116 Dinoflagellaten
Eukaryoten Mitochondriale Eukaryoten Alveolates Dinoflagellates

Dinoflagellaten zijn eencellige Eukaryoten, Ze zijn microscopisch klein: zo tussen de 0,02 en 0,2 mm. Ze danken hun naam aan de zweepharen (flagella) waarmee ze door het water wervelen (dino – Grieks niet te verwarren met deinos van de dinosauriërs, wat verschrikkelijk betekent). De meeste (90%) maken deel uit van het plankton van zeeën en oceanen, andere komen voor in zoet water. Veel Dinoflagellaten zijn autotroof: zij voorzien in hun eigen energiebehoefte door middel van fotosynthese. Andere Dinoflagellaten eten ander plankton of leven als parasiet op bijvoorbeeld vissen.

Sommige autotrofe Dinoflagellaten leven in mutualistische symbiose met koralen; de één zorgt voor de ondergrond, de ander voor de energie. Op een mooie zomeravond zie je soms een soort fosforescerend groen licht in de branding; dat komt ook door Dinoflagellaten.

Het meest dramatische effect dat Dinoflagellaten op hun omgeving kunnen hebben is een grootschalige ‘bloei’ van soorten die langs kusten voorkomen gedurende de warme zomermaanden. Deze soorten planten zich dan razendsnel voort en door hun grote aantallen (tot zo’n 100.000 cellen per liter zeewater) kleuren ze de zee bruin of rood (). Een deel van de Dinoflagellaten maken cysten. Dat zijn soort overlevingscapsules die ze maken na geslachtelijke voortplanting, maar soms ook als de omstandigheden ongunstig zijn. De cysten liggen dan als een soort zaadjes op de bodem te wachten tot de situatie verbetert. Zelfs na vele jaren kunnen er nog zwemmende Dinoflagellaten uit komen!

'Red Tide' van Gymnodinium breve met dode vissen in Florida.

Sommige dinoflagellaten maken een zenuwgif dat vissen doodt door hun spieren te verlammen (zie afbeelding 4) en dat 100.000 maal sterker is dan cocaďne. Andere giftige dinoflagellaten worden soms door mosselen uit het water gefilterd. De mosselen worden zelf meestal niet ziek, maar het gif wordt in het mosselweefsel geconcentreerd. Als giftige dinoflagellaten ergens in grote hoeveelheden voorkomen wordt dat een harmful algal bloom (‘schadelijke algenbloei’) genoemd.

De eerste geschreven bron (1000 jaar na Chr.) waarin vermoedelijk wordt gesproken over ‘schadelijke algenbloei’ is de bijbel: “… In een oogwenk veranderde het water in bloed! De vissen in de rivier stierven en verspreidden een vreselijke stank. De Egyptenaren konden het water uit de rivier niet meer drinken” (Exodus 7:20-21). In dit geval was er waarschijnlijk zo’n sterke bloei van niet-giftige algen dat er zuurstofgebrek ontstond in het water, waardoor alle dieren in het water stierven.

'Schadelijke algenbloei' is een natuurlijk fenomeen. Maar uitbarstingen ervan komen steeds vaker en in steeds meer gebieden voor.

Kennislink - Een verkeerde mossel

Laatst bijgewerkt: 23-11-06