9709

Achttiende eeuwse woonhuizen

Amsterdam (18e eeuw); Grachtenhuizen, Hofjes; Steden in de Republiek (1600 - 1700)
Boven: De bezorging van de groenten (1818), schilderij van Adriaen de Lelie (1755 - 1820)

In de 18e eeuw waren de bolpoten verdwenen. De tafels, stoelen en kasten stonden nu op sierlijk gekromde poten. De stoelen waarop je nu veel gemakkelijker zit dan vroeger, stonden tegen de muren. Als er bezoek kwam, zette de huisknecht een aantal stoelen om de kleine salontafel. 's Winters stonden ze dicht bij de schoorsteen. De schoorsteen veranderde ook van vorm. Er brandde nu een kolenvuurtje in de stookplaats. Dat nam minder plaats in dan hout- of turfvuur, zodat men de stookplaats smaller en lager kon maken. Boven de schoorsteen hing meestal een grote spiegel. Als je daarin keek, zag je de héle kamer nóg eens en leek hij veel groter. Boven die spiegel was vaak nog plaats voor een schilderij in een zwaar vergulde lijst. 

De huizen van de regenten waren groot en bewerkelijk. Omdat alleen in de keuken een waterpomp was, moest de meid dagelijks vele emmers water naar de bovenverdiepingen sjouwen om er te kunnen schoonmaken. De stofzuiger, het gasfornuis en de koelkast bestonden toen nog niet. Daarom was er in zo'n huis veel personeel nodig. Alleen al in de keuken waren de hele dag drie of vier bedienden aan het werk. Bovendien had een regent een huisknecht en een koetsier in dienst en had mevrouw een kamermeisje. Een deel van het personeel woonde onder de woning van "mijnheer". Zodoende lag zijn woonkamer boven de begane grond en had hij er een mooi uitzicht op de straat of de gracht.

Hoe de meer welgestelde Nederlanders in de 18de eeuw woonden, wordt treffend afgebeeld op dit schilderij van de Dordtse kunstenaar Abraham van Strij. Op de tafel ligt een Perzisch tapijt zoals indertijd veel huishoudens die hadden. Tegen de kou heeft de bijbellezende vrouw een deken over haar benen. Op de achtergrond de Grote Kerk van Dordrecht.
laatst aangepast: 05-10-09