1173

Egypte (2650 - 2575 v. Chr.) Het Oude Rijk - 3e dynastie

Egypte - Vroeg-dynastische periode - 2e dynastie (2890 - 2650 v. Chr.)

Koningen van de 3e dynastie (2650 - 2575 v. Chr.)

Sanacht (Sanakhte, Nebka) (2650 - 2630 v. Chr.)

Sanacht was de eerste Egyptische koning van de 3e dynastie. De farao is ook wel bekend onder de naam Nebka en Necherofes (Manetho). Zijn naam betekent "de overwinnende beschermer". 

Zijn afstamming is onzeker, doch hij is naar alle waarschijnlijkheid aan de macht gekomen door een huwelijk met een dochter van Chasechemoey, de laatste koning van de 2e dynastie.

Volgens Manetho regeerde Sanacht 28 jaar, volgens de chronologie van het werk van Jürgen von Beckerath Chronologie des pharaonischen Ägypten regeerde hij 17 jaar (2707 - 2690 v.Chr.)

Netjerykhet (Netjerichet) (Zoser, Djoser) (2630 - 2611 v. Chr.)

Volgens Manetho regeerde Djoser 29 jaar, volgens de Koningspapyrus van Turijn regeerde hij 19 jaar en Jürgen von Beckerath kent hem in zijn Chronologie des pharaonischen Ägypten een regeerperiode van 20 jaar toe. Hij was in zijn tijd bekend onder zijn Horusnaam Netjerichet, en al zijn monumenten zijn dan ook met deze naam gemerkt. Pas in latere tijden wordt meer en meer naar hem verwezen met de naam Djoser (of Zoser), wat vermoedelijk zijn geboortenaam was. Dat deze twee namen verwijzen naar dezelfde persoon blijkt uit de koppeling van beide namen op de Hongersnoodstele op het eiland Sehel bij Aswan.

Djoser was waarschijnlijk een broer van zijn voorganger Sanacht. Bij zijn troonsbestijging diende hij, net als Sanacht aan interne strubbelingen het hoofd te bieden. Eens deze overwonnen lijkt zijn macht zich uitgestrekt te hebben tot Aswan, de eerste cataract van de Nijl. Ook ondernam hij militaire expedities in de Sinaï teneinde de daar levende bedoeïenen te onderwerpen. Djoser maakte ook werk van de ontginning van de rijkdommen van de Sinaï, vooral koper (bij de Wadi Maghara) en turkoois (bij Serabit-el-Chadim).

Djoser is vooral bekend om zijn graf, de Trappenpiramide van Djoser en het bijhorende complex. Het is, voor zover bekend, het eerste gebouw dat volledig in steen was opgetrokken. De trappenpiramide is oorspronkelijk niet als dusdanig opgezet, maar begon als mastaba. In latere stadia werd het grondvlak vergroot, tot uiteindelijk 126 bij 109 meter, en werden steeds kleinere trappen toegevoegd. Uiteindelijk kwamen er zes trappen voor een totale hoogte van meer dan 60 meter. Het vermoeden bestaat dat de piramide, die steeds groter werd, zelfs over het graf van Sanacht, de voorganger van Djoser, uitstrekte. De architect die verantwoordelijk was voor het ontwerp van dit bouwwerk was de vizier Imhotep, een geniaal man, hoog gewaardeerd door de koning en de Egyptenaren, en later vergoddelijkt.
Sekhemkhet (Djoser Teti) (2611 - 2603)

 

Khaba (2603 - 2599), vierde koning van de 3e dynastie. Egyptologen ontdekten zijn naam, die was gegraveerd in de muren van Sahure's graftombe. Zijn naam werd ook aangetroffen op de stenen schaal in Naqada. De piramide in Zawiet-el-Aryan in de woestijn van Giza was mogelijk zijn laatste rustplaats.

Hoeni (Huni) (2599 - 2575)

Egypte (2575 - 2465 v. Chr.)

laatst bijgewerkt: 22-07-08

colofon