vermeende landverraders werden overgebracht naar voormalige concentratiekampen, zoals Vught.

Anderen werden na een rechtszaak veroordeeld, bijvoorbeeld de drie van Breda. Weer anderen bleken onterecht te zijn gearresteerd, en werden na soms lange periodes van voorarrest vrijgesproken.

De banktegoeden van omgekomen Joodse landgenoten waren een halve eeuw later nog onderwerp van procesgang. Ook de kunstroof door de Duitsers vindt nog steeds een vervolg. De teruggegeven kunstvoorwerpen worden ten dele door de Nederlandse regering vastgehouden en niet aan de oorspronkelijke eigenaren teruggegeven.

Kabinet Schermerhorn / Drees 24 juni 1945 - 3 juli 1946

Het Kabinet Schermerhorn / Drees was het eerste Nederlands kabinet na de Tweede Wereldoorlog. Ruim een maand na de bevrijding benoemde Koningin Wilhelmina dit eerste naoorlogse kabinet. Het was een 'koninklijk' kabinet en werd ook wel een 'nood-kabinet' genoemd, dat orde op zaken moet stellen na de Duitse bezetting, het economisch herstel ter hand moet nemen, en verkiezingen moet voorbereiden. Het parlement zou pas vanaf november 1945 functioneren. Het kabinet-Schermerhorn/Drees bestond uit ministers van de SDAP (in 1946 met de Vrijzinnig Democratische Bond (VDB) en Christelijk Democratische Unie samengegaan in de Partij van de Arbeid), de CHU'er Lieftinck (later PvdA) en Rooms-Katholieke Staatspartij (later Katholieke Volkspartij), alsmede vijf partijloze ministers, van wie er later twee PvdA-lid werden. Minister-president Schermerhorn was afkomstig uit de kring van de VDB. 

Het kabinet moest het economische leven (landbouw, nijverheid, handel) en de infrastructuur (spoorwegen, dijken, wegen, havens) weer op orde brengen na de vele verwoestingen ten gevolge van de oorlog. Verder moet het bestuur (gemeenteraden, provincies) worden hersteld en zo nodig vernieuwd. Tot de vele taken waarvoor dit eerste naoorlogse kabinet zich gesteld ziet, is het organiseren van zuivering en berechting van de 'foute' Nederlanders. Dit gebeurde door de bijzondere rechtspleging (bijzondere rechtbanken en tribunalen) en door zuiveringsraden. Ook de voedselvoorziening moest weer op gang worden gebracht. Vanwege de aanwezigheid van veel zwart geld vond een geldzuivering plaats via het zogenaamde 'tientje van Lieftinck'. In de week waarin alle oude bankbiljetten en munten moesten worden ingeleverd - om vervolgens te worden geruild voor nieuw geld - kregen alle Nederlanders tien gulden waarmee men moest rondkomen.

Ook het culturele leven (pers, omroep) werd weer genormaliseerd. 

Tot augustus 1945 vroeg de strijd in het Verre Oosten tegen Japan nog de nodige aandacht. Nederland was daarbij nauw betrokken in verband met het overzeese gebiedsdeel Nederlands-Indië. Daarna werd het kabinet geconfronteerd met het eenzijdig uitroepen van de onafhankelijkheid door de Republik Indonesia. 

Kabinet Beel I (3 juli 1946 - 7 augustus 1948)

Kabinet Beel (Achterste rij v.l.n.r.: de ministers Huysmans, Gielen, Van Boetzelaer, Van Maarseveen, Fiévez, Jonkman
voorste rij v.l.n.r.: de ministers Mansholt, Lieftinck, Ringers, Beel, Drees, Vos)

De wederopbouw van Nederland na de Duitse bezetting werd door dit kabinet verder ter hand genomen. De onderhandelingen over een Nederlands-Indonesische Unie en de daaruit voortvloeiende onrust in Nederlands-Indië vroegen de nodige aandacht. Het eerste kabinet-Beel bestond uit ministers van de KVP, PvdA en drie partijloze ministers. Minister-president Beel was afkomstig uit de KVP. 

Een belangrijke wet die in deze periode wordt aangenomen is (in 1947) de Noodwet Ouderdomsvoorziening van minister Drees. In november 1946 kwam het Akkoord van Linggadjati tot stand over de vorming van een Nederlands-Indonesische Unie. Nederland was bereid de soevereiniteit van de Republiek Indonesia over Java en Sumatra te erkennen. Omdat Nederland op aandrang van de Tweede Kamer het akkoord anders uitlegde dan Indonesië kwam er geen einde aan het conflict.
In 1947 besloot het kabinet tot een militaire actie tegen de Republiek Indonesië, de eerste politionele actie. Nederland verweet de Republiek de uitvoering van het Akkoord van Linggadjati te frustreren. Na ingrijpen van de Verenigde Naties werd de actie beëindigd en het overleg hervat. Nadat in mei 1946 de Tweede Kamerverkiezingen hadden plaatsgevonden, vroeg het kabinet ontslag. Na de vorming van het kabinet-Beel, dat op steun van een meerderheid van de Tweede Kamer kon rekenen, verleende de Koningin dat ontslag. Het kabinet trad af na de verkiezingen van 1948. Deze waren nodig voor een grondwetswijziging in verband met de onafhankelijkheid van Indonesië.

Kabinet Drees / Van Schaik 7 augustus 1948 - 15 maart 1951

 

In 1948 trad Koningin Wilhelmina - moe van alle geharrewar - af ten gunste van haar dochter Juliana. Nederland erkende de Indonesische onafhankelijkheid officieel op 27 december 1949 en behield alleen Nieuw-Guinea. Een belangrijke immigratiestroom uit Indonesië ontstond, bestaande uit Molukkers (ex-KNIL-militairen plus hun gezinnen), Nederlandse repatrianten, en "Indo's" (nakomelingen uit gemengde huwelijken).

Eind jaren '40 ontstond ook een vrees voor het communisme. De sociaal-democraten waren weliswaar minder radicaal, maar de communistische sterk pro-sovjet CPN behaalde in 1946 een monsterzege met 10 van de 100 Kamerzetels (was 3 in 1939), plus veel gemeenteraadszetels en de absolute meerderheid in een aantal Groningse gemeentes. De omwenteling in Tsjecho-Slowakije in 1948 deed bewondering omslaan in vrees. Tot een heksenjacht kwam het niet, maar een aantal wetswijzigingen in o.a. de Gemeentewet verzekerde de mogelijkheid om eventueel communistische politici te wippen, mochten ze te sterk worden. De aanhang van de CPN nam overigens in latere jaren drastisch af.

In mei 1945 vroeg koningin Wilhelmina Willem Drees samen met Schermerhorn een kabinet te formeren. Drees werd vice-premier en minister van Sociale Zaken. Ook in het kabinet-Beel (1946-1948) leidde Drees dit departement. In 1947 nam de Tweede Kamer met algemene stemmen zijn wetsontwerp Noodvoorziening voor ouden van dagen aan. Deze pensioenregeling vormde de basis voor de Algemene Ouderdomswet (AOW) uit 1957. Zij maakte Drees geliefd bij de ouderen ('vadertje Drees', 'van Drees trekken').

Van 1948 tot 1958 was Willem Drees premier van vier kabinetten, steeds met de KVP als voornaamste coalitiepartner. Tijdens zijn premierschap herstelde Nederland van de oorlogsschade. De Amerikaanse Marshallhulp droeg daar zeker toe bij. Legendarisch is het bezoek van de Amerikaanse Marshall-onderhandelaar Harriman ten huize van Drees. In de gashaard brandden slechts twee van de vijf staafjes en bij de thee kreeg de hoge buitenlandse gast een mariakaakje gepresenteerd. Een land waarvan de premier zo zuinig leeft is onze hulp ten volle waard, rapporteerde Harriman vervolgens aan de ambassadeur.

Van 1945 tot 1949 domineerde Indonesië de politiek. Drees voorzag een geleidelijke overgang naar zelfstandigheid van Nederlands-Indië, maar in augustus 1945 riep Soekarno de Indonesische Republiek uit. Het kabinet Schermerhorn-Drees weigerde met Soekarno te onderhandelen omdat deze als collaborateur werd gezien, medeverantwoordelijk voor de Japanse concentratiekampen. Daarnaast stuitte zijn eenheidsstreven op verzet. De Nederlandse regering wilde alleen praten over een federale Indonesische staat, die in een unie met Nederland zou worden verbonden. De moeizame onderhandelingen, onderbroken door twee politionele acties van het Nederlandse leger, leidden tot de soevereiniteitsoverdracht in december 1949. Vooral de tweede politionele actie (december 1948) is Drees zwaar aangerekend. Nederland kwam te boek te staan als een land dat een koloniale oorlog voerde en verloor de steun van Groot-Brittannië en de Verenigde Staten in de Veiligheidsraad.

Nederland (1945-1950)

laatst bijgewerkt: 03-08-02