8082

Denemarken (1699 - 1808)

Denemarken (1588 - 1699)

Frederik lV (1699-1730)

Grote nederlagen volgden en met het einde van de Grote Noordse Oorlog in 1721 werd duidelijk dat Denemarken nooit meer over de Øresund zou heersen.De periode tussen de vrede van 1720 en de volgende oorlog in 1807, tegen de Britten, was de langste periode van vrede die Denemarken ooit heeft gekend. De eerste jaren werden bepaald door het terugbetalen van oorlogsschulden en een ernstige agrarische crisis. De bevolking groeide echter, van rond 700.000 in 1720 tot 978.000 in 1807 en uiteindelijk 1 miljoen in 1814. Terwijl de grote mogendheden oorlog voerden, bleef Denemarken neutraal en leverde voedsel en bood laadcapaciteit aan allerlei Europese landen. Maar de uitbuiting van Denemarkens neutrale positie bracht het land in openlijk conflict met Engeland in 1801. 

Het economisch herstel beïnvloedde ook de mentaliteit en houding van het volk; er begon een besef van eigen identiteit en nationale trots te ontstaan onder de burgerij en de spanning tussen Denen en Duitsers raakte ingeburgerd. Begrippen als vrijheid en gelijkheid werden tijdens de Verlichting al besproken door de Denen, evenals de twijfel aan het goddelijke recht van koningen, al voor het nieuws van de Franse Revolutie Denemarken bereikte in 1789.


De ontwikkeling van een nationale identiteit in het midden van de 18e eeuw was tamelijk vroeg vergeleken met veel andere Europese landen. Meestal waren het alleen de machthebbers die zich vereenzelvigden met hun land, terwijl de gewone burger niet verder keek dan zijn stad, dorp of regio. Dat dit wel in Denemarken gebeurde, was ten dele een reactie tegen de buitenlandse adel aan het hof en in de regering en tegen de Deense adel die de taal en cultuur van de buitenlanders overnam en Denemarken beschouwde als een achtergebleven land. De opstand tegen Struensee was gedeeltelijk begonnen om zijn Duitse spraak en zijn buitenlandse afkomst. De groep die hem in 1772 wegjoeg, probeerde haar eigen macht te stabiliseren door een Deense en conservatieve politiek. Dit nationalisme culmineerde in 1776 met de Wet op Inheemse Rechten waardoor het verboden was voor buitenlanders om een regeringspost te bekleden.
Christiaan Vl (1730-1746)

Christiaan was de tweede zoon van Frederik IV en Louise van Mecklenburg. Hij was getrouwd met Sophia Magdalena van Brandenburg-Kulmbach. Hij was behalve koning van Denemarken en koning van Noorwegen ook hertog van Sleeswijk en graaf van Holstein. 

Frederik V (1746-1766) koning van Denemarken en Noorwegen

Frederik V was de zoon van Christiaan VI en Sophie Magdalena van Brandenburg-Kalmbach. Hij was eerst getrouwd met Louise, dochter van George II van Groot-Brittannië en Caroline van Brandenburg-Ansbach. Toen koningin Louise in 1751 stierf, hertrouwde hij met Juliana Maria van Brunswijk-Wolfenbüttel, dochter van hertog Ferdinand Albrecht II van Brunswijk-Bevern. 

Frederik stichtte de Koninklijke Deense Academie van Kunst in Kopenhagen die geopend werd op 31 maart 1754, zijn 31ste verjaardag. Hij probeerde te voorkomen dat Denemarken meegezogen werd met de Europese oorlogen. Zo bleef Denemarken neutraal tijdens de Zevenjarige Oorlog (1756-1763).

In 1760 trok Frederik alle macht aan zich. Hij ontbond het adelsparlement zonder er iets voor in de plaats te stellen. De lijfeigenschap op het platteland, door zijn vader in ere hersteld, liet hij voortbestaan.

Zijn weduwe speelde een sleutelrol bij de staatsgreep van 17 januari 1772, waarbij de regering van de verlichte staatsminister Johann Friedrich Struensee omver werd geworpen.

Christian Vll (1766-1808)

De 18e eeuw was verder een eeuw met veel zwakke koningen en een toenemende kloof tussen de adel en de burgerij, die steeds machtiger werd. De rest van Europa had vanaf 1789 te maken met de gevolgen van de Franse Revolutie. In Denemarken bleef het wat dat betreft in eerste instantie rustig en Denemarken kon zich weer profileren als belangrijke koopvaartnatie. Door de gevaarlijke situatie op zee moesten de Denen toch allianties aangaan met o.a. Rusland en wat andere landen, en werden zo toch betrokken bij de gevechtshandelingen. Denemarken werd op eigen grondgebied aangevallen door een Engelse vloot. De Russen liepen hierna over naar de Engelse kant en ook de Zweden konden geen hulp bieden. Hierdoor werden de Denen gedwongen te gaan samenwerken met de Franse keizer Napoleon. De Engelsen waren hier uiteraard fel op tegen en stuurden weer een vloot naar Denemarken en deze keer werd Kopenhagen grotendeels verwoest. Bijna 2000 soldaten en burgers vonden de dood en ook de Deens- Noorse vloot werd bijna gedecimeerd. De Denen waren nu wel gedwongen om een verbond met Napoleon aan te gaan maar streden een uitzichtloze strijd en verloren uiteindelijk al hun schepen! In Kiel werd in 1814 een vredesverdrag gesloten, waarbij Denemarken, als straf voor de steun aan Frankrijk, de unie met Noorwegen moest ontbinden. De Faeröer, IJsland en Groenland werden aan Denemarken toegewezen. Christian VIII erfde in 1839 een volledig failliet Denemarken.

Oorlog brak weer uit in 1807, toen Engeland Denemarken aanviel, Kopenhagen bombardeerde en de hele Deense vloot overmeesterde. Denemarken had Engeland al een aantal malen geprovoceerd, onder andere door Engelse oorlogsschepen Deense vaartuigen te laten beschermen die niet altijd even neutrale aktiviteiten verrichtten. De Britse aanval in 1807 was bedoeld om te voorkomen dat Napoleon kontrole zou krijgen over de Deense vloot waardoor hij de belangrijke handel tussen Engeland en de Baltische staten kon stilleggen. Denemarken koos na de aanval de zijde van Napoleon, maar slaagde er niet in de blokkade van de Deense zeestraten door sterke Engelse konvooien te doorbreken. In 1813 was de staatskas leeg en het land failliet. Bij de Vrede van Kiel in 1814 moest Frederik VI Noorwegen overdragen aan de koning van Zweden.

Na de Vrede van Kiel bezat de Deense monarchie nog vier gebieden: Het koninkrijk Denemarken (inklusief de Faroes, IJsland en Groenland) en de hertogdommen Schleswig, Holstein en (later) Lauenburg. Denemarken was gereduceerd tot een kleine natie en moest wel meegaan in de wensen van de grootmachten. De kolonieën in India en Afrika werden in 1845 en 1850 verkocht.
Toen Christian VIII de troon besteeg in 1839 had het land veel verwachtingen van hem; als koning van Noorwegen had hij de constitutionele monarchie in 1814 ingevoerd, maar als koning van Denemarken weigerde hij elke beperking van zijn absolute macht. Hij had echter wel door dat het absolutisme niet zou kunnen overleven na een troonsopvolging en hij bracht daarom een aantal wijzigingen aan in de grondwet. De Nationale Constitutionele Vergadering werd gevormd op 5 oktober 1848. De debatten over een nieuwe grondwet duurden maanden, maar op 5 juni 1849 kon Frederik VII de eerste vrije grondwet van Denemarken tekenen, die algemeen bekend staat als de Juni Grondwet. In demokratische zin was de grondwet zijn tijd ver vooruit wat burgerrechten voor de bevolking betrof en de introduktie van een twee-kamer systeem (de Folketing en de Landsting). Er begon zich echter al een politieke scheiding af te tekenen tussen diegenen die de boeren steunden en de nationalistische liberalen en conservatieven aan de andere kant.

Vanaf de eerste vergaderingen van de Rigsdag (parlement) leken de afgevaardigden van de boeren een verenigde partij te vormen en de overigen niet. Een grote groep liberalen schaarden zich rond een groep van prominente figuren, zoals D.G. Monrad. De groep vormde absoluut geen eenheid maar bevatte wel een groot aantal academici. Meer rechts was een kleinere groep ambtenaren en landbezitters die tegen de grondwet waren.
De economie werd geliberaliseerd rond het midden van de 19e eeuw en door de industriële revolutie werd het land gemoderniseerd. Op 1 februari 1864 verklaarden Pruisen en Oostenrijk Denemarken de oorlog en wonnen deze nog hetzelfde jaar. Volgens de Vrede van Wenen in oktober moest Denemarken Schleswig, Holstein en Lauenburg opgeven.
Na 1864 probeerden de opeenvolgende Deense regeringen een strikte neutraliteit te behouden in het omgaan met het buitenland, vooral omdat het militair niet opgewassen was tegen grootmachten als Pruisen.

Een arbeidersbeweging ontstond en groeide snel onder invloed van de industriële revolutie. Een socialistische arbeidersbeweging, die diverse ambachten verenigde, werd opgericht in 1871 op initiatief van Louis Pio en een politieke partij die later de Sociaal Democratische Partij werd. De autoriteiten vezetten zich tegen de beweging en in een openlijke konfrontatie tussen arbeiders en de autoriteiten werden de leiders gearresteerd. In 1877 werden leiders door de politie betaald om naar de VS te emigreren. Maar in 1884 werden de eerste Sociaal Demokraten in de Folketing gestemd waar ze zich aansloten bij de linkse afgevaardigden. Vakbonden ontstonden en kregen veel steun in Kopenhagen en provinciale steden in de jaren 90 van de 19e eeuw. Na een langdurige strijd werd er in september 1899 een compromis bereikt tussen de werkgever- en werknemerorganisaties. De zogenaamde September Overeenkomst legde het recht vast dat vakbonden de werknemers mochten vertegenwoordigen.

Gemaakt: 15-09-05

colofon