873

Aurignacien (ca. 35.000 - ca. 28.000 jaar geleden)

Moderne Mens

De gereedschappen van de Cro-Magnon mens worden ook wel aangeduid met Aurignacien. Zij worden gerekend tot het Mousterien-type, dat omstreeks 50.000 jaar geleden de werktuigen van het Acheulien-type opvolgde.

Kenmerkend voor het Aurignacien zijn de lange, dunne en vlijmscherpe spanen, die van voorbewerkte vuursteenknollen werden afgetikt. De spanen - of klingen - verwerkte men daarna tot allerlei jacht- en werktuigen. 

Aanvankelijk werden de Aurignacien-werktuigen die 40.000 jaar geleden met de Moderne Mensen in Europa werden geïntroduceerd, gezien als een revolutie ten opzichte van de bestaande Mousterientechnieken van de Neanderthalers. Dat Aurignacien was echter geen omwenteling, maar het eindpunt van een zee langdurige ontwikkeling. De basis hiervan werd gelegd in de tot het Mousterien gerekende Levalloistechniek.

Behalve gereedschappen worden ook de oudste grottekeningen in Europa, die in Chauvet en in de onderwatergrot in Cosquer tot het Aurignacien gerekend. De tekeningen uit de Chauvetgrot zijn ca. 38.000 jaar oud, die uit de Cosquergrot ca. 19.000 jaar.

Behalve deze grottekeningen worden ook de beroemde beeldjes van een paardje en twee leeuwen uit de Duitse Vogelherd-grot (ca. 31.000 jaar oud) en de even oude recent gevonden vogel uit de Hohle Fels-grot en de beroemde Leeuwenman uit de Hohlenstein-Stadel gerekend tot het Aurigancien.

Tot voor kort werd deze kunst uit de Aurignacien-periode geassocieerd met de Moderne Mens (Homo Sapiens Sapiens) ofwel de Cro-Magnon-Mensen, die zich vanaf ca. 40.000 jaar over Europa begonnen de verspreiden. Maar de meest recente datering van de Homo Sapiens botten in de beroemde Cro-Magnon grot bij les Eyziers in Zuid-Frankrijk (altijd aangeduid met Vroeg-Aurignacien) zijn gedateerd op een ouderdom van 28.000 jaar. Dit zou er op wijzen dat de Moderne Mens pas later in Europa verscheen en dat de voornoemde beeldjes en schilderingen in de Chauvetgrot niet door Moderne Mensen maar door Neanderthalers zouden zijn gemaakt. De enige betrouwbare aanwijzing voor de aanwezigheid van Moderne Mensen in deze cruciale periode in Europa is een recente vondst in de Oase-grot in Roemenië. Daar werden Homo Sapiens botten met C14 gedateeerd op 35.000 jaar oud. Maar het probleem is dat in die grot geen spoor is gevonden van Aurigancien-voorwerpen (alleen opmerkelijk veel holebeerschedels, die speculaties over een "berencultus" leidden. 
Kwamen de Neanderthalers dan als eerste met kunstzinnige vernieuwingen?
Een vroege vorm van het Aurignacien, het Châtelperonnien kent wel specifieke werktuigvormen en zelfs sieraden, maar geen afbeeldingen zoals uit Vogelherd. Het Châtelperonnien wordt wel geassocieerd met Neanderthalers op grond van gevonden botresten. 
Deze hernieuwde twijfel aan de unieke rol van de Homo Sapiens in wat heet "de revolutie van het laat-paleolithicum" (vanaf ca. 40.000 jaar geleden met de oudste kunst en grote vernieuwingen in de werktuigen) komt op een moment dat deze revolutie zelf ook in toenemende mate wordt gerelativeerd. Veel van de vernieuwingen zouden in werkelijkheid al ouder zijn (zoals langeafstandsruilhandel, pigmentgebruik, speerpunten, benen werktuigen), sommigen zelfs al 200.000 jaar eerder. Maar de meeste voorstanders van deze "revolutie"houden wel vast aan een centrale rol van de Homo Sapiens in deze vernieuwingen.

Kunst zonder masker : Oudste beeldjes misschien tóch van Neanderthalers ; Hendrik Spiering. In: NRC Handelsblad, 10 juli 2004; p. 21

laatst bijgewerkt: 29-06-01

colofon