522

Paardachtigen (Equidae)

Placentale zoogdieren Laurasiatheria Hoefdieren Onevenhoevigen Paardachtigen
Paarden behoren, evenals de Tapirs en Neushoorns tot de Onevenhoevigen (Perissodatyla). Deze grote groep omvat zowel onevenhoevige kleine als grote plantenetende zoogdieren.Hun naam slaat op het feit dat zij aan elke poot een oneven aantal tenen hebben (5, 3 of 1).
Het paard is zo'n 55 miljoen jaar geleden ontstaan, tijdens het Eoceen. Sir Richard Owen beschreef in 1840 een bij Londen gevonden fossiel paard, dat hij Hyracotherium noemde. De paleontoloog O.C. March beschreef een fossiel paard, gevonden in Noord-Amerika, dat hij Eohippus of "Dageraadspaard" noemde. Een andere benaming is: Propalaeotherium = "voorvader van Palaeotherium" (een ander oerpaard). Palaeotherium betekent: "beest uit de oudheid". 

De eerste paarden hadden een stokmaat van 25 tot 45 cm. Aan hun voorste ledematen hadden zij vier en aan de achterste ledematen drie ontwikkelde tenen. Ze liepen op kussentjes, evenals honden en katten, op zoek naar gevallen fruit en zachte bladeren om te eten. De gezichtsbeenderen waren kort en hun gebit wees erop dat ze nog leefden van bladeren en kruiden, voedsel dat ze mogelijk aanvulden met kleine prooidieren. Deze viertenige paarden kwamen voor in het gehele Eocene tijdperk (57 - 34 miljoen jaar geleden) over de gehele wereld. Het waren wouddieren.  

 

Tijdens het koelere Oligoceen (34 - 23 miljoen jaar geleden), toen de gesloten subtropische regenwouden in Noord-Amerika en Azië als gevolg van de klimaatsverandering veranderden in open vlaktes met verspreid staande bladverliezende bomen en struikgewas begroeide vlaktes, ontwikkelde het paard zich van een allesetend bosdier ontwikkelde het paard zich tot een groot, gespecialiseerd vegetarisch steppendier. Deze ontwikkeling ging gepaard met een wijziging in het voedings- en levenspatroon: van een klein primitief,  De groter snelheid die het paard op de vlakten kon ontwikkelen, leidde ertoe dat het alleen nog de middelste teen ging gebruiken. Dit had tot gevolg dat de buitenste tenen van de voor- en achtervoeten steeds kleiner werden. Tegelijkertijd werd het paard ook stukken groter, kreeg hij langere benen, waardoor hij veel sneller kon lopen om aan zijn belagers te ontvluchten en een grotere schedelinhoud en een volstrekt ander gebit, aangepast aan het eten van planten en takken. Aan het eind van Eoceen (38-34 miljoen jaar geleden) stierven de viertenige paarden uit, met uitzondering van een vrij onbekende soort in het westen van Noord-Amerika. Eén soort van het viertenige paard vormde de basis voor het ontstaan van het drietenige paard. De groep van drietenige paarden kan worden onderverdeeld in de primitieve blad- en knoppenetende paarden, die aan het begin van Oligoceen verschenen en de latere, verder ontwikkelde grazers die zich met grasachtige begroeiing voedden.

In het midden van het Mioceen, ongeveer 15 miljoen jaar geleden, verschenen de eerste eentenige paarden. Bij deze evolutie nam ook de grootte toe. Vermoed wordt dat de eentenige Dinohippus de voorouder was van de Equus, de voorouder van alle huidige paardenrassen, die leefde in het Pleistoceen (2,4 miljoen - 12.000 jaar geleden). Deze Dinohippus kwam voor het eerst voor in het Midden-Plioceen, 3-4 miljoen jaar geleden in Noord-Amerika. Tegen het einde van het Pleistoceen (15.000 - 12.000 jaar geleden) stierven echter veel paardvormen uit. De precieze oorzaak daarvan is niet bekend. De rechtstreeks voorouders van het huidige tot huisdier getemde paard zijn de Euraziatische wilde paarden, die vroeger in geheel Europa en het grootste deel van Azië voorkwamen en waarop door de mens uit de steentijd nog alleen als grof wild werd gejaagd. Deze paarden waren vooral steppendieren die zich snel konden verplaatsen over de steppen, op zoek naar geschikte weideplaatsen of op de vlucht voor vijandelijke dieren. Sommige paardensoorten zijn nog bosbewoners.

Familie Equidae (Paardachtigen)
  • Geslacht Equus
    • Ondergeslacht Equus
      • Wild paard, Equus ferus
        • Tarpan, Equus ferus ferus (†)
        • Przewalskipaard, Equus ferus przewalskii
      • Gedomesticeerd paard, Equus caballus
    • Ondergeslacht Asinus (Ezels)
      • Ezel, Equus asinus
      • Afrikaanse wilde ezel, Equus africanus
        • Nubische wilde ezel, Equus africanus africanus
        • Somalische wilde ezel, Equus africanus somalicus
    • Ondergeslacht Hemionus (Halfezels of paardezels)
      • Halfezel of Onager, Equus hemionus
        • Mongoliasche halfezel, Equus hemionus hemionus
        • Syrische halfezel, Equus hemionus hemippus (†)
        • Gobi halfezel, Equus hemionus luteus
        • Turkmenische halfezel, Equus hemionus kulan
        • Onager, Equus hemionus onager
        • Indische halfezel, Equus hemionus khur
      • Kiang, Equus kiang
        • Westelijke kiang, Equus kiang kiang
        • Oostelijke kiang, Equus kiang holdereri
        • Zuidelijke kiang, Equus kiang polyodon
    • Ondergeslacht Hippotigris
      • Steppenzebra, Equus quagga
        • Quagga, Equus quagga quagga (†)
        • Burchellzebra, Equus quagga burchellii
        • Grantzebra, Equus quagga boehmi
        • Selouszebra, Equus quagga borensis
        • Chapmanzebra, Equus quagga chapmani
        • Crawshays zebra, Equus quagga crawshayi
      • Kaapse bergzebra, Equus zebra
      • Hartmanns bergzebra, Equus hartmannae
    • Ondergeslacht Dolichohippus
      • Grévyzebra, Equus grevyi
Gemaakt: 01-07-03; laatst bijgewerkt: 17-04-08

colofon