534

Anatolië (6000 - 4000 v. Chr.)

-12.000 -11.000 -10.000 -9000 -8000 -7000 -6000 -5000 -4000 -3000 -2000 -1000 1 1000 2000
Anatolië (8000 - 6000 v. Chr.)

Bij Ilipinar Höyük (= woonheuvel) ten zuiden van het stadje Orhangazi, ten westen van het Meer van Iznik (het vroegere Nicea) zijn de restanten gevonden van een oude landbouwnederzetting. Doordat de bewoners van deze nederzetting de huizen, die in verval waren geraakt, nooit opbouwden maar boven op de oude restanten nieuwe woningen bouwden, ontstonden er op die manier minstens 10 woonlagen op elkaar. 

Tien opgravingcampagnes onder leiding van dr. J.J. Roodenberg tussen 1987-1998 hebben uitgewezen dat de höyük tussen ongeveer 6000 en 5500 v. Chr. continu bewoond is geweest. Daarna volgt een hiaat van circa 1200 jaar. In de vroege Bronstijd keerde bevolking weer terug, een situatie die, met tussenpozen, gehandhaafd bleef tot de zesde, zevende eeuw na Chr. 

Steeds lijkt de uitstroom van helder, fris bronwater op een plek aan de voet van de heuvel de reden voor vestiging te zijn geweest. Ilipinar betekent "Lauwe bron". 

Het eerste dorp uit ca. 6000 v. Chr., omgeven door een ontwateringgracht, telde zo'n tien huizen in twee typen: kleine, rechthoekige woningen van plaggen en huizen van palen en vlechtwerk, dat met leem was dichtgesmeerd . De boeren van deze nederzetting verbouwden gerst, emmertarwe en linzen en hielden schapen, geiten, runderen en varkens.In het grafveld aan de rand van de nederzetting werden in totaal 50 stoffelijke resten gevonden. Een aantal overledenen bleek te zijn begraven op een baar van planken. 

Rond 5700 v. Chr. begonnen de dorpelingen tichels voor de huizenbouw te gebruiken. Leem en strohaksel werden gemengd en in de vorm van blokken in de zon gedroogd. In Ilipinar verschenen echte huizen, sommige twee verdiepingen hoog, met een lichte dakconstructie. Een brand die in een van de huizen had gewoed leverde de onderzoekers een momentopname. Door het vuur werden de tichels en de vloeren gebakken. Weliswaar stortte de zaak in, maar zorgvuldig onderzoek van de lagen leerde dat op de bovenverdieping maalstenen, vaatwerk en andere huisraad stond en beneden ovens en opslagmogelijkheden voor graan. Dit huis blijkt met de aanpalende huizen die werden teruggevonden deel uit te maken van een soort ring, waarschijnlijk de begrenzing van het dorp. Dat was inmiddels uitgegroeid tot twee, drie keer de omvang van de oorspronkelijke nederzetting: het ging de mensen kennelijk goed. Een aanwijzing daarvoor is ook het steeds groter worden van de silo's, manden en vaatwerk voor de opslag van voedsel als granen en peulvruchten. 

Waarom het dorp omstreeks 5500 v. Chr. schijnbaar plotseling werd verlaten, heeft het onderzoek nog niet duidelijk kunnen maken. Wel ontdekte Roodenberg dat zich kort daarop mensen aan de rand van de oude nederzetting vestigden. Zij bouwden kleine, half ingegraven hutten met een zeer beperkte inrichting: een aarden bankje, een oven, een maalsteen en wat vaatwerk. Grote hoeveelheden verbrand graan, het ontbreken van slachtafval en het karige karakter van de onderkomens doet vermoeden dat het hier om mensen gaat die de verlaten akkers exploiteerden en alleen in het dorp verbleven om te zaaien en te oogsten. Ze hadden gereedschap en aardewerk dat niet in de lokale ontwikkeling paste maar afkomstig lijkt van een cultuur die zich in het zesde millennium voor Chr. manifesteerde op de Balkan.

Mogelijk is er een verband tussen deze cultuuromslag en de doorbraak van de Middellandse Zee naar de laagvlakte daarachter, waar zich een meer met brede oevers bevond. Aldus ontstonden de Bosporus en de Zwarte Zee. De mensen die op de oevers woonden zouden zijn verrast door het snel wassende water en wie niet kon vluchten verdronk. Het geraas van de doorbraak moet tot tweehonderd kilometer ver hoorbaar hoorbaar zijn geweest. Ilipinar ligt hemelsbreed zo'n tachtig kilometer van de Bosporus. Maar helemaal zeker is dit verband niet. De datering klopt niet helemaal. De doorbraak zou pas een paar honderd jaar later hebben plaatsgevonden. De cultuuromslag kan ook het gevolg zijn geweest van "gewone"- destijds vaker voorkomende - interregionale migratiebewegingen. Die konden een verstoring betekenen van bestaande patronen. 

(Lauwe bron: De plotselinge verlating van Ilipinar / Theo Holleman; In: NRC Handelsblad : Wetenschap & Onderwijs; zaterdag 17 april 1999)

Anatolië (4000 - 3000 v. Chr.)

laatst bijgewerkt 10-01-03