5395

Haarlem (1600 - 1800)

Haarlem (1500 - 1600); Steden in de Republiek der Verenigde Nederlanden
Gezicht op Haarlem vanaf het Noorder Buiten Spaarne ca. 1625. geschilderd door Hendrick Cornelisz Vroom\

Haarlem, stad aan het Spaarne. Dat toont dit schilderij op het eerste gezicht. Vooraan de druk bevaren rivier, daarachter de ommuurde stad met centraal de kolossale St.-Bavokerk en verder tal van herkenbare andere kerken, kloosters en overige gebouwen.

De Vismarkt te Haarlem gezien in de richting van het Stadhuis
1692 geschilderd door Gerrit Adriaensz Berckheijde

Op de voorgrond van dit schilderij, in de schaduw van de Grote of St.-Bavokerk, vindt de vismarkt plaats. Op de achtergrond baden het plein en het stadhuis in fel zonlicht. Dit sterke contrast tussen licht en donker - een kenmerk van de stadsgezichten van Gerrit Berckheyde - zorgt voor een overtuigende dieptewerking. De vismarkt werd niet toevallig aan de voet van de St.-Bavo gehouden; de schaduwzijde van de kerk was een goede plaats om de snel bedervende vis te verkopen. De vishal was in 1603 gebouwd, in eigendom van de stad, op het terrein van de kerk. De kerk deelde dan ook in de opbrengsten uit de verhuur van de visbanken. In 1796 werd de vishal vervangen door een nieuwe hal, die dichter tegen de kerk aan werd gebouwd, op de plaats van het voormalige dievenkerkhof. (Dieven werden natuurlijk niet ín de kerk begraven). Deze nieuwe Vishal staat er nu nog en is tegenwoordig ingericht als expositieruimte voor moderne kunst.

Boven: Het Spaarne en de Waag
Met behulp van de kraan werden zware goederen uit de schepen getakeld. In de Waag gingen de goederen op een weegschaal om te bepalen hoeveel  belastingen moest worden betaald.De kerktoren linksachter is van de Bakenesserkerk.

In 1622 was het bevolkingsaantal van de stad - mede door de toestroom van Vlamingen na de val van Antwerpen (1585) - verdubbeld. Langzamerhand vestigden steeds meer mensen zich buiten de stadsmuren. In 1627 werd aan verschillende architecten, onder wie Pieter Post en Solomon de Bray opdracht gegeven om een plan te maken voor een uitbreiding in noordelijke richting. In 1671 werd met de uitvoering volgens het plan van landmeter Erasmus den Otter begonnen. De noordkant werd begrensd door een aarden omwalling met acht bastilions, omgeven door een gracht. Door deze uitbreiding, Nieuwstad genoemd, groeide Haarlem met ca. 50%. De oude noordelijke stadsmuur werd gesloopt en de bijbehorende gracht werd gedempt. De Jans- en kruispoort werden gesloopt. In plaats van deze twee poorten werd aan de noordzijde één poort gebouwd. Dit werd de Kennermerpoort. Aan de zuidzijde van de uitbreiding werden twee nieuwe grachten gegraven. Dit werden de Nieuwe Gracht en de Achter Nieuwe Gracht. De Achter Nieuwe Gracht werd in 1870 gedempt. Na de demping werd de naam veranderd in Parklaan.

rechts: Gezicht op Haarlem geschilderd door Jacob Ruysdael

Halverwege de 17de eeuw verloor de stad haar macht opnieuw ten gevolge van politieke twisten en onlusten. Sinds 1853 is Haarlem weer bisschopszetel. In 1927 annexeerde de gemeente de destijds opgeheven gemeenten Schoten en Spaarndam en gedeelten van de gemeenten Heemstede, Bloemendaal, Haarlemmerliede en Spaarnwoude.

Haarlem 1646. Boven is oost en links is noord de weg onderaan (richting westen) is de Zijlweg naar Tetrode)

Op een toren bij de Raampoort, op de Pijntoren in het noordwesten en op de Goe Vrouwtoren (de oostelijke toren van de Catrijnenpoort over het Spaarne) werden stadsmolens gebouwd.

 

 

Doordat het vlees niet meer in de open lucht mocht worden verkocht (doordat er vliegen op het vlees kwamen kregen de mensen allerlei rare kwaaltjes), werd door het stadsbestuur besloten een vleeshal te bouwen. Het stadsbestuur wilde een rijk gedecoreerd gebouw met de mooiste materialen. Stadsarchitect Lieven De Key heef daarom veel natuursteen gebruikt. Aan dit gebouw dat in 1603 gereed kwam, kun je goed zien dat Lieven de Key ook in Engeland heeft gewerkt. 

Het gebouw behoort tot een voorbeeld van Hollandse Renaissance stijl, hetgeen zich uit in de vele opvallende ornamenten. Opvallend zijn de aangebrachte schapen- en ossenkoppen die verwijzen naar de oorspronkelijke functie van de hal. Het was de enige plek in Haarlem waar vlees verkocht mocht worden. Tot 1840 werd het gebouw gebruikt voor de vleeshandel, daarna door het Rijksarchief en de stadsbibliotheek. Sinds 1950 functioneert het als expositieruimte.

De Olyphant, twee monumentale panden met authentieke trapgevels, gebouwd omstreeks 1630. Sinds ca 1530 was hierachter al een bierbrouwerij 'De Olyphant' gevestigd, die tot 1688 actief was. De trapgevels van de twee panden zijn in de stijl van Hollandse renaissance gebouwd en zijn rijkelijk voorzien van natuursteen. De gevels zijn 'op vlucht' dat wil zeggen iets voorover hellend gemetseld. Hierdoor staat de gevel ongeveer 1 cm per opgaande meter naar voren. Aan de panden zijn duidelijk stijlen uit de 17e, 18e, 19e eeuwse architectuur zichtbaar.


Frans Halsmuseum: Een 17-eeuws gebouw, ooit het Oudemannenhuis waar Frans Hals de laatste jaren voor zijn dood (1666) doorbracht.

In de 18de eeuw ging door allerlei oorzaken de welvaart achteruit. Hierdoor liep de bedrijvigheid achteruit en ook daalde het aantal inwoners. Hierdoor kwamen veel woningen leeg te staan. De woningen vervielen tot krotten en moest daarom worden gesloopt. Dit gebeurde vooral in de gebieden rondom de Raamgracht en de Voldergracht. Een groot deel van de bevolking leed aan armoede. Vermogende burgers stichten hofjes om oude burgers te huisvesten. Enkele bekende hofjes zijn Teylershofje aan de Koudenhorn (1787) en het Diaconiehuis (nu in gebruik als hoofdbureau van politie). Hierin vonden ca. 900 armlastige onderdak. Het ging zo slecht met de stad en de verpaupering van de gebouwen dat welgestelden zich elders in de stad gingen vestigen. Op deze wijze ontstonden luxe woonhuizen aan het Spaarne en aan de Nieuwe Gracht. Ook ontstonden elders buitenplaatsen. Zo liet een Amsterdamse bankier aan de noordzijde van de Hout het buiten 'Welgelegen' bouwen.
In dit gebouw zetelt nu het provinciaal bestuur. Tijdens de Franse bezetting (1810-1813) bereikte de verarming van de stad een nieuw dieptepunt. In deze periode werden opnieuw veel woningen gesloopt.

rechts: Warmoesstraat

Haarlem (1800 - 2004)

Gemaakt: 13-01-04

colofon