7190 |
Nederlandse ontdekkingsreizen |
Klik hier voor de index-pagina |
In de 16e eeuw was de handel in specerijen op Indië in handen van de Portugezen. De Hollanders vonden het helemaal niet nodig zich helemaal naar Indië te wagen. Zij haalden de koloniale waren, zoals kaneel, kruidnagelen, nootmuskaat, gember en peper in Lissabon. Aan die handel verdienden de Hollanders en Zeeuwen zelfs meer dan de Portugezen. Maar toen in het jaar 1580 koning |
Vijf jaar later viel bovendien de stad Antwerpen in Spaanse handen. Veel rijke kooplieden trokken naar de noordelijke Nederlanden, vooral naar Amsterdam. "Als we veel geld willen blijven verdienen aan de specerijenhandel, zullen we zelf naar Indië moeten varen", zeiden de kooplieden tegen elkaar. In 1594 legden in Amsterdam negen mannen samen 300.000 gulden op tafel en stichtten een "Compagnie van Verre". Deze zou om Afrika heen naar Indië gaan varen. |
![]() |
Na de succesvolle reis van Cornelis de Houtman en Pieter Keyser (1595 - 1597) werden al snel er Compagnieën van verre gesticht. Ze stuurden allemaal hun eigen schepen erop uit in de hoop snel rijk te kunnen worden. Veere, Middelburg, Rotterdam stuurden elk op hun eigen houtje schepen uit ), streefden de Staten Generaal ernaar eenheid tot stand te brengen tussen al die eigengereide Hollanders en Zeeuwen. |
De handel dreigde daardoor stuk te lopen. Dankzij Johan van Oldenbarneveldt, landsadvocaat van Holland, kwam er in 1602 een fusie tot stand tussen al deze verspreide ondernemingen: de Verenigde Oostindische Compagnie. laatst bijgewerkt: 22-07-09 |
![]() |