525

Chalicotheridae

  Placentadieren Laurasiatheria Condylarthra Phenacodontiden Pagasoferae Zooamata  Onevenhoevigen (Perissodactyla) Tapiromorpha Chalicotheridae

De Chalicotherium is de naamgever van de familie Chalicotheridae, die ontstond in het Eoceen, uit de Perissodatyla (Onevenhoevigen), waartoe ook de paarden, tapirs en neushoorns behoren en splitste zich in het Oligoceen op in twee groepen. De eerste groep, de knokkellopende Chalicotheren hadden grote klauwen. Ze liepen op hun knokkels zodat de klauwen niet konden slijten. De tweede groep had geen klauwen en zij liepen gewoon op hun tenen.

Waar die klauwen precies goed voor waren is niet bekend. Er is gedacht dat ze gebruikt werden om plantewortels uit te graven, maar dat is onwaarschijnlijk. Plantenwortels zijn taai en zullen, net uitgegraven, onder het zand hebben gezeten. De tanden van Chalicotherium vertonen nauwelijks slijtage, dus zullen ze alleen zacht voedsel hebben gegeten, en zonder zand. Gedacht word nu dat ze met de klauwen takken naar zich toe konden trekken. In ieder geval waren ze goede verdedigingswapens tegen rovers. Maar de tweede groep schijnt zich ook zonder klauwen te hebben kunnen redden. De knokkellopende Chalicotheria stierven uit in het Plioceen, de andere groep overleefde in Afrika wat langer en stierf naar men denkt uit in het Pleistoceen. Hoewel locale boeren in een afgelegen gebied in Kenia, bij het dorpje Nandi, al jaren zeggen dat er een vreemd, beerachtig nachtdier in de bossen leeft. Veel cryptozoölogen (die bestuderen zeeslangen, verschrikkelijke sneeuwmannen, enzovoort.) denken dat dit een van de laatste Chalicotheren zijn. Niet te vergeten, dit is een dier dat nog maar enkele duizenden in plaats van enkele miljoenen jaren geleden verdween.

Er zijn twee soorten chalicotherium; deze soort bewoog zich sloffend voort, waarbij veel van het gewicht rustte op hun korte maar sterke achterpoten. Aan de lange voorpoten zaten enorm lange, gekromde klauwen, waardoor de chalicotherium zijn voorvoeten niet plat op de grond kon zetten en in plaats daarvan op zijn knokkels moest lopen. Deze chalicotheria hadden geen voortanden in de bovenkaak en zelfs de achtertanden vertonen weinig slijtage. Het moeten dus kieskeurige eters geweest zijn, die alleen de jongste en verste spruiten uitzochten en deze direct achterin hun bek stopten, zoals hedendaagse panda´s.
Laatst bijgewerkt: 17-04-08

colofon