820

Homo erectus (ca. 1.800.000 - 250.000 jaar geleden)

Homo H. habilis Homo ergaster Homo erectus

Klik hier voor het frame van de pagina

1 miljoen jaar geleden hadden sommige mensen Afrika verlaten. Een soort die we Homo Erectus noemen, leefde in Azië.

Homo erectus begint al echt op een mens te lijken. Hij heeft relatief grote hersenen als zijn die maar net iets groter dan de helft van het gemiddelde van de moderne mens. Zijn armen, die in mensapen relatief lang zijn en gedurende de evolutie van de hominiden steeds korter werden beginnen menselijke proporties aan te nemen. Zijn gezicht is platter, hij heeft niet meer een snuit zoals zijn voorouders. 

Toen Eugène Dubois in 1925 de fossielen van 'zijn' Javamens dan eindelijk uit zijn Amsterdamse woning tevoorschijn haalde om er afgietsels van te laten maken, beleefden de botten een fraaie comeback. Zeker toen er in 1928 in de grotten bij Choukoutien (= Heuvel van de drakenbeenderen), 60 km. ten zuidwesten van Peking een fors aantal vergelijkbare mensachtige resten werden gevonden, rees het vermoeden dat de Javamens toch wel eens iets bijzonders kon zijn. 

Een paar jaar na Dubois' dood in 1940 werd zijn vondst tot echt mens herdoopt, en kregen de fossielen officieel de naam 'Homo erectus', 'rechtopstaande mens'

Inmiddels zijn er van zo'n 150 individuen van Homo Erectus fossielen gevonden, in ouderdom variërend van 1,8 miljoen jaar tot pakweg een half miljoen jaar. En omdat ze over de halve wereld verspreid zijn geweest - behalve in Azië ook in Afrika en, waarschijnlijk, Europa en Australië - zijn ze lang beschouwd als de directe voorouders van de moderne mens. Toch een beetje de ontbrekende schakel waar Dubois zo op gehoopt had. Met een schedelinhoud vanaf 900 kubieke centimeter begon hij de gemiddeld 1350 kubieke centimeter van moderne mensen te naderen. Bovendien maakte Homo Erectus gereedschappen. Naar alle waarschijnlijkheid was hij ook de eerste mensachtige die met vuur kon omgaan.

Noorderlicht Webdocs De bottenjagers - Afrika uit

 

 

 

 

 

 

 

Vroeger (en door sommige paleontologen nog steeds) werd de naam Homo erectus (= de rechtopgaande mens) gebruikt voor de soort die we nu aanduiden met Homo ergaster (de werkende mens). Nu wordt de naam Homo erectus gebruikt voor de soort die zich ca. 1.3 miljoen jaar geleden uit de Homo ergaster, heeft ontwikkeld. Volgens het schema rechts is Homo Erectus niet de voorouder van de Moderne Mens, maar wel van de Homo floriensis.
Inmiddels zijn er van zo'n 150 individuen van Homo Erectus fossielen gevonden, in ouderdom variërend van 1,8 miljoen jaar tot pakweg een half miljoen jaar. En omdat ze over de halve wereld verspreid zijn geweest - behalve in Azië ook in Afrika en, waarschijnlijk, Europa en Australië - zijn ze lang beschouwd als de directe voorouders van de moderne mens. Toch een beetje de ontbrekende schakel waar Dubois zo op gehoopt had. Met een schedelinhoud vanaf 900 kubieke centimeter begon hij de gemiddeld 1350 kubieke centimeter van moderne mensen te naderen. Bovendien maakte Homo Erectus gereedschappen. Naar alle waarschijnlijkheid was hij ook de eerste mensachtige die met vuur kon omgaan.

Homo Erectus, zo lijkt het, kon moeilijk stilzitten. Er zijn aanwijzingen dat individuen van de soort tot drie keer toe Afrika hebben verlaten om de rest van de wereld te verkennen. Teruggevonden schedeldaken nabij Dmanisi in Georgië, een gebied tussen de Zwarte en Kaspische Zee waar iedereen die Afrika uitloopt op afkoerst, suggereren dat dat kort na zijn ontstaan voor de eerste keer gebeurde - 1,75 miljoen jaar geleden. Het idee is dat honger de drijfveer voor de reis geweest is. Zijn toenemende hersenomvang en lichaamslengte zou een grotere consumptie van dierlijke eiwitten noodzakelijk maken, groter dan Homo Erectus in zijn oorspronkelijke leefgebied aantrof.

Bron: Noorderlicht Webdocs De bottenjagers - Afrika uit

Vuurgebruik bij de de H. erectus

De uittocht van de H. erectus werd waarschijnlijk ook mede mogelijk gemaakt door de ontdekkingen van vuur

Er zijn sporen gevonden van kampvuren, die erop zouden wijzen dat de "Pekingmens (Sinanthropus Pekinensis)" het gebruik van vuur kende, maar dit wordt thans weer in twijfelgetrokken, daar de resten geen as of sporen van houtskool bevatten. De enige aanwijzing voor vuurgebruik - geen bewijs - die de Israëlische, Chinese en Amerikaanse onderzoekers die de grot in 1998 aan een nauwkeurig onderzoek hebben aangetroffen, is de aanwezigheid van een klein aantal verbrande dierlijke botresten waarvan de herkomst onduidelijk is. Vastgesteld werd dat de laag waarin zij werden gevonden voor een belangrijk deel bestaat uit sediment van een vijver die indertijd een verbinding had met de buitenwereld. De kans dat de botten in de grot zelf verbrand zijn is klein, omdat er dan resten van as gevonden hadden moeten worden. Het is dus niet onmogelijk dat de Pekingmens vuur gebruikte, maar zeker is het allerminst. - Science, 10 juli 1998 

Onlangs heeft de antropoloog en mensapenkenner Richard Wrangham geopperd dat beheersing van het vuur, en wie weet ook het koken, wel 1,8 miljoen jaar oud zou kunnen zijn. Al veel eerder hadden de socioloog Goudsblom en ook anderen de mogelijkheid opengehouden dat vuurbeheersing veel ouder is dan algemeen wordt aangenomen. 

Er zijn enkele zeer oude vindplaatsen (1,5 miljoen jaar) bekend, zoals te Koobi Fora in Kenia, die zouden kunnen wijzen op vuurgebruik, maar voor de meest archeologen zijn die omstreden. De grot is blijkbaar gedurende een langere periode (tussen 500.000 - 250.000 geleden) bewoond geweest door groepen volwassenen met kinderen. Te oordelen naar de grote hopen as moeten de vuren wel voortdurend hebben gebrand. Misschien was dit wel om wilde dieren af te schrikken, maar ook om de temperatuur in de grot op een behaaglijk peil te houden in deze koudere streken.  De botten van dieren tonen aan dat er volgens vaste regels gejaagd werd. Botten van herten kwamen naar verhouding veel voor. 

In de oudere lagen kwamen ook botten van de sabeltandkat en van een nu uitgestoven hyena voor, samen met menselijke overblijfselen. Later waren de grote katachtigen voorgoed verdreven. In vergelijking met de fossielen die gevonden zijn in Java, bleken de Chinese fossielen gemiddeld een groter hersenvolume te hebben en ook meer een voorhoofd te bezitten. Voor de experts waren er echter nog voldoende overeenkomsten om ze te rekenen tot één en dezelfde mensensoort. Na 1948 werden de onderzoeken in Choukoutien voortgezet en in de jaren 60 ook in andere delen van China. 

Er is een felle strijd gaande over het tijdstip van de emigratie van de H. erectus. Sommige prehistorici, verdedigen de stelling dat deze emigratie (de zogenaamde "eerste Out of Africa-theorie") pas rond 1 mjg begon, na de introductie van de geavanceerde Acheulische vuistbijlen  (ca. 1,6 mjg). Anderen plaatsen die expansie veel eerder (ca. 1,8 mjg), onder meer op grond van (omstreden) oude dateringen van vondsten in Java. De recente vondsten in Dmanisi (Georgië) van 1,8 miljoen oude Homo erectus fossielen lijken de laatste theorie te bevestigen. De vondsten in Georgië tonen aan dat deze soort leefde verwant was aan H. erectus en die Homo georgicus wordt genoemd.  
Vanaf ca 800.000 jaar geleden tijdens de Cromerien Warmtetijd (ca. 850.000 - ca. 420.000 jaar geleden), verspreidde de Homo erectus zich verder naar verschillende delen in Azië en ca. 500.000 jaar geleden naar Oost-Azië . Het eiland Java en de andere Indonesische eilanden was destijds door de lage zeespiegel met landbruggen aan het vasteland verbonden. Zo kon de Homo Erectus ook die eilanden bereiken.
Waarschijnlijk met primitieve vaartuigen staken zij vervolgens over naar de Indonesische eilanden Flores en Sulawesi, die niet via landbruggen met het vasteland verbonden waren. Op Flores zijn stenen werktuigen van deze menselijke soort gevonden van 800.000 jaar oud [Nature, 13 maart 1998]. z. Homo Floresiensis.

Toch heeft ook Homo Erectus het uiteindelijk niet gered. Hij stierf overal waar hij zich had gevestigd uit. Hoewel - sommigen menen dat hij de voorouder was van de Neanderthalers, een idee dat heftig wordt betwist omdat er onenigheid bestaat over het tijdstip waarop de laatsten ter wereld kwamen. Traditioneel heet het dat de Neanderthalers een kwart miljoen jaar geleden werden geboren, maar recenter zijn de ideeën dat dat al 0,7 miljoen jaar geleden gebeurde. Volgens deze theorie kreeg Homo Erectus in zijn nadagen een groeispurt, die zijn hersens en lichaam nog groter maakte. Daarmee zou hij naadloos zijn overgegaan in de Neanderthaler. Feit is dat de Neanderthalers een beetje de reuzen zijn geweest van alle mensachtigen. Hun fossielen laten soms diepe groeven in armen en benen zien, plaatsen waar dikke pezen van grote spieren aan vast gehecht zaten. Ook met hun hersengrootte versloegen ze de andere mensachtigen - zo is er een Neanderthaler gevonden wiens schedelinhoud 1625 kubieke centimeter bedroeg.

Bron: Noorderlicht Webdocs De bottenjagers - Afrika uit

Laatst gewijzigd: 08-10-06

colofon