2983 |
|
![]() ![]() |
![]() |
De nieuwe 14- of 15-jarige keizer ![]() ![]() Bij zijn geboorte, rond het jaar 203 heette hij Varius Avitus Bassianus, maar later liet hij zich Elagabalus noemen. Zijn vroegste jeugd bracht hij door in Rome bij het gezin van zijn oud-tante, keizerin Julia Domna. Na de dood van Septimius Severus, tijdens de regering van Caracalla, vervulden Elagabalus vader en grootvader belangrijke functies. Toen Caracalla in 217 in Syrië werd vermoord, waren Elagabalus' vader en grootvader beiden inmiddels overleden. Hij woonde toen in Emesa met zijn moeder Julia Soaemias en zijn grootmoeder Julia Maesa en werd hogepriester van de tempel van de zonnegod "El Gabal" of "Baal". waaraan hij zijn bijnaam "Elagabalus" dankte. Binnen het leger had keizer Macrinus dan al veel steun verloren, toen de pas veertien jaar oude Elagabalus door de aanhangers van de oude keizerlijke familie onder leiding van Julia Maesa, die de dood van Caracalla door Macrinus wilde wreken, tot keizer werd uitgeroepen.
|
![]() |
Een legioen dat in de buurt van Emesa is gelegerd kwam in opstand tegen Macrinus en riep op 15 mei 218 te Raphaneae Elagabalus uit tot keizer. Ze noemden hem "Marcus Aurelius Antoninus", de officiële naam van Caracalla. Binnen een maand liep vrijwel het gehele Romeinse leger in het Midden Oosten over van Macrinus naar Elagabalus. Op 8 juni 218 werd het leger van Macrinus in Syrië verslagen door de troepen van Elagabalus die onder leiding stonden van Gannys. Gannys was een wat mysterieuze figuur. Hij werd genoemd als eunuch van Julia Maesa maar ook als minnaar van Julia Soaemias. Macrinus werd ter dood gebracht en Elagabalus volgde hem op als keizer. De senaat erkende zijn aanspraak en aanvaardde hem als zoon van Caracalla. Zijn moeder Julia Soaemias en zijn grootmoeder Julia Maesa werden beiden tot keizerin (Augusta) benoemd.
Elagabalus arriveerde in de late zomer van 219 in Rome. Veel Syriërs, die in zijn gevolg waren meegekomen, kregen belangrijke posities waarbij hij zowel de Romeinse aristocratie, de ambtenaren als het leger voor het hoofd stootte. Nog aanstootgevender was het feit dat Elagabalus zijn "zwarte steen" had meegenomen uit de tempel in Emesa. Hij maakte daarmee duidelijk aan het Romeinse volk dat hij niet van plan was om gedurende zijn verblijf in Rome zijn positie als hogepriester van de god El Gabal op te geven. |
![]() |
Eenmaal keizer, liet Elagabalus het regeren voornamelijk over aan Julia Maesa om zich geheel aan zijn bizarre cultus te kunnen wijden. Op het Palatijn liet hij een tempel bouwen voor de steen, het Elagaballium genoemd, beter bekend als de tempel van Elagabalus. Dagelijks werden er dieren geofferd ter ere van Baal. Sommige bronnen schrijven zelfs over mensenoffers maar dit is twijfelachtig. Elagabalus verwachtte van invloedrijke Romeinen, zelfs senatoren, dat ze aanwezig waren bij de plechtigheden.Voor de Romeinen was dit onverteerbaar. Links: Op deze maquette staat de tempel van Elagabal (ook wel Elagaballium genoemd) rechts van de veel grotere tempel van Venus en Rome. |
Omdat Elagabalus wel wat positieve aandacht kan gebruiken, arrangeerde zijn grootmoeder in 219 een huwelijk met Cornelia Paula, een adellijke Romeinse dame. In 220 besloot Elagabalus dat zijn zonnegod El Gabal de Romeinse oppergod moest worden. Bij wijze van symboliek liet hij het standbeeld van Minerva uit de tempel van Vesta verplaatsen naar het Elagaballium om te "trouwen" met zijn zwarte steen. Bovendien liet hij zich scheiden van zijn vrouw Cornelia Paula om te trouwen met Aquilia Severa, een Vestaalse maagd, omdat Elagabalus meende dat het toepasselijk was dat een hogepriester van de zonnegod trouwde met een priesteres van de tempel van Vesta. Bij de Romeinen viel dit niet in goede aarde en beschouwden dit als heiligschennis. Wie in het oude Rome seksuele relaties met een Vestaalse maagd onderhield, kon rekenen op de doodstraf! Het "huwelijk" tussen de zwarte steen en Minerva ging uiteindelijk wegends de grote weerstand die dit opriep niet door en "trouwde" Elagabalus, de zonnegod uiteindelijk met de minder controversiële maangodin Urania. Aquilia Severa schonk Elagabalus geen kinderen en een jaar later, in 221, volgde een scheiding.
Vervolgens werd er een derde huwelijk gearrangeerd met Annia Faustina, een achterkleindochter van keizer Marcus Aurelius. Toevallig (?) was haar echtgenoot, kort voordat zij door de keizer ten huwelijk werd gevraagd, vermoord. In deze periode zag Elagabalus zich, als gevolg van een legeropstand, genoodzaakt om veel van zijn Syrische favorieten uit hun belangrijke posities te ontslaan. Ook werd hij tegengewerkt door zijn grootmoeder, Julia Maesa, die zijn neef Alexianus, als mogelijke opvolger naar voren schoof. Met tegenzin adopteerde hij zijn neef die vanaf dat moment Alexander Severus heette, en benoemde hem tot Caesar (troonopvolger). Elagabalus bleef echter hopen op een erfgenaam van zijn eigen bloed. Het huwelijk met Annia Faustina werd echter na korte tijd weer ontbonden en Elagabalus hertrouwde zijn tweede vrouw, de Vestaalse maagd Aquilia Severa. Nakomelingen blijven echter nog steeds uit. Hoewel de Romeinen wel wat gewend waren, waren ze geshockeerd door de seksuele uitspattingen van hun keizer. Gedurende zijn regering was Elagabalus voortdurend verwikkeld in homoseksuele relaties waarvan die met de blonde slaaf Hierocles het meeste stof deed opwaaien. Ook deden verhalen de ronde dat Elagabalus zijn avonden doorbracht met zich voor te doen als een vrouwelijke prostitué en dat hij operatief een vagina zou willen laten aanbrengen in zijn lichaam. Hij zou zelfs gesignaleerd zijn in Romeinse bordelen waar hij zich als prostitué zou hebben aangeboden aan mannen waarbij hij zich dan door Hierocles liet "betrappen" waarna deze hem moest "bestraffen" met een flink pak slaag. |
![]() |
De keizer vierde zijn orgieën samen met allerlei slaven, dansers en toneelspelers van het laagste allooi. Dit uitschot van de maatschappij maakte zich berucht door buitensporige uitspattingen. De oosterse riten brachten de Romeinen in een soort opiumroes, maar tenslotte kwamen zij toch tot bezinning en werd Elagabalus' exotisch despotisme de Romeinen een gruwel. Zelfs de ruwe huursoldaten schaamden zich over hun keizer, die de ontucht tot godsdienst maakte. Bovendien was de toestand van de staatsfinanciën zo hachelijk, dat er een staatsbankroet dreigde. De regering weigerde zelfs de noodmunten te accepteren, die Elagabalus had laten slaan en eiste betaling in goud. De Pretoriaanse Garde zegde hem trouw en gehoorzaamheid op en vermoordde zowel hem als de verachtelijke mannen, die hij tot ministers had gemaakt. Zijn lijk werd door het straatvuil gesleurd en daarna in de Tiber geworpen. Zo kwam er in het jaar 222 een eind aan een vierjarige heksensabbat van uitspattingen en waanzinnige verkwisting van een der zwartste bladzijden in de Romeinse geschiedenis. |
Begin 222 kon Elagabalus nog steeds rekenen op de onverdeelde steun van zijn moeder, die zijn religieuze excessen zelfs aanmoedigde. Terwijl Elagabalus steeds meer opging in zijn rol van hogepriester en steeds verder vervreemdde van zijn adviseurs, waren zijn grootmoeder Julia Maesa en opvolger Alexander Severus een eigen koers gaan varen. Voor de senaat was het niet langer duidelijk wie de macht in handen had: Elagabalus en zijn moeder of Julia Maesa en zijn neef en troonopvolger Alexander Severus. Een mislukte poging van Elagabalus om Alexander om het leven te brengen, was de druppel die de emmer deed overlopen. Elagabalus en zijn moeder werden op 11 maart 222, op bevel van Julia Maesa, door hun eigen lijfwachten (de Praetoriaanse garde) doodgestoken en onthoofd. Hun verminkte lichamen worden door de straten van Rome gesleept alvorens in de Tiber te worden gegooid. Alle herinneringen aan Elagabalus worden daarna uitgewist. De zwarte steen werd teruggestuurd naar de tempel El Gabal in Emesa waar hij thuishoorde. Elagabalus werd opgevolgd door zijn neef Alexander Severus.
Elagabalus regeerde slechts vier jaar. Gezien het voor het Romeinse volk zeer kwetsende gedrag van deze keizer, was het niet de kortstondigheid van zijn macht die verwondering wekt, maar juist de lengte ervan. De schrijver van de Historia Augusta - een navolger van Suetonius - veroordeelt in zijn biografie het leven van de verdorven jonge keizer, maar beschrijft wel alle uitspattingen die plaats hadden op zowel religieus en sociaal als op seksueel gebied. Sommige latere auteurs waren zo mogelijk nog vernietigender over hem. Zo noemde de 19e eeuwse historicus S.W. Stevenson hem "...the most cruel and infamous wretch that ever disgraced humanity and polluted a throne..." ("...de wreedste en verachtelijkste stakker die ooit de mensheid ontsierde en een troon vervuilde..."). De keizer was een zeer jong aan de macht gekomen buitenstaander, daar hij immers opgegroeid was buiten Rome. Hij ging aan zijn eigen decadentie, die de weerstand van het volk opriep, ten onder.
laatst bijgewerkt: 21-07-02 |