|
De Kelten en Italiërs vormden op grond van de taalverschillen een eigen groep binnen de Indo-Europes volkeren, maar wil niet zeggen dat de cultuur van de Kelten geen invloed heeft ondergaan van andere groepen. Zo moeten zij al vrij vroeg in zeer nauwe betrekking gestaan hebben tot de Liguriers en Italiers enerzijds, terwijl hun cultuur anderzijds verwantschap vertoont met de Germanen.
Diegenen die naar het westen trekken, waar het klimaat milder en het landschap oneindig gevarieerder is, splitsen zich al snel op in verschillende groepen, ieder op weg naar zijn bestemming en zijn plaats in de geschiedenis.
De Keltische talen, ooit heel omvangrijk, zijn tegenwoordig beperkt tot enkele restgebieden in de meer westelijke uithoeken van Europa zoals het Bretons in het Franse Brittanië, het Schots Gaelic in Schotland, het Welsh in Wales en het Iers Gaelic in enkele delen van de Ierse Republiek.
Vanaf 2300 v. Chr. verspreidt de Aunjetitzer-cultuur (voortgekomen uit de Laat-Neolithische bekerculturen (Klokbekercultuur (2800-1900 v.c.) en Wikkeldraadbekercultuur (2800-2400 v.c.) zich over Midden- en Zuid-Duitsland, Bohemen, Neder-Oostenrijk.
Rond 1200 voor Chr.: wordt Centraal-Europa bewoond door de Kelten en verspreidt zich de Urnenveldcultuur. De Hallstattcultuur (ca. 1200 - ca. 500 v. Chr.) overlapt voor een groot deel de Urnenveldperiode.
De La Tène-cultuur, begint in de tweede helft van de 5e eeuw v. Chr. en eindigt met de Romeinse bezetting
|