 |
Tijdens het bewind van Marcus Aurelius (161-180) werd een begin gemaakt met de bouw van een machtige stadsmuur, die, hoewel intussen uitgebreid herbouwd, nog steeds de stad omringt en een omtrek heeft van bijna 19 kilometer.
Rome was nog wel steeds de hoofdstad en het middelpunt van het hele Romeinse Rijk, maar gaandeweg waren de provincies steeds belangrijker geworden. Rome was volkomen afhankelijk van de rijkdommen in de verschillende provincies. Al het graan dat nodig was, moest worden ingevoerd. Het kwam vooral uit het gebied rond Carthago (Tunesië) en Egypte.
|