6152

Polen - Litouwen (1300 - 1386)

Polen (1200 - 1300)
Wenceslaus (Wenzel) Koning van Polen (1305 - 1306), Koning van Hongarije (1302 - 1305), Koning van Bohemen (1305 - 1306), Markgraaf van Moravië (1305 - 1306), 

Na het uitsterven van de dynastie der Arpaden in Hongarije werd Wenceslaus, een zoon van koning Wenceslaus ll van Bohemen en Judith von Habsburg te Székesfehérvár in 1302 tot koning van Hongarije gekroond. Hierdoor kwamen de kronen van Bohemen, Polen en Hongarije in één hand, maar paus Bonifatius VIII verklaarde de opvolging in Polen en Hongarije ongeldig. In 1306 werd Wenceslaus bij de voorbereiding van een veldtocht in Polen vermoord in Olmütz. Wenceslaus was gehuwd met Viola Elisabeth van Teschen (1290-1317), dochter van Mieszko van Teschen, maar stierf kinderloos.

Wladyslaw (Wladislaus) l Groothertog van Polen (1306 - 1333), Koning van Polen (1320 - 1333)

Het was Wladyslaw l (bijg. Lokietek, de Korte) uit het geslacht der Piasten die de eenheid van het Poolse koninkrijk weer wist te herstellen, eerst onder Wclaw ll (1300 - 1305) en Waclaw lll (1305 - 1306), daarna als koning gekroond in 1320. Hij was de jongste zoon van hertog Casimir I van Kujawië en Euphrosina van Opper-Silezië. In 1288 voerde hij een erfenisoorlog tegen Bohemen, Silezië en Groot-Polen en bezette in 1289 Kraków, maar werd daaruit verjaagd. In 1292 kwam hij in Boheemse gevangenschap terecht, waarna hij alle troonaanspraken op Bohemen moest laten vallen en het Boheems gezag over Kujawië moest erkennen. Om Pommerellen voerde hij een erfenisoorlog tegen Groot-Polen en de Duitse Orde, maar hij moest naar Hongarije vluchten. In 1305 keerde hij terug en won hij na het uitsterven der Przemysliden zijn verloren gebieden terug. In 1320 werd hij met de hulp van de kerk, koning van Polen. Hij buitte de patriottische stemming in het land slim uit, voerde het eerstgeboorterecht in en riep de ondeelbaarheid van Polen uit. Hij kreeg de steun van Hongarije en Litouwen en wist de Duitse Orde in 1231 bij Plowce te verslaan. Toch verloor hij Pommerellen en Kujawië en grote delen van Silezië, maar legde niettemin het kernland Groot-Polen vast.

Kazimierz lll Wielki (de Grote) (1333 - 1370)

Zijn zoon en opvolger Kazimierz lll Wielki (de Grote) gaf prioriteit aan orde en rust en deed daarom afstand van Slask (Silezië) en Pomorze (Pommeren). Hij sloot een "eeuwige vrede" met de kruisridders in Oost-Pomorze, gaf verregaande autonomie aan de adel, stelde een einde aan de roofridderlijke praktijken, bewerkte een zekere verdraagzaamheid tegenover de Duitse kolonisten, die in ruil daarvoor zich onderwierpen aan de Poolse rechtspraak. Hij stichtte een universiteit in Kraków en stelde een mijnwerkersrecht op voor de zoutmijnen (Wieliczka). De economie groeide en de armoede daalde. Polen roerde zich nu ook weer in het buitenland want delen van de Oekraïne werden veroverd.

Kazimierz bouwde ook overal kastelen voor de verdediging van Polen en bevorderde de ontwikkeling van handel, economie en cultuur. Gevluchte joden uit Midden-Europa werden zonder problemen toegelaten tot Polen en kregen zelfs een geringe mate van zelfbestuur. De adel werd verder verenigd door ze eigen rechten en meer belangrijke ambtelijke functies te gven. Hier werd de grondslag gelegd voor de latere adelsrepubliek.

Ludwik Wegerski (Wegierski) (1370-1382)

In 1370 stierf Kazimierz lll Wielki zonder troonopvolger. Dit was het einde van de Piast-dynastie. Hij werd opgevolgd door Ludwik Wegerski (Wegierski) (Lodewijk van Hongarije van het geslacht Anjou . Hij liet de Poolse troon na zijn dood aan zijn achtjarige dochter Jadwiga (1383-1399). In 1384 werd zij tot koningin gekroond (zij werd in 1997 door de paus heilig verklaard) en een jaar later gedwongen om te trouwen met Jagiełło, de groothertog van Litouwen. Na het huwelijk werden Polen en Litouwen samengevoegd tot een zogenaamde personele unie. Jagiełło, die regeerde onder de naam Wladyslaw II, wist de kruisridders in het noorden te verslaan en het grondgebied van Polen aanzienlijk uit te breiden van de Oostzee tot de Zwarte Zee. Polen was op dat moment economisch, politiek en cultureel het middelpunt van deze staat met Kraków als machtig centrum.

Litouwen werd voor het eerst genoemd in de Quedlinburgse Annalen van het jaar 1009, maar er is pas sprake van een Litouwse staat tegen het einde van de 12e eeuw, of volgens sommige historici vanaf ongeveer 1240. De eerste bekende leider van dit rijk was Mindaugas (1238-1263). Hij liet zich in 1251 dopen en werd op 6 juli 1253 tot koning gekroond. Door zich te dopen ontnam hij de kruisridders van de Duitse Orde het voornaamste motief om de Litouwers aan te vallen. In 1261 bekende Mindaugas zich echter alweer voor het heidense geloof van zijn vaderen. In de 13e-14e eeuw breidde het gebied van de Litouwers zich flink uit over wat nu Wit-Rusland (Belarus) en Oekraïne zijn. Het rijk bereikte onder grootvorst Algirdas (1345-1377) zelfs de kust van de Zwarte Zee. De veroverde gebieden werden vooral door Roethenen bevolkt en Litouwen raakte onder de invloed van het oosters-orthodoxe christendom. 

In de tweede helft van de 14de eeuw kwam Litouwen steeds verder in het nauw door de expansieve ridders van de Duitse Orde, die in Pruisen over een belangrijk bastion beschikten. De Litouwers werden daardoor de natuurlijke bondgenoten van het koninkrijk Polen en in 1385 wist de Litouwse leider Jagiełło (Jogajla) bij de Unie van Kreva de beide rijken in personele unie te verenigen door zich tot koning van Polen te laten verkiezen. In 1386 volgde zijn kroning als koning van Polen en vanaf 1387 nam hij de kerstening van Litouwen krachtig ter hand. Litouwen was daarmee de laatste Europese staat die tot het christendom overging. In 1387 verleende hij de stad Vinius stadsrechten.

Het Pools-Litouwse Gemenebest was tussen 1386 en 1772 qua oppervlakte (tezamen met Moskovisch Rusland en het Ottomaanse Rijk) een van de grootste rijken van Europa, dat zich uitstrekte van de Oostzee tot de Zwarte Zee, met het huidige Wit-Rusland en grote delen van het huidige Oekraïne binnen haar grenzen. 

Polen-Litouwen (1386 - 1440)

Laatst bijgewerkt: 27-04-05

colofon